Home Barmhartige leugen

Barmhartige leugen

  • Gepubliceerd op: 23 mei 2006
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Nelleke Noordervliet

We hebben onze eigen kleine Historikerstreit. Ies Vuijsje schreef Tegen beter weten in. Hebben we tijdens de oorlog vanaf het begin van de deportaties al geweten van de holocaust of niet? De vraag is niet nieuw. Het antwoord erop evenmin. De drie mogelijke antwoorden – ‘ja’, ‘nee’, ‘een beetje’ – zijn alle al eens gegeven en beargumenteerd door historici en andere betrokkenen.



Ies Vuijsje zegt: ja, het is geweten. Dat op zichzelf is niet opzienbarend, maar hij gaat verder: de wetenschap is niet alleen door zowel niet-Joden als Joden ‘verdrongen’, maar ook door officiële instanties met opzet onvoldoende bekendgemaakt, omdat het zo ongelooflijk leek. Bovendien betoogt hij dat erkende historici van de holocaust als Abel Herzberg, Jacques Presser en bovenal Loe de Jong na de oorlog de barmhartige leugen van het ‘niet-weten’ hebben versterkt, om het niet-handelen te excuseren.

De Jong deed dat naar de mening van Vuijsje uit schuldgevoel, omdat hij als invloedrijk spreker van Radio Oranje aan de berichten over uitroeiing onvoldoende geloof had willen hechten en er daarom te weinig over had gezegd. De waarheid van het ‘wel weten maar niets doen’ kon niet onder ogen worden gezien: noch tijdens, noch na de oorlog. Die waarheid kwam pas boven tafel toen een volgende – ‘onschuldige’ – generatie zich ging verdiepen in de geschiedschrijving van de oorlog en de bronnen.

Welke bezwaren worden ingebracht tegen Ies Vuijsje? Johannes Houwink ten Cate, hoogleraar genocidestudies, noemt elke bijdrage aan de discussie waardevol, maar zet Vuijsje vrijwel meteen weg als ‘autodidact’. ‘Ik wil niet de vakman zijn die de amateur de les leest,’ zegt hij. ‘Dat zou niet juist zijn, omdat in onze beroepsgroep het gevaar van oogkleppen levensgroot is.’ Maar intussen. Kleinerender kan bijna niet.

David Barnouw van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie beschuldigt Vuijsje van selectief bronnengebruik. De aanval op Loe de Jong is gebaseerd op een ‘leugen’. Welke leugen? Loe de Jong noemde wél ‘uitroeiing’ en ‘vernietiging’, zij het niet zo vaak als Vuijsje had gewild. En als De Jong had gekund, voeg ik mét Vuijsje toe.

Ook Chris van der Heijden, zelf criticus van Loe de Jong, vindt de beweringen van Vuijsje te ver gaan. Er was in de illegale pers ten tijde van de deportaties een felle discussie gaande over de Endlösung. Het was allemaal veel onzekerder en grijzer dan Vuijsje doet voorkomen.

De historici houden hun straatje schoon. Het is hún onderwerp. Zij hebben ervoor doorgeleerd. Zij hebben al uitgemaakt hoe de vork in de steel zat. Case closed. Een betrokken autodidact als Vuijsje, wiens ouders door onderduik aan de vernietiging zijn ontkomen, is voor hen te vooringenomen, en zoals een andere historicus zegt: te zelfgenoegzaam, in zijn verontwaardiging. Toch stelt Vuijsje alleen maar vragen bij bronnen.

Een interessante reactie kwam van documentairemaakster Ineke Hilhorst. In 1985 had Loe de Jong op haar vraag waarom hij voor Radio Oranje niet had bericht over Auschwitz het boetekleed al aangetrokken en impliciet erkend dat hij en de Nederlandse regering in ballingschap meer hadden kunnen en moeten doen voor de Nederlandse Joden. Vuijsje kende die uitspraken niet, anders zou hij ze aan zijn bewijslast hebben kunnen toevoegen. Right from the horse’s mouth.

Uit de discussie laat zich één conclusie trekken. Het gaat in dit geval niet zozeer om geschiedschrijving als wel in laatste instantie om psychologie. Er waren berichten over de Endlösung, hardnekkige geruchten waarvoor meer en meer bewijzen werden aangedragen. De waarheid niet onder ogen willen zien omdat zij ongelooflijk c.q. onverdraaglijk is, of omdat men terugschrikt voor de verplichting te handelen ligt in elkaars verlengde. Het is niet fraai, maar het is begrijpelijk, zeker onder de verwarrende oorlogsomstandigheden.

Vuijsje laat zien wat er gebeurd kan zijn. Zijn psychologisch oordeel is harder dan dat van de beroepshistorici, maar niet zonder begrip. Hij tikt De Jong vooral op de vingers als wetenschapsman. In het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog heeft De Jong niet de eerlijkheid en objectiviteit kunnen opbrengen die hij later tegenover Ineke Hilhorst en in zijn eigen Herinneringen wel liet zien. Waarom? Ook dat is psychologie. En daar zwijgt de historicus.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.