Anti-vaccinatiebewegingen bestonden in de VS al in de negentiende eeuw en werden aanvankelijk vooral bevolkt door artsen. Geleidelijk maakten die plaats voor leken met anti-wetenschappelijke opvattingen.
Op 10 oktober 1879 kwam in New York een groep medical gentlemen (aldus The New York Times) bijeen om te luisteren naar een anti-vaccinatietoespraak. Vaccins, vooral tegen pokken, waren indertijd in belangrijke delen van Amerika verplicht voor scholieren, maar niet alle artsen waren overtuigd van de werking. Sommige New Yorkse toehoorders waren zo gegrepen dat ze besloten een Anti-Vaccination League op te richten. Vijf van de zeven leiders van die club hadden geneeskunde gestudeerd.
De artsen maakten bezwaar tegen de onveiligheid van vaccins. Indertijd was daar enige reden toe: inenters deden weinig aan ontsmetting en vaccins werkten niet altijd. Daarnaast hadden sommigen bezwaren tegen de theorie dat micro-organismen ziekten veroorzaakten – een theorie die in die jaren sterk in opkomst was en die het nut van vaccins kon verklaren.
Doordat die theorie steeds meer artsen overtuigde en inenters hygiënischer gingen werken, verlieten steeds meer artsen de anti-vaccinatiebeweging. Die kwam rond 1900 vooral in handen van leken, zoals stenograaf, pleitbezorger van een medicijnloze samenleving en voorstander van genezing door elektriciteit en magneten Frank D. Blue, die de strijd tegen ‛bloedvergiftigers’ vol energie voerde, maar een krimpende groep vertegenwoordigde.
Raad des Doods
‘De bloedvergiftigers uit Pittsburgh, Pennsylvania, hebben veel tegenstand gekregen vanwege hun plannen om alle kinderen te laten vergiftigen. Sommige docenten hebben geweigerd ongevaccineerde stokebranden uit hun klas te verwijderen. Dus nu heeft de Raad des Doods aangekondigd dat vanaf deze herfst alle ongevaccineerden streng zullen worden uitgesloten en dat leraren die hen toch toelaten zullen worden vervolgd.’ Aldus anti-vaccinatieactivist Frank D. Blue aan geestverwant Montague R. Leverson, mei 1898.
Pokken tegengehouden
‘Ik moet toegeven dat sommige leken, met en zonder hogere opleiding, en sommige artsen met een stevige reputatie niet geloven dat vaccins pokken voorkomen. Maar het heersende idee is dat vaccinatie de verspreiding van de angstaanjagende ziekte lijkt tegen te houden en hem minder gevaarlijk maakt voor wie hem toch oploopt. Hoewel niet iedereen het gelooft, accepteert de grote meerderheid de werking van vaccins, net als de meeste artsen.’ Aldus en lid van het Hooggerechtshof, John Marshall Harlan, in een uitspraak in een zaak over verplichte vaccinaties, 1905.