Home BOEKEN: Echte entrepreneurs

BOEKEN: Echte entrepreneurs

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2013
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Hans Renders

Ondernemers – hier opgevat als eigenaren en directeuren van hun eigen bedrijf – zijn zo goed als uitgestorven na de managerial revolution van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn vervangen door ingehuurde functionarissen die niet op eigen risico opereren. Die verandering heeft vreemde effecten gehad op het bedrijfsleven.


Vóór de managersrevolutie gaf menig ondernemer blijk van grote maatschappelijke betrokkenheid, die zich uitte in filantropie en sociaal bewustzijn, zonder dat er een Code Tabaksblatt aan te pas kwam. Maar dit type entrepreneur bestaat niet meer. Bovendien is de manager van na 1950 in feite een anoniem persoon geworden, die alleen maar opvalt als hij exorbitant hoge rendementscijfers produceert of ten prooi valt aan publieke verontwaardiging over absurd hoge beloningen voor zijn werk in loondienst.

Dat is weleens anders geweest, zo blijkt uit het vierde deel van Nederlandse ondernemers 1850-1950, met vijftig biografische profielen van ondernemers uit Noord-Holland en Zuid-Holland – overigens uitsluitend mannen.

Neem Gerard Droste (1871-1936). Hij wist in een tijd van moordende concurrentie (Van Houten, Redelé en Ringers, allen in dit boek vertegenwoordigd) een florerend chocoladebedrijf uit de grond te stampen, en bovendien ontpopte hij zich tot een genereus weldoener, die zich inzette voor kansarme kinderen en werklozen.

Auteur Johan de Zoete publiceerde al eerder over Johannes Enschedé (1851-1911) en heeft zijn bijdrage hier waarschijnlijk daarom kort gehouden. Dat is jammer, want deze boekdrukker, courantier en lettergieter heeft zijn familiebedrijf uit 1703 internationale allure gegeven, waarover we hier opvallend weinig lezen. Met name Johannes’ korte carrière op de redactie van de Oprechte Haarlemsche Courant zou zijn vele maatschappelijke activiteiten begrijpelijker kunnen maken.

Een ruim vertegenwoordigde categorie is de ondernemersfamilie. Zo zijn daar Cornelis Bruynzeel en zijn zoons Kees en Willem. Terwijl de twee broers voor de buitenwereld één bedrijf presenteerden, zetten ze interessant genoeg ieder eigen bedrijven op. Zo begon Willem in 1947 de bekende potlodenfabriek. Uiteindelijk besloten de broers toch te fuseren. Toen het bedrijf in 1982 in financiële problemen kwam, viel het in onderdelen uit elkaar, nu elk deel zonder de bemoeienis van de familie.

Andere voorbeelden van familiebedrijven waarin tegelijkertijd verschillende leden van een gezin actief waren, zijn de kraanbouwers en ijzergieters Figee (vader en drie zoons), de papierbedrijven van Van Gelder (vijf familieleden), Verkade (vier familieleden), Bos – later Baggermaatschappij Bos & Kalis (vier familieleden), Van der Giessen (vier familieleden), en de machinebouwers van de familie Smulders (zes familieleden).

Tot de mooiste bijdragen behoren de profielen van Anthony Fokker, Albert Plesman en Adriaan van Well, de oprichter van De Spar (Door Eendrachtig Samenwerken Profiteren Allen Regelmatig). Verrassend is de bijdrage over Loet Barnstijn, bioscoopeigenaar in Rotterdam en later filmproducent. Barnstijn kan in zekere zin worden beschouwd als de redder van de Nederlandse filmindustrie. De opname van de eerste lange Nederlandse speelfilm, De Jantjes, dreigde te worden gestaakt door geldgebrek, tot Barnstijn financieel bijsprong. De film werd een succes en Barnstijn bouwde in 1935, ondanks de crisis, een moderne studio in Wassenaar.

Verreweg het meest intrigerende profiel in dit overzicht is dat van Henri Deterding, werknemer van Shell, die de Amerikaanse gigant Standard Oil tot een wereldkartel trachtte te verleiden. Deterding was een succesvol ondernemer, maar zijn Nachleben wordt overwoekerd door geruchten over zijn steun aan Hitler en de NSDAP. Het wordt hoog tijd voor een heuse biografie van deze man.

In een wat amechtige poging de profielen vaart te geven, staat elke zin in dit boek in de tegenwoordige tijd (‘Cornelis Bosman is de oudste zoon’, en: ‘In 1821 heeft Maritz al een kapitaal’). Dat leidt hier en daar tot onnodig verwarrende formuleringen, maar over het geheel genomen zijn de profielen zeer leesbaar en lijkt het hele boek gebaseerd op degelijk onderzoek. Die indruk wordt bevestigd door de handzame literatuur- en archievenlijst onder elke bijdrage en de vele prachtige illustraties.

Nederlandse ondernemers 1850-1950. Noord-Holland en Zuid-Holland
Joop Visser, Matthijs Dicke en Annelies van der Zouwen (red.)
424 p. Walburg Pers, € 39,50

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.