De in Indië geboren Huib van Mook heeft vanaf het begin van zijn bestuurlijke loopbaan in 1918 als lijfspreuk ‘een vrij en gelukkig Indonesië’. Toch is uitgerekend hij de man die in 1947 als luitenant-gouverneur-generaal opdracht geeft tot de eerste politionele actie. De historicus Tom van den Berge vat het in de inleiding van zijn zojuist verschenen biografie van Van Mook goed samen: ‘Dit boek gaat over een man die zijn gezin, zijn geliefde en zijn vaderland verliest.’
Als kind wilde Van Mook nog de witte vlekken op de kaart van Afrika ontdekken en daar dan koning worden. Maar als student en later als bestuursambtenaar en politicus stond hij voor zelfbeschikking van de koloniën en verzette hij zich tegen het superioriteitsgevoel van de blanke Europeaan. Hij was een aanhanger van de ethische politiek, gebaseerd op de overtuiging dat in de toekomst Indonesië onafhankelijk zou worden.
Alle overige hoofdrolspelers in de dekolonisatiepolitiek van Nederland hadden al een biografie, zoals Willem Drees, Louis Beel, Simon Spoor, Soekarno, Mohammad Hatta en Soetan Sjahrir, en eindelijk dan nu ook Huib van Mook. De biograaf kreeg als eerste toegang tot het persoonlijk archief van de man die het presteerde werkelijk iedereen tegen zich in het harnas te jagen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Van Mook is nooit lid geweest van een politieke partij, maar dat stond een politieke-standpuntbepaling niet in de weg. In de jaren dertig is hij als ambtenaar bijzonder actief om de Indonesische bevolking los te maken van de Nederlandse bevoogding. In pamfletten, in zijn eigen tijdschrift De Stuw en in tal van kranten propageert hij dit standpunt. Op de afdeling Economische Zaken in Batavia stelt hij zich moedig teweer tegen de Nederlandse plantagehouders en andere ondernemers die zich in de Vaderlandse Club verenigd hebben.
Nadat de nazi’s Nederland zijn binnengevallen stelt hun bondgenoot Japan hoge financiële eisen aan Batavia. Van Mook wordt de held van Indonesië door de Japanners met hun claims door te verwijzen naar de oliemaatschappijen. Deze dappere houding levert hem een omslagverhaal op in de Amerikaanse Time van 18 augustus 1941. Na Pearl Harbor wordt alles anders. Van Mook moet op last van de gouverneur-generaal naar Australië vluchten. Zijn vrouw en twee kinderen komen in een jappenkamp terecht. Van Mook wordt minister van Oorlog in het kabinet-Gerbrandy, maar keert in 1944 terug naar Batavia.
In 1946 sluit Van Mook in Linggadjati het akkoord met de Republiek over een gefaseerde overgang naar een soevereine staat Indonesië. Ideaal bereikt, zo lijkt het. Maar niemand houdt zich aan het akkoord. En onder druk van zijn politieke bazen in Den Haag geeft hij opdracht tot de eerste politionele actie. De internationale gemeenschap, de Amerikanen voorop, accepteert dit niet en de Indonesische republikeinen verwijten hem een verdeel-en-heerspolitiek. In november 1948 grijpt ook ‘Den Haag’ in en wordt hij vervangen door Beel.
Wat een drama! Uitgerekend de man die de ethische politiek voorstond, wordt in de geschiedenis bijgeschreven als een koloniale houwdegen. Drees, Beel en Romme, die zo graag de kolonie wilden behouden, waren tenminste nog de helden van hun achterban, en hetzelfde gold voor hun Indonesische tegenspelers. Van Mook kwam in een politiek web terecht dat hem alleen maar vijanden opleverde.
Van den Berge heeft het politieke netwerk van Van Mook goed gereconstrueerd, zijn toegang tot de Javaanse aristocratie verklaard en zijn ontwikkeling tot vrijmetselaar in kaart gebracht. Ook laat hij zien dat Van Mook en zijn echtgenote fervente toneelspelers zijn. En dat is nog niet alles. In Londen krijgt Van Mook een relatie met zijn secretaresse Ro Stokdijk; zij wordt zijn grote liefde. Maar ook zij is getrouwd en kiest uiteindelijk voor haar man. Daarna volgt een relatie met een andere secretaresse, Anne Vos, en daarna nog een. Met die laatste, Dien van der Star, krijgt hij een zoon en brengt hij de laatste jaren van zijn leven in Frankrijk door. Daar overlijdt hij op 70-jarige leeftijd aan longkanker, verbitterd over het verlies van zijn gezin, zijn vaderland en zijn grote liefde Ro.
Hans Renders is directeur van het Biografie Instituut (RUG) en bespreekt elke maand een recent verschenen biografie.
H.J. van Mook 1894-1965
Een vrij en gelukkig Indonesië
Tom van den Berge
416 p. Thoth,
€ 29,90
Waarom had Van Mook eerder nog geen biografie, zoals de andere hoofdrolspelers uit de dekolonisatiepolitiek? Stijn Keuris vroeg het Tom van den Berge. Lees het interview hier.