Home Beschavingscrisis

Beschavingscrisis

  • Gepubliceerd op: 3 februari 2003
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé

Dit is mijn laatste column voor Historisch Nieuwsblad. Een hele opluchting. Voor mijzelf – ik deed dit alleen omdat de hoofdredacteur mij drie jaar lang fysiek bedreigde –, maar ook voor andere historici.

        Zoals de Groningse hoogleraar en rector magnificus Doeko Bosscher, die briefjes naar dit blad schreef met de dringende suggestie mij te ontheffen van mijn taak, en tegelijk zichzelf aanbeval om de vacature te vervullen. En zoals de geschiedkundige professor die al tijden beducht is dat ik nu eindelijk echt die column ga schrijven over zijn wijze van tentamineren van vrouwelijke studenten (bij hem thuis, met ontbloot bovenlijf, het cijfer is meteen het tijdstip waarop hij haar de volgende dag wil komen ophalen). Of zoals… Ach, laat maar.
        De kwestie is dat het toch nauwelijks iemand interesseert. We leven in een tijd waarin het historisch perspectief, het historisch denken en de historische kennis vrijwel zijn verdampt. Als Nederland thans ergens door wordt gekenmerkt, dan is het door wat Huizinga `de verzaking van het kennisideaal’ noemde. Hij betitelde deze vlucht voor het intellectuele beginsel – op zijn ietwat overspannen toon – als `het centrale moment der beschavingscrisis’: het conflict tussen kennen en bestaan, tussen pogen te weten en zeggen te weten.
        Zelf wees Huizinga de wijsbegeerte aan als boosdoener: een bezigheid met moralistische almachtsfantasieën die uitmondde in praktisch anti-intellectualisme. Wellicht had hij gelijk; wie moderne filosofen hoort orakelen over de postmoderne samenleving begrijpt wat hij bedoelde.
        Maar ook ons historici treft blaam. De afgelopen tijd zijn de geschiedkundige standaarden ernstig geërodeerd. Het gevolg is dat de media hunkeren naar historici die niet vervelen met een historisch perspectief, maar vermaken met de luide toon van hun opinies. Zo is het gekrakeel van talkshows ook de geschiedkundige wereld binnengesijpeld. Ik doel dan op historici als Thomas von der Dunk, Arend-Jan Boekestein, Henri Beunders en Frank Ankersmit, die in het conflict tussen kennen en bestaan in diverse graden van hevigheid hebben gekozen voor bevrediging van opiniepagina-ijdelheid.
        Wie zal hun dat kwalijk nemen? Wij hebben geen recht van spreken, want wij halen onze schouders op in het aangezicht van al die meninkjes met als bijschrift: `Huppeldepup is historicus.’ En wie denkt dat de media hun ondergrens hebben laten zakken, moet eens een bezoek brengen aan een universiteit. Of men nu geschiedenisstudenten in Leiden, Utrecht of Amsterdam spreekt, allen maken gewag van een wekelijkse studielast van ongeveer tien tot vijftien uur. Tegen de verveling volgt men twee studies tegelijk of werkt men in de horeca. Zij kennen dikwijls de namen van hun hoogleraren nauwelijks, en eerlijk gezegd geldt dat ook voor ons.
        Wat ik wil zeggen is dit: zelden in mijn werkzaam leven heeft geschiedenis als vakgebied en als geesteshouding er in Nederland zo deplorabel voor gestaan. En dat is mede te wijten aan de historici zelf. Maar ik geef de moed niet op: vanaf heden zal ik af en toe geschiedkundige boeken recenseren voor dit blad. Sine ira et studio, hoewel er wellicht nog maar weinig geschiedkundigen zijn die weten wat dat betekent.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.