Sprong in het duister. Duitsland en de Eerste Wereldoorlog
Patrick Dassen
524 p. Van Oorschot, € 22,50
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het Derde Rijk van Adolf Hitler, met zijn onbegrijpelijke annexatiedrift en genocidale racisme, blijft een zo verbijsterend fenomeen dat ter verklaring ervan vaak allerlei ‘grote theorieën’ van stal worden gehaald. Zo was lange tijd de zogenoemde Sonderweg-these populair: ergens in het verleden had Duitsland de verkeerde afslag genomen en was het afgeweken van het pad dat de rest van de westerse wereld naar moderne, liberale democratie voerde, waardoor het een autoritair, hiërarchisch, militaristisch, extreem nationalistisch en agressief land was geworden. De laatste jaren doet vooral de theorie van de Tweede Dertigjarige Oorlog opgeld, waarin het Derde Rijk en de Tweede Wereldoorlog worden gezien als het onvermijdelijke resultaat van de wereldoorlog die in de zomer van 1914 uitbrak. Om het uitbreken van die oorlog te verklaren, grijpen veel auteurs terug op allerlei grote, onpersoonlijke krachten, zoals de opkomst van het kapitalisme, imperialisme, nationalisme en de moderne massasamenleving.
Het probleem met dit soort verklaringen is dat ze sterk ‘finalistisch’ zijn. Vanuit een bepaalde uitkomst wordt gekeken naar de oorzaken, die zo belangrijk worden geacht dat het lijkt alsof het onvermijdelijk was dat de geschiedenis zo verliep als ze is verlopen. Voor menselijk handelen, toeval of stomme pech is in dergelijke verklaringen weinig ruimte. Het lijkt alsof er nooit sprake is geweest van een ‘open toekomst’, alsof er nimmer alternatieven zijn geweest.
De Leidse historicus en Duitsland-kenner Patrick Dassen verzet zich tegen een dergelijke visie op de geschiedenis, die geneigd is alle nadruk te leggen op continuïteit. Hij stelt dat we het Duitse verleden vóór 1933 niet louter moeten zien als voorgeschiedenis van het Derde Rijk, en de periode na 1945 niet alleen maar als nasleep ervan. Als we echt willen begrijpen wat er gebeurde, en waarom, moeten we onze aandacht richten op de Eerste Wereldoorlog, die in zijn ogen allesbehalve onvermijdelijk was. Duitsland waagde toen een sprong in het duister, die catastrofale gevolgen zou hebben.
Om te laten zien dat de geschiedenis van Duitsland in de zomer van 1914 nog ‘openlag’, besteedt Dassen niet alleen aandacht aan de autoritaire, militaristische, nationalistische en antisemitische tendensen tijdens het bewind van keizer Wilhelm II; hij heeft ook oog voor de democratische en liberale krachten, die aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog steeds sterker werden. Als die oorlog niet was uitgebroken, had het Duitse keizerrijk – dat in wetenschappelijk en technologisch opzicht vooropliep en begonnen was met de opbouw van een verzorgingsstaat – zich heel goed kunnen ontwikkelen tot een moderne, liberale democratie en een constitutionele monarchie.
Dat in plaats daarvan antimoderne, ultranationalistische en militaristische denkbeelden dominant werden, had alles te maken met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Die leidde ertoe dat er een ‘totale mobilisering’ plaatsvond en het idee van de Volksgemeinschaft populair werd. Pas toen werden radicale oorlogsdoelen geformuleerd en ontstond de gedachte dat hier sprake was van een strijd tussen de echte, Duitse Kultur en de oppervlakkige, materialistische civilisation van Engeland en Frankrijk. Pas toen wisten legerleiders als Hindenburg en Ludendorff alle macht naar zich toe te trekken.
Dat na de nederlaag van 1918 en vijf daaropvolgende jaren van crisis en politiek geweld Duitsland er weer bovenop krabbelde laat volgens Dassen zien dat ook de Weimar-republiek niet tot ondergang gedoemd was. Het ‘andere’, democratische en liberale Duitsland leek toen weer volop kansen te krijgen, totdat de financiële crisis van 1929 in Amerika en de wereldwijde economische crisis die erop volgde daar een einde aan maakten. Pas toen kreeg een door de Eerste Wereldoorlog geradicaliseerde figuur als Adolf Hitler een kans.
Met Sprong in het duister heeft Dassen een belangrijk, uiterst leesbaar boek geschreven, dat op verantwoorde en overtuigende wijze de resultaten van het historisch onderzoek van de afgelopen decennia samenbalt en laat zien dat je altijd op je hoede moet zijn voor finalistische geschiedschrijving.