Home BOEKEN: Franse cultuurhistorici nog springlevend

BOEKEN: Franse cultuurhistorici nog springlevend

  • Gepubliceerd op: 26 november 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Niek Pas

De zogeheten histoire des mentalités, ofwel cultuurgeschiedenis op z’n Frans, was een generatie geleden wereldberoemd. Hoewel je het in dit tijdperk van global history en Angelsaksische dominantie in Kleio’s koninkrijk niet zou verwachten, blijken en blijven Franse historici bijzonder gehecht aan hun eigen – inmiddels klassieke – geschiedenisopvattingen. Recent verschenen titels als Une histoire du sommeil, Histoire de chambres, Le dimanche. Une histoire, Petite histoire de la lune, Histoire de la solitude getuigen hiervan. Geen aspect van het menselijk bestaan of het wordt onderzocht door Franse collega’s.

Tot de peetvaders van deze mentaliteitsgeschiedenis behoort ontegenzeggelijk Alain Corbin. De Franse historicus brak internationaal door met Le miasme et la jonquille. L’odorat et l’imaginaire social, XVIIIe-XIXe siècles (1982), in het Nederlands vertaald als Pestdamp en bloesemgeur. Dit boek inspireerde Patrick Süskind tot zijn bestseller Das Parfum. Onlangs voegde Corbin – 77 jaar inmiddels – een nieuw werk aan zijn indrukwekkende oeuvre toe. Ditmaal verdiepte hij zich in de boom.

De boom? Ja, de boom als bron van emotie, vanaf de Oudheid tot heden.

In La douceur de l’ombre staan schrijvers en schilders centraal die door de eeuwen heen geïnspireerd zijn geraakt door de boom, van Vergilius tot Proust via Ariosto, Fontaine en Courbet. Welke emoties – ontzag, nostalgie, ontroering – maakte de confrontatie met de boom bij hen los?

Corbin laat weinig aspecten onbenoemd, zo lijkt het. Hij wijst de lezer op de ontwikkeling van de representatie van bomen in de cultuur. Sacrale betekenissen in de Oudheid, totems van angst in de Middeleeuwen, objecten van dromerijen in de negentiende-eeuwse Romantiek: de boom staat voor alles.

De historicus staat onder meer stil bij de culturele betekenis van de eik als totem van viriliteit. Tijdens het Second Empire (1852-1870) wordt deze majestueuze boom zelfs de personificatie van de Franse nationale geschiedenis: geworteld, autonoom, solide. Théodore de Banville dicht in lyrische bewoordingen over ‘trotse kolossen’.
           
Zoals al zijn werken is ook La douceur de l’ombre een etalage van Corbins eruditie, maar het mist grip. Daartoe zijn de hoofdstukken te wijdlopig en analytisch ongericht. Dit euvel is bekend uit zijn vroegere werk, zie Les cloches de la terre (1994), een schitterende cultuurhistorische analyse van de betekenissen van klokkenluiden op het Franse platteland, die helaas zucht onder herhalingen en uitweidingen.

Ageing Corbin heeft met het klimmen der jaren niets ingeboet aan briljante ingevingen om zoiets diffuus als ‘collectieve mentaliteiten’ te verkennen, maar aanpak en uitwerking vertonen sporen van slijtage.
 
Dat historici op gevorderde leeftijd toch frisse en inspirerende boeken kunnen schrijven, toont Colette Beaune met Le Grand Ferré. Premier héros paysan. Dit is een verrukkelijk werk, ook voor niet-ingewijden in de middeleeuwse geschiedenis. Het ambachtelijke vernuft spat van de pagina’s. De mediëviste – bekend, maar altijd in de schaduw van de supersterren Jacques le Goff of wijlen Georges Duby – heeft duidelijk ziel en zaligheid gestoken in dit onderzoek naar een boerenheld uit de Honderdjarige Oorlog.

Vorig jaar ontving ze van de Académie Française de Grand Prix d’Histoire voor haar hele oeuvre. In eerdere werken behandelde Beaune de oorsprong van de Franse natie en de rol van exemplarische vrouwen in middeleeuws Frankrijk, onder wie natuurlijk Jeanne d’Arc.
           
Aan de hand van een boerenheld duikt Beaune andermaal in de conflictueuze geschiedenis tussen Frankrijk en Engeland. De ‘Grote Ferré’ is de allereerste boerenheld uit de Franse geschiedenis, want zijn verhaal speelt zich af rond 1350, dus zo’n zeventig jaar voordat Jeanne d’Arc van zich laat spreken. Volgens overgeleverde kronieken zou Ferré er in de buurt van Compiègne, ten noorden van Parijs, in zijn geslaagd Engelse troepen te verjagen uit zijn dorp.

Op zich is deze anekdote weinig opzienbarend; ten tijde van de Honderdjarige Oorlog struinden Engelse en Franse troepen geregeld het platteland af op zoek naar buit en proviand. Maar klaarblijkelijk was het verweer van Ferré dusdanig heldhaftig dat een lokale kroniekschrijver de moeite nam dit op te tekenen. In de loop van de veertiende eeuw schoot het verhaal wortel in de geschiedenis van de streek rond Compiègne. De negentiende-eeuwse historici (her)ontdekten de saga en plaatsten Ferré in de nationale canon – zij het altijd op gepaste afstand van vrouwe des vaderlands Jeanne d’Arc.
           
Wat Beaunes boek zo aantrekkelijk maakt is het feit dat ze het verhaal van Ferré in een context plaatst én de reconstructie ervan analyseert. De lezer wordt getrakteerd op een heldere uiteenzetting van de maatschappij waarin Ferré tot zijn daden kwam: in de eerste plaats het feodale Frankrijk en de rol van de kerk. De kroniek over Ferré is bovenal een interessante bron, omdat deze (indirect) informeert over het leven van de grootste sociale groep, waarvan de minste sporen zijn teruggevonden: boeren.

Het tweede deel van Beaunes uiteenzetting behandelt de wijze waarop en vooral ook waarom deze anekdote in de schoolboekjes van de Derde Republiek belandde. Met deze representatiegeschiedenis sluit Beaune op soepele wijze aan bij de eigentijdse ambachtelijkheid van geschiedschrijving.
 
Afgelopen augustus overleed de Franse advocaat Jacques Vergès. Op 88-jarige leeftijd bezweek de verzwakte maître aan een hartaanval in hetzelfde Parijse appartement waar Voltaire in 1778 zijn laatste adem uitblies.

Toeval? Nauwelijks. Vergès was zodanig vergroeid met de Franse geschiedenis dat zijn overlijden wel een ultieme theatrale act moest zijn. Enkele maanden tevoren had hij De mon propre aveu. Souvenirs et rêveries gepubliceerd, een laatste terugblik op zijn veelbewogen leven als advocaat, activist en intellectueel. Vergès was – ook zijn tegenstanders hebben dat erkend – een ronduit fascinerende persoonlijkheid: erudiet en betrokken, mysterieus en grillig, onuitstaanbaar en omstreden.
           
In deze ultieme getuigenis gaat Vergès nog eens uitgebreid in op zijn achtergrond. De koloniale kwestie zat in zijn bloed – Vergès werd in 1925 in het hedendaagse Thailand geboren uit de relatie van een Franse consul en een Vietnamese onderwijzeres, en groeide op op eiland La Réunion. Tijdens de Tweede Wereldoorlog koos hij resoluut de kant van Charles de Gaulle en diens Vrije Fransen, en nam deel aan de bevrijding van Italië en Frankijk.

Als advocaat verdedigde hij met succes Djamila Bouhired, de jonge Algerijnse die bomaanslagen pleegde in Algiers. Vergès trouwde met haar en huwde zo ook de Algerijnse strijd voor zelfbeschikking. In zijn pleitrede veegde hij de vloer aan met de Franse justitie, in zijn ogen de rechtspraak van een onderdrukker.

Deze benadering, waarbij hij niet zozeer inhoudelijk inging op een zaak als wel het karakter van de rechtspraak zelf tot discussiepunt maakte, noemde Vergès zijn ‘stratégie de rupture’. De assertieve en persoonlijke pleitcultuur leverde hem vele vrienden en vijanden op.

In wat uiteindelijk zijn laatste boek is gebleken, is Vergès vaak ongenaakbaar en zelfingenomen, maar hij geeft hier en daar ook fraaie doorkijkjes in zijn leven en beroep als advocaat van de duivel. In de jaren tachtig verdedigde hij tot ontsteltenis van vriend en vijand Klaus Barbie – beul van de Franse verzetsheld Jean Moulin.

Hoe abject de misdaad ook, Vergès doet uitvoerig uit de doeken dat iedere dader ten diepste een mens is en daarom het recht heeft op juridische verdediging. Daarentegen is hij over zijn verdediging van misdadige systemen, waaronder het Pol Pot-regime, beduidend minder spraakzaam. Op deze wijze houdt hij, zijn levensmotto getrouw, de nevelen die zijn carrière omringen in stand.

La douceur de l’ombre. L’arbre, source d’émotions, de l’Antiquité à nos jours
Alain Corbin

360 p. Fayard, € 23,00

Le Grand Ferré. Premier héros paysan
Colette Beaune

396 p. Perrin, € 23,00

De mon propre aveu. Souvenirs et rêveries
Jacques Vergès

304 p. Pierre-Guillaume de Roux, € 21,90

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.