Home Dossiers Zuid-Afrika Blanken in de knel in Zuid-Afrika? Nederlanders maakten propaganda voor apartheid

Blanken in de knel in Zuid-Afrika? Nederlanders maakten propaganda voor apartheid

  • Gepubliceerd op: 30 mei 2025
  • Update 18 jul 2025
  • Auteur:
    Frans Stoks
Blanken in de knel in Zuid-Afrika? Nederlanders maakten propaganda voor apartheid
Apartheid Zuid-Afrika
Dossier Zuid-Afrika Bekijk dossier

Volgens president Donald Trump is in Zuid-Afrika sprake van ‘white genocide’. En daarvoor voert hij bedenkelijk bewijs aan. In de jaren zeventig hielpen twee Nederlanders de Zuid-Afrikaanse regering om het blanke perspectief op het land uit te dragen. Ze begonnen een ‘Zuid-Afrikaanse Elsevier’ om de wereld op de positieve kanten van apartheid te wijzen.

In 1979 moest de Limburger Hubert G. Jussen voor een Zuid-Afrikaanse parlementaire onderzoekscommissie een getuigenverklaring afleggen. Hij had als uitgever in Zuid-Afrika een Engelstalig pro-apartheid-magazine en dito dagblad opgericht. Dat gebeurde met illegale en geheime financiering door de Zuid-Afrikaanse overheid. Toen dat uitlekte, leidde dit in Zuid-Afrika tot een schandaal.

De 64-jarige Jussen (1914-1991) had een indrukwekkende loopbaan achter de rug. Hij zat onder meer in de directie van De Telegraaf en van het Elsevier-concern. Van 1968 tot 1971 was hij topman van uitgeversconcern VNU.

Klagen over de ‘vooringenomen pers’

Al sinds 1966 komt Jussen in Zuid-Afrika, ‘een van ’s werelds mooiste landen’. Op 1 juli 1971 organiseert Eschel Rhoodie, sinds 1968 persattaché op de Zuid-Afrikaanse ambassade in Den Haag, een lunch in zijn Scheveningse woning, waaraan onder anderen de Zuid-Afrikaanse minister Connie Mulder van Voorlichting deelneemt. Ook uitgever Jussen en hoofdredacteur Martin W. Duyzings van Elseviers Magazine zijn aanwezig. De mannen zijn het erover eens dat Zuid-Afrika in het buitenland onterecht een slechte pers heeft en daar willen zij wat tegenoverstellen.

Rhoodie heeft Jussen in 1970 al eens uitgenodigd op een reis door zijn vaderland en is verguld met zijn kijk op de wereld. Jussen vindt namelijk dat landen als Zuid-Afrika te maken hebben met een vooringenomen Engelstalige pers, die te veel bericht over apartheidsconflicten. Terwijl de positieve kanten van die samenleving – de rijkdom aan goud, platina en diamanten, de schitterende natuur, de florerende wijnindustrie, de ‘successen’ van de thuislandenpolitiek – onbesproken blijven. Jussen maakt duidelijk dat hij linksgeoriënteerde bewegingen in de hele wereld wil bestrijden. ‘U kent mijn standpunt: ik ben anticommunist en pro-rechts.’

‘U kent mijn standpunt: ik ben anticommunist en pro-rechts’

Rhoodie begrijpt dat Zuid-Afrika de propagandaoorlog met de wereldwijde anti-apartheidsbewegingen, die steeds feller opereren, dreigt te verliezen als de Zuid-Afrikaanse regering niet vergelijkbare agressieve middelen inzet als haar tegenstanders. ‘Als de vrouw of vriendin van een invloedrijke journalist met een bontmantel moet worden verblijd, dan moet dat maar.’

Demonstratie tegen Apartheid in Zuid Afrika in 1980
Amsterdamse demonstratie tegen Apartheid in Zuid-Afrika,1980. Foto: Nationaal Archief.

Jussen vindt op zijn beurt dat de Zuid-Afrikaanse regering iets moest doen tegen de  Engelse liberale pers in het land, volgens hem de gevaarlijkste vijand van Zuid-Afrika. En hij weet ook hoe dat aan te pakken: met de oprichting van een soort Zuid-Afrikaanse Elsevier.

Geld van een speciale rekening

Met toestemming van minister Mulder sluit Rhoodie een geheime overeenkomst met Jussen om een op Time of Newsweek lijkend tijdschrift op te richten dat het Zuid-Afrikaanse apartheidsbeleid moet promoten. To the Point wordt in het geheim gefinancierd door de Zuid-Afrikaanse regering met geld van een ‘speciale rekening’ bij het ministerie van Defensie. Fondsen en transacties op deze rekening hoeven om redenen van staatsveiligheid niet te worden gemeld.

Het geheime plan heeft de goedkeuring van generaal Hendrik van den Bergh, chef van het Bureau for State Security (BOSS, de inlichtingendienst), minister van Voorlichting Mulder en minister-president John Vorster. BOSS int het geld van Defensie en sluist het door naar Voorlichting. Het parlement en de overige kabinetsleden worden in het ongewisse gelaten of protesteren tevergeefs tegen de plannen, zoals minister van Defensie P.W. Botha.

‘Gewoonweg eerlijke journalistiek’

Met veel bravoure kondigt Jussen in De Telegraaf de lancering van zijn ‘Zuid-Afrikaanse Elsevier’ aan: ‘Ik wil met dit nieuwe tijdschrift bevorderen dat er eerlijke voorlichting over geheel Afrika wordt gebracht.’ Met zijn gezin verkast hij naar Zuid-Afrika en neemt Martin W. Duyzings mee. Die heeft in het verleden sappige wielerverhalen geschreven, en ‘grote reportages’ over Vietnam, Cuba en Afrika. Hij is bij Elsevier weggepromoveerd tot hoofdredacteur.

‘Ik wil bevorderen dat er eerlijke voorlichting over Afrika wordt gebracht’

Maar die baan is niets voor de reislustige Duyzings, die nu weer een platform heeft voor zijn rechts-conservatieve kijk op de wereld. Daarbij hebben Rhoodie en Jussen hem een vorstelijk inkomen in het vooruitzicht gesteld. Omdat Duyzings volgens Jussen nog veel over Zuid-Afrika moet leren, komt Eschel Rhoodie hem als plaatsvervanger en ideologische waakhond assisteren in de hoofdredactie van To the Point.

Binnen twee jaar heeft het veertiendaagse To the Point een gecontroleerde, volgens Jussen betaalde oplage van ruim 33.000 exemplaren. Het tijdschrift verschijnt al snel als weekblad. Waaraan dit succes te danken is? Jussen: ‘Gewoonweg aan eerlijke journalistiek.’

Zuid-Afrika reclame in tijdschrift
Tijdschriftreclame voor Zuid-Afrika.

In werkelijkheid neemt het ministerie van Voorlichting 30.000 abonnementen op het tijdschrift en stuurt die naar opinievormers en beleidsmakers in de hele wereld. Tussen 1973 en 1979 ontvangt het tijdschrift in het geheim ruim 14 miljoen rand (20,5 miljoen euro) van met ministerie. Rhoodie is inmiddels benoemd tot staatssecretaris op het ministerie van Voorlichting in Pretoria.

Acties in het buitenland

Rhoodies ‘Dirty Tricks Department’ is actief op diverse fronten ‘ter bestrijding en neutralisering van de frontale en marxistisch geïnspireerde propaganda-aanvallen’. Hij lanceert naar verluidt circa 160 projecten. Politici, journalisten, geestelijken, vakbondsmensen en zakenlieden worden met miljoenen, illegaal vrijgemaakte rands benaderd om de Zuid-Afrikaanse belangen te promoten.

Eschel Rhoodie
Eschel Rhoodie.

In Nederland probeert een groep sympathisanten van de Evangelische Omroep (EO) met Zuid-Afrikaans geld Trouw te kopen, omdat ze zich kapot ergeren aan het anti-apartheidsstandpunt van het protestants-christelijke dagblad. In Angelsaksische kranten verschijnen advertenties, waarin wordt gepleit voor het opheffen van de internationale boycot tegen Zuid-Afrikaanse sporters (Zuid-Afrika is sinds 1960 niet meer welkom bij de Olympische Spelen). In West-Duitsland worden dominees van een conservatief luthers kerkgenootschap uitgenodigd om naar Zuid-Afrika te komen om tegengas te komen bieden aan de uitspraken van anti-apartheidspredikanten als Desmond Tutu en Christiaan Beyers Naudé. Ook hier wordt flink voor betaald.

Geen succes voor The Citizen

Het steekt Rhoodie en Mulder dat buitenlandse correspondenten in Zuid-Afrika, die doorgaans geen Afrikaans kennen, voornamelijk Engelstalige nieuwsbronnen gebruiken, zoals de Financial Mail en The Rand Daily Mail. Vooral die laatste is bijzonder kritisch op het apartheidsregime en dat heeft tot een ongunstig beeld van Zuid-Afrika in het buitenland geleid. Daarom proberen Mulder en Rhoodie South African Associated Newspapers (SAAN) op te kopen, de uitgever van The Rand Daily Mail. Die aankoop mislukt, waarna Mulder en Rhoodie een nieuwe, regeringsvriendelijke krant oprichten, The Citizen. Geheim moet blijven dat er geld van Rhoodies ministerie mee is gemoeid.

Jussen wordt de ‘chairman’, voor de buitenwacht is de Zuid-Afrikaanse kunstmesttycoon Louis Luyt oprichter en eigenaar. Luyt moet Rhoodie beloven dat hij de apartheid onderschrijft.  Vorster geeft zijn zegen aan het plan.

Hubert G. Jussen in 1962
Hubert Jussen (links) in 1962. Foto: Nationaal Archief.

Op 7 september 1976 verschijnt het eerste nummer van The Citizen. Als Luyt al snel ruzie krijgt met Rhoodie, wordt Jussen de uitgever van de krant, maar een groot succes wordt het nooit, propagandistisch noch financieel. Kort na de start claimt het dagblad een oplage van 70.000 stuks, maar later onthult The Sunday Express dat dagelijks 30.000 exemplaren worden gedumpt. Ambtenaren krijgen de krant ongevraagd toegestuurd. Uiteindelijk kost The Citizen de Zuid-Afrikaanse staat bijna 28 miljoen rand (40 miljoen euro).

Bekentenis minister

Steeds meer mensen raken ervan overtuigd dat de financiering van To the Point geen zuivere koffie is. In het blad staan opvallend weinig advertenties – met uitzondering van reclames voor de KLM – en Jussen en Duyzing doen weinig moeite om te verhullen zij er in ieder geval warmpjes bij zitten. Regelmatig zijn ze vakantie vierend aan de Côte d’Azur te vinden.

In 1976 komen de eerste berichten in de Zuid-Afrikaanse pers dat To the Point in het geheim door de Zuid-Afrikaanse regering wordt gefinancierd via het ministerie van Rhoodie. En nu komt de Engelstalige pers met berichten dat ook The Citizen met illegale financiële middelen is opgezet door Rhoodie cum suis. Al snel stapelen de bewijzen zich op en moet de Zuid-Afrikaanse regering wel met een onderzoek komen. Dan geeft ze toe dat ze geld uit geheime fondsen heeft gegeven aan The Citizen.

De in november 1978 afgetreden minister van Voorlichting, Connie Mulder, komt op 24 april 1979 met de bekentenis dat To the Point door de Zuid-Afrikaanse regering is opgericht en vanaf het begin door die regering financieel met 14 miljoen rand (20,5 miljoen euro) op de been is gehouden. Voor The Citizen geldt hetzelfde verhaal.

Opstand bij To the Point International

In januari 1974 stampt Jussen in Antwerpen To the Point International uit de grond, gericht op West-Europa, Engeland, Canada en de VS. Hij is voorzitter van de raad van bestuur, Martin Duyzings is ‘editorial director’ en Eschel Rhoodie redactiechef. De oplage is 40.000 stuks.

In augustus 1977 breekt er een opstand uit op de burelen in Antwerpen. Daar bewerken negen Engelse journalisten de kopij uit Zuid-Afrika voor de internationale editie van To the Point, maar krijgen van Jussen te horen dat er geen letter mag worden veranderd aan de uit Zuid-Afrika afkomstige kopij. Dat weigeren acht van de negen redacteuren, die stante pede het redactiegebouw moeten verlaten. Bij hun aanwerving had Jussen hun verzekerd dat To the Point International een ‘onafhankelijk, evenwichtig, internationaal’ tijdschrift was. De productie van To the Point International verhuist naar Zuid-Afrika.

In conservatieve kringen en binnen de regerende Nationale Partij gaat het schandaal, dat bekend zou worden als ‘Muldergate’, niet zozeer over de illegale propagandapraktijken van Rhoodie en zijn trawanten als wel over het misbruik van belastinggelden, uitgegeven zonder medeweten van het parlement. P.W. Botha, die Vorster is opgevolgd als minister-president, stelt in 1978 een commissie in om het schandaal te onderzoeken. Die komt nog hetzelfde jaar met een rapport, waarin het ministerie van Voorlichting van ‘ernstige financiële onregelmatigheden’ wordt beschuldigd en van ‘het aanwenden van fondsen zonder medeweten en goedkeuring van het ministerie van Financiën’. De keiharde conclusie luidt dat Vorster ‘alles wist over het misbruik van fondsen en dat goedkeurde’.

Deal met de KLM

To the Point verschijnt tot december 1980, maar nu weet iedereen dat het een propagandablad van de Zuid-Afrikaanse regering is. De KLM blijft nog stug adverteren, als een van de weinige bedrijven, met nadruk op vermeend ‘stamverwantschap’ tussen Nederland en Zuid-Afrika.

Maar in 1979 komt The Rand Daily Mail met het bericht dat de KLM sinds 1972 als koerier voor To the Point heeft geopereerd. Informanten in onafhankelijke Afrikaanse landen die hun berichten niet per post, telex of telefoon naar Zuid-Afrika konden versturen, konden die aan KLM-personeel meegeven, dat de berichten dan ter redactie in Johannesburg bezorgde. De strekking van die verhalen was doorgaans dat het in die landen een puinhoop was, koren op de molen van de apartheidsapologeten. Jussen, die de deal met de KLM had gemaakt, zit tot zijn vertrek uit Zuid-Afrika in 1979 in het bestuur van KLM-Zuid-Afrika.

Na de onthulling van het schandaal vlucht Rhoodie naar Ecuador, en in maart 1979 naar Groot-Brittannië, waar hij tevergeefs om politiek asiel vraagt. Daarna duikt hij op in de jetset van de Côte d’Azur, maar Interpol heeft hem op de korrel. In een villa in Juan-les-Pins wordt hij gearresteerd en ten slotte uitgeleverd aan Zuid-Afrika. Tijdens het proces beweert Rhoodie dat hij slechts uitvoerder is geweest van de plannen van Vorster en Mulder. Hij krijgt twee keer zes jaar, maar in hoger beroep komt hij vrij en vertrekt naar de Verenigde Staten, waar hij in 1993 overlijdt.

300.000 gulden voor een interview

Vlak voor de arrestatie van Eschel Rhoodie heeft hoofdredacteur Ferry Hoogendijk van Elsevier Magazine, in die jaren het grootste opinieweekblad van Nederland, in zijn Zuid-Franse villa een exclusief interview met Rhoodie. Die zou daarvoor 300.000 gulden (135.000 euro) hebben ontvangen. Rhoodie noemt daarin de namen van maatschappijen, kranten en tijdschriften in binnen- en buitenland die hij met geheim overheidsgeld benaderde om het beeld van Zuid-Afrika gunstig te beïnvloeden.

Het interview bevat voor Nederland niet veel nieuws, wel voor Zuid-Afrika. Hoogendijk neemt originele documenten en kopieën mee naar huis in Wassenaar, waar op een dag twee Zuid-Afrikaanse medewerkers van BOSS bij hem voor de deur staan. Hierna vernietigt Hoogendijk al het interviewmateriaal.

Van het duur betaalde interview is geen gulden in de boekhouding terug te vinden. Dat brengt ‘drs Schnabbel’ in grote moeilijkheden: ‘herrie om Ferry’. De redactie van Elsevier Magazine eist Hoogendijks vertrek, dat op 1 november 1985 plaatsvindt.

Jussen sterft in 1991 in het Belgische Lanaken, Duyzings in 1997 in Zuid-Frankrijk. In Duyzings’ zeven jaar eerder verschenen memoires, Een krat vol dode ratten, rept hij 268 pagina’s lang met geen woord over het Zuid-Afrikaanse avontuur.

Muldergate veranderde de Zuid-Afrikaanse politiek voorgoed

Muldergate veranderde de Zuid-Afrikaanse politiek voorgoed. Tot dan hadden veel blanke Zuid-Afrikanen hun politiek leiders beschouwd als rechtlijnige, godvrezende calvinisten, die hun inspiratie uit de Bijbel haalden. Maar die hadden zich ontpopt als oplichters, sjoemelaars en leugenaars.

Meer weten

  • Goed nieuws voor apartheid (2007) is een verhelderende doctoraalscriptie van Rutger van der Meij. Te downloaden op internet.
  •  The Real Information Scandal (1983) is de apologie van Eschel Rhoodie.
  • From Jan van Riebeeck to solidarity with the struggle: The Netherlands, South Africa and apartheid’ (2008) door anti-apartheidactivist Sietse Bosgra in: The Road to Democracy in South Africa (2024), deel 3.
Loginmenu afsluiten