Mustafa Kemal (± 1881-1938) redde als militair herhaaldelijk het Ottomaanse Rijk. Maar eenmaal aan de macht verving hij dit multi-etnische en multireligieuze rijk zo snel mogelijk door een moderne, seculiere eenheidsstaat. Wat dreef hem daartoe?
Het Gallipoli-schiereiland, 20 juli 1915. De strijd tussen de geallieerden en het Ottomaanse leger op de scheidslijn van Europa en Azië is verzand in een loopgravenoorlog, even uitzichtloos en dodelijk als die aan het westelijk front. Tijdens een pauze in de gevechtshandelingen zoeken de Ottomaanse soldaten haastig de weinige schaduwplekken in hun loopgraven op. Ze slaan de alomtegenwoordige vliegen van zich af en proberen niet te denken aan de lichamen van hun makkers die enkele meters verderop, in het onbereikbare niemandsland tussen de linies, ontbinden in de zomerhitte.
Even verderop zit luitenant-kolonel Mustafa Kemal. De 35-jarige officier staat aan het begin van een bliksemcarrière die zijn gelijke niet kent in de lange geschiedenis van het Ottomaanse Rijk. Door zijn doortastende optreden op 25 april, de dag dat de geallieerden op de stranden van Gallipoli landden, was voorkomen dat de vijand kon oprukken naar de zee-engte van de Dardanellen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Mustafa Kemals eigen 57ste regiment was bij die actie weliswaar gedecimeerd, maar Istanbul was voorlopig veilig voor de vuurkracht van de Britse marine – ook al had de sultan voor alle zekerheid bevel gegeven zijn meest waardevolle eigendommen vanuit zijn paleis aan de Bosporus naar het binnenland van Anatolië te vervoeren.
Ooit zal Mustafa Kemal beloond worden voor zijn heldendaad
Ooit zal Mustafa Kemal, zoon van een douanebeambte uit Ottomaans Macedonië, beloond worden voor zijn heldendaad. Op dit moment houdt hij zich echter onledig met het schrijven van een zoveelste brief aan zijn geliefde correspondentievriendin, de christelijke officiersweduwe ‘Madame Corinne’ Lütfü.
‘Ons leven is een hel,’ begint hij in zijn schoolse Frans. ‘Mijn soldaten zijn gelukkig heel dapper en harder dan de vijand. Wat nog meer telt, is dat hun persoonlijk geloof het gemakkelijker maakt om bevelen uit te voeren die hen de dood in sturen.’
‘Ik vind het voor mezelf jammer dat ik niet met de eigenschappen van de gelovigen ben uitgerust, maar ik ontzeg mijzelf niet de gelegenheid hen daarin te bevestigen,’ laat hij zijn penvriendin weten. En, in een opzichtige poging bij de zelfbewuste Corinne, aan het front actief als verpleegster voor de Rode Halve Maan, in het gevlij te komen: ‘Het is nogal vreemd dat Mohammed, die mannen vele hoeri’s en andere aangename genoegens belooft, helemaal niets doet voor de vrouwen. Dus terwijl de mannen zich na hun dood verheugen over het bezit van de paradijsvrouwen, vinden de vrouwen zich terug in een ondraaglijke toestand. Niet-waar?’
Wie is de man die tussen alle gruwelijke oorlogsbedrijven door christelijke weduwes paait, spot met ‘Le Bon Dieu’ en lichtzinnige Franse versjes declameert, van het soort ‘La vie est brève, Un peu de rève, Un peu d’amour, Et puis, bonjour!’? En die het Ottomaanse Rijk herhaaldelijk zal redden van de ondergang, om het vervolgens bij de eerste de beste gelegenheid te vervangen door een seculiere republiek?
Mustafa Kemal
In het huidige Griekse Thessaloniki staat in de Apostel Paulusstraat een opvallend roze geschilderd huis met een informatiebordje op de gevel. Dit is het huis waar in de winter van 1880 of 1881 het vierde kind werd geboren van de Turks-Ottomaanse douanebeambte Ali Reza en zijn vrome echtgenote Zübayde. Ze noemden hem ‘uitverkorene’ of ‘Mustafa’, naar een van de erenamen van de profeet Mohammed. Dat bleek een toepasselijke naam, want Mustafa – toen nog zonder de latere toevoeging ‘Kemal’ of ‘volmaakte’ – was de enige van hun eerste vier kinderen die zijn peutertijd overleefde.
Thessaloniki heette in die tijd nog Salonika en de Apostel Paulus-straat de Islahhanestraat. Het belangrijkste oriëntatiepunt in de wijk was de oorspronkelijk aan de christelijke stadsheilige Demetrios gewijde, maar in de zestiende eeuw tot islamitisch gebedshuis omgebouwde Kasimiyemoskee. Toch kon je het Ottomaanse Salonika geen islamitische of ‘Turkse’ stad noemen. Slechts een kwart van de ongeveer 100.000 inwoners van de belangrijkste Macedonische haven- en industriestad was moslim. En zij spraken lang niet allemaal Turks.
De stad werd in demografisch opzicht gedomineerd door de Sefardische Joden, wier verre voorouders zich hier hadden gevestigd na hun verdrijving uit het christelijk Iberië. Maar er woonden in Salonika ook grote groepen ‘Grieks-orthodoxe’ Grieken en Bulgaren; islamitische, katholieke en Albaans-orthodoxe Albanezen; Armeniërs, Serven, Vlachen, Roma en een groeiende West-Europese gemeenschap van diplomaten, scharrelaars en zakenlieden.
Salonika was dus bijzonder kosmopolitisch, hoewel niet in de moderne betekenis van het woord. Bij het onderling zakendoen mochten afkomst, taal en geloof dan een secundaire rol spelen, het sociale leven van de inwoners van Salonika was vanouds sterk gesegregeerd.
De Ottomaanse bestuurders hadden zich nooit bekommerd om culturele assimilatie
De Ottomaanse bestuurders hadden zich nooit bekommerd om de culturele assimilatie van de vele bevolkingsgroepen in hun rijk. Sterker nog: hun bestuurssysteem leunde zwaar op de relatieve autonomie van lokale etnische en religieuze gemeenschappen. Hoe kon de sultan zijn onderdanen anders in toom houden, in een tijd dat het weken, zo niet maanden duurde om een boodschap van de ene naar de andere uithoek van zijn onmetelijke grondgebied te sturen?
In dat lokale zelfbestuur speelden religieuze instituties en gezagsdragers een vooraanstaande rol. Zij werden door het gewone volk immers gezien als de natuurlijke autoriteiten. De beroemde Ottomaanse religieuze tolerantie was dan ook vooral ingegeven door praktisch besef en eigenbelang. Zolang de belastinggelden bleven stromen, de openbare orde werd gehandhaafd en er geen al te vreemde heterodoxieën uit de hoed werden getoverd, konden lokale religieuze elites hun eigen kuddes in grote vrijheid besturen en berechten.
Etnisch nationalisme
Het was een ingenieus bestuurssysteem dat eeuwenlang uitstekend had gefunctioneerd, maar dat met het overwaaien van het etnisch nationalisme vanuit West-Europa, aan het einde van de negentiende eeuw, als een kaartenhuis ineenstortte. Mustafa Kemal heeft de sfeer van oplopende etnische spanningen, die zich uiteraard het eerst deed voelen in de Europese provincies van het Ottomaanse Rijk, als het ware ingeademd gedurende de eerste jaren van zijn leven. Zijn familie ondervond de negatieve gevolgen ervan dan ook aan den lijve.
Zo zou Mustafa’s grootvader Hafiz Ahmed betrokken zijn geweest bij een lynchpartij die de Duitse en Franse consuls in Salonika het leven had gekost. Aanleiding was een conflict rond een Grieks-orthodox Bulgaars meisje dat zich tot de islam wilde bekeren. Conservatieve moslims hadden de rellen aangegrepen om hun woede te uiten over de commerciële en juridische voorrechten die christelijke handelaren in het Rijk, onder druk van westerse handelsmachten, van de sultan in Istanbul hadden verkregen. Hafiz Ahmed zou zijn leven eindigen als voortvluchtige in de bergen van Macedonië.
Niettemin wist zijn zoon Ali Reza aanvankelijk een leven op te bouwen als relatief gegoede middenklasser. Dat dankte hij vooral aan de vele handeltjes waarmee hij zijn karige inkomen als douanebeambte aanvulde. Ali Reza moet voor zijn tijd liberaal zijn geweest; hij schijnt van een glaasje te hebben gehouden en was in tegenstelling tot zijn eigen vader voorstander van een Alla Franca of ‘westerse’ opvoeding van zijn zoon.
In die geest stuurde hij de jonge Mustafa naar een privéschool van de lokale Joodse dönme-sekte. Vanwege het westers georiënteerde lesprogramma was deze school regelmatig het doelwit van dezelfde conservatief-islamitische bendes waarmee zijn grootvader zich zou hebben ingelaten.
De voorspoed van de familie, en daarmee Mustafa’s gelukkige periode op de dönme-school, werd echter ruw onderbroken. Ali Reza, die had geïnvesteerd in de houthandel met het jonge Griekse koninkrijk op de zuidelijke Balkan, kwam in aanvaring met Griekse bendes die hem afpersten. Het conflict eindigde met Ali Reza’s financiële ondergang.
Letterlijk ziek van wanhoop stelde Ali Reza de christelijke houthandelaren verantwoordelijk voor het familiedrama: zij zouden de bendes inzetten om islamitische handelaren als Ali Reza uit de lucratieve houtmarkt te drukken. Ze wisten zich daarbij beschermd door de westerse consulaten.
Het Grote Idee
Feitelijk correct of niet, Mustafa moet het verhaal goed in zijn oren hebben geknoopt toen hij als 7-jarige aan het sterfbed van zijn gedesillusioneerde vader zat. Jaren later zou hij het Megali Idea of ‘Grote Idee’ van de Griekse nationalisten – een krachtige, pro-westerse staat waarbinnen alle etnische Grieken van Europa en West-Azië zouden worden herenigd – als blauwdruk gebruiken voor zijn eigen ‘grote idee’. ‘De verwezenlijking daarvan is altijd het grondbeginsel van mijn leven geweest,’ schreef hij in 1914 aan Corinne. ‘Ik heb het al als een heel jonge man verworven en ik zal niet ophouden me er tot mijn laatste ademtocht voor in te zetten.’
Door de vroege dood van zijn vader en de armoedeval van het gezin leerde Mustafa al op jonge leeftijd enkel op zijn eigen oordeelsvermogen te vertrouwen. Zo meldde hij zich op 13-jarige leeftijd zonder Zübaydes toestemming aan bij de militaire voorbereidingsschool van Salonica. Een jaar eerder was hij al, na een pak slaag van zijn leraar, weggelopen van zijn gehate religieus-traditionele school. Het was het begin van een glanzende militaire schoolcarrière, die slechts werd overschaduwd door zijn toenemende drankzucht.
Mustafa Kemal verdiepte zich tijdens zijn militaire opleiding niet alleen in de krijgskunde, wiskunde en de Franse taal, hij begon ook met een opmerkelijke gretigheid westerse politieke en populair-wetenschappelijke werken te bestuderen. Zo werd hij een aanhanger van het scientisme, dat met religieuze ijver een puur materialistisch wereldbeeld propageerde.
Mustafa raakte verzeild in de kringen van latere ‘Jong-Turkse’ revolutionairen
Ook raakte hij verzeild in kringen van latere ‘Jong-Turkse’ revolutionairen. De leden van deze groep militaire samenzweerders keken met grote bewondering naar Duitsland, dat zich in die jaren als nieuwe natie in militair, economisch en politiek opzicht razendsnel wist op te werken tot wereldmacht.
Ze hekelden tegelijkertijd de met handen en voeten aan de westerse grootmachten gebonden, autocratische sultan-kalief Aldülhamid II, omdat deze een verdere afkalving van de macht van het Ottomaanse Rijk niet wist te voorkomen en zelfs – uit vrees voor zijn eigen generaals – de hoognodige modernisering van het Ottomaanse leger frustreerde.
Op 11 januari 1905 voltooit Mustafa Kemal als vier na beste van zijn jaargang de uiterst prestigieuze opleiding tot stafofficier op de Koninklijke Krijgsacademie van Istanbul. Hij wordt gedetacheerd in Damascus, waar hij met groeiende bezorgdheid het nieuws volgt over zijn geboortestreek Macedonië.
Etnische en religieuze groeperingen plunderen daar nu over en weer elkaars dorpen en gebedshuizen, en de altijd al schimmige scheidslijn tussen etnisch separatisme en ordinair banditisme op dit deel van de Balkan lijkt definitief te zijn vervaagd. De verdeel-en-heerspolitiek van de sultan maakt het er allemaal niet beter op, en diens overduidelijke bevoorrechting van de Grieken brengt de Macedonische Turken tot razernij.
In september 1907 krijgt Mustafa Kemal het voor elkaar naar Salonika te worden overgeplaatst. Hij gaat er deel uitmaken van het beroemde Comité voor Eenheid en Vooruitgang, dat in 1908 vanuit Macedonië een staatsgreep pleegt en de sultan dwingt een groot deel van zijn macht aan de nieuwe generatie hervormende politici of ‘Jong-Turken’ af te staan. Opvallend is dat Mustafa Kemal op dit moment nog geen rol voor zichzelf ziet weggelegd als politicus, wellicht omdat hij in de verste verte nog niet de status en positie heeft verworven om de politieke zaken volledig naar zijn hand te zetten..
Atatürk weet zichzelf naar het centrum van de Ottomaanse macht te katapulteren
Vooralsnog concentreert hij zich op zijn militaire carrière. Het is dan ook als krijgsman, op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog en haar Anatolische nasleep, dat hij zichzelf naar het centrum van de Ottomaanse macht weet te katapulteren. Maar eerst moet Mustafa Kemal nog enkele jaren toezien hoe ook het Jong-Turkse regime er niet in slaagt de tragische duikvlucht van het Ottomaanse Rijk te stoppen.
Drie jaar na de Jong-Turkse revolutie landen Italiaanse troepen in Noord-Afrika om de Ottomaanse provincies Tripolitanië en Cyrenaica, deel van het huidige Libië, te bezetten. Mustafa Kemal meldt zich onmiddellijk als vrijwilliger aan het Noord-Afrikaanse front, maar hij kan met zijn mannen weinig uitrichten tegen de Italiaanse overmacht.
Hij is in Cyrenaica nog een aftocht aan het overdenken als in 1912 Griekenland, Bulgarije en Montenegro gezamenlijk de laatste resterende Europese provincies van het Ottomaanse Rijk binnenvallen. In november van dat jaar wordt Mustafa Kemals geboortestad Salonika door de Grieken veroverd. De Griekse troepen weten bij hun opmars de Bulgaarse troepen ternauwernood voor te blijven, zodat dit deel van Macedonië voortaan Grieks en niet Bulgaars zal zijn.
‘Op een dag hoorde ik dat een kerkklok was geïnstalleerd in de minaret van de Suleyman-moskee,’ schrijft Mustafa Kemal jaren later, ‘en dat de Grieken met hun smerige laarzen over de stoffelijke resten van mijn vader heen waren gemarcheerd.’
Turkije
Het zou tien jaar duren voordat zich een gelegenheid voordeed om wraak te nemen. Op dat moment is de Eerste Wereldoorlog al achter de rug. De uitmuntende prestaties op het slagveld van Mustafa Kemal, die zich heeft opgewerkt tot generaal en zowat de enige Ottomaanse overwinningen in de oorlog op zijn naam heeft staan, hebben de totale ineenstorting van het Rijk in november 1918 niet kunnen voorkomen. De overwinnaars – onder wie de Britse premier Lloyd George een overweldigende afkeer heeft van de Turken, die hij omschrijft als ‘menselijke kankergezwellen’ – willen bloed zien.
Dat van alle volkeren binnen het verslagen Ottomaanse Rijk alleen de Turken niet worden uitgenodigd voor de ‘Vredesconferentie’ van Parijs van 1919 is een teken aan de wand. De Turkse hoop op wilsoniaans zelfbeschikkingsrecht voor het voornamelijk door Turken bewoonde Anatolië zal dan ook niet worden gehonoreerd: ook het resterende hart van het zes eeuwen oude Ottomaanse Rijk wordt aan de geallieerde tekentafel aan stukken gesneden.
Op 15 mei 1919 landt een grote Griekse legermacht, op uitnodiging van de Britten en onder de dekking van geallieerde oorlogsschepen, op de stranden van de West-Anatolische haven-stad Izmir – dat de Grieken zelf Smyrna noemen. Wat volgt is een slachtpartij onder de lokale islamitische bevolking, waarna de Griekse troepen de rest van de regio bezetten en aanstalten maken dieper Anatolië in te trekken. Gevoegd bij de dreiging van het nieuwe koninkrijk Armenië, dat een begerig oog heeft laten vallen op de oostelijke provincies van Anatolië, is het de meeste Turken duidelijk dat alleen een nieuwe oorlog ze nog kan redden.
Maar daarvoor is een nieuwe, doortastende leider nodig, die bovendien als politicus en militair niet besmet is met alle vernederingen die het vaderland heeft ondergaan. Wie kan dit anders zijn dan Mustafa Kemal?
Binnen korte tijd weet hij de meeste ad-hocverzetsgroepen en -bendes onder zijn leiding te verenigen. In april 1920 wordt een Grote Nationale Vergadering opgericht in het hart van Anatolië, in Ankara. Onder druk van de omstandigheden weet Mustafa van dit nieuwe, nationalistische parlement bijna onbeperkte volmachten te verkrijgen.
Op 26 augustus 1922, na een lange periode van militaire voorbereidingen en interne machtsbestendiging, acht Mustafa Kemal de tijd rijp om het Griekse bezettingsleger uit West-Anatolië te verdrijven. Hij gaat er daarbij terecht van uit dat de Britten en Fransen oorlogsmoe zijn en de Grieken niet zullen bijstaan wanneer het hun duidelijk wordt dat deze voor een verloren zaak strijden.
De campagne van het nationalistische leger onder Mustafa Kemals leiding loopt uit op een overweldigend succes voor de Turken. De Griekse troepen vluchten in totale wanorde terug naar Izmir/Smyrna, waar ze op 8 september tijdens een chaotische reddingsactie worden geëvacueerd. Het nationalistische leger arriveert een dag later en legt de stad, met uitzondering van de moslimse en Joodse wijken, in de as.
De campagne van het nationalistische lger onder Mustafa Kemals leiding loopt uit op een overweldigend succes voor de Turken
Zo’n 30.000 Griekse en Armeense inwoners worden in de dagen daarop vermoord door op revanche beluste Turkse militairen. De Grieks-orthodoxe aartsbisschop van Smyrna wordt door een Turkse meute in mootjes gehakt. Het is het begin van een grootschalige Griekse vlucht uit West-Azië – en een Turkse vlucht in de omgekeerde richting.
Een jaar later wordt deze gedwongen volksuitwisseling internationaal gelegitimeerd in het Verdrag van Lausanne. Dit betekent het definitieve einde van het Griekse ‘grote idee’ van een krachtige nationale staat aan beide zijden van de Egeïsche Zee. Tegelijkertijd wordt in dit verdrag het bestaan van de nieuwe staat ‘Turkije’ erkend.
Dus terwijl de Grieken hun droom in de vlammen van Smyrna zagen ondergegaan, zag Mustafa Kemal de zijne er juist uit oprijzen. Met de etnische zuivering van Izmir legde hij de basis voor de door hem gewenste ‘moderne’ eenheidsstaat, waarin slechts één geloof kon worden beleden: dat van het Turkse nationalisme. Met Mustafa Kemal als enige en onfeilbare profeet.
Meer weten
- Nederlandse taal is Atatürk. Een biografie, die het afgelopen jaar verscheen bij Uitgeverij Atlas. Het is een soms wat onhandige vertaling van het op zich al stroeve Atatürk. Eine Biographie van de prominente Duitse turkoloog Klaus Kreiser uit 2008.
- Voor een fascinerend overzicht van alle min of meer intellectuele invloeden op Mustafa Kemals denken is Atatürk. An Intellectual Biography (2011) van M. Sukrü Hanioglu een fijne bron. De meest uitgebreide levensgeschiedenis van de stichter van Turkije biedt de eveneens Engelstalige klassieker Atatürk – zijn biografen behoren niet tot de meest creatieve titelbedenkers – van de Britse journalist en Turkije-kenner Andrew Mango.
- Voor een uitstekend overzicht van de geschiedenis van de nieuwe staat Turkije, inclusief zijn directe voorgeschiedenis, zie Een geschiedenis van het moderne Turkije (1996, herdruk 2006) van Nederlands meest prominente Turkije-deskundige, de Leidse turkoloog Erik-Jan Zürcher.
- Tot slot zou iedereen die Mustafa Kemals geboortestad aandoet Mark Mazowers boek Salonica, City of Ghosts: Christians, Muslims and Jews, 1430-1950 (2004) boven in zijn reistas moeten stoppen.