Home Dossiers Koude Oorlog Amerika en de Koude Oorlog

Amerika en de Koude Oorlog

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2015
  • Laatste update 22 mei 2023
  • Auteur:
    Frans Verhagen
  • 14 minuten leestijd
Koude Oorlog tank
Wereldleiders tijdens de Koude Oorlog.
Dossier Koude Oorlog Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Voor de Verenigde Staten was de Koude Oorlog een onvermijdelijk ideologisch en strategisch conflict. Door een combinatie van angst en missiedrang bemoeiden ze zich met de hele wereld. En daar zijn ze nog altijd toe geneigd.

Volgens sommigen begon de Koude Oorlog met de Conferentie van Jalta in 1945, waar de Sovjet-Unie en Amerika de invloedssferen verdeelden. Anderen leggen de start bij de atoombom op Hiroshima. Beter is het om verder terug te gaan, naar het begin van wat de historicus Eric Hobsbawm de ‘korte twintigste eeuw’ noemde, begonnen in 1914 en geëindigd in 1991. De Koude Oorlog was een fase in een oorlogssituatie die deze hele periode duurde.

Meer lezen over de Koude Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Drie begrippen

Voor een goed begrip van de Amerikaanse kant ervan zijn drie begrippen cruciaal: angst, ideologie en geloofwaardigheid. Angst was de belangrijkste motor van de Koude Oorlog. Soms sputterde die motor en dreigde de steun van de bevolking en het Congres te verslappen. Maar telkens weer deden of zeiden Jozef Stalin of zijn opvolgers iets om die angst nieuw leven in te blazen.

Ideologie is voor de Verenigde Staten altijd een drijfveer geweest: de gedachte dat Amerika een buitengewoon land is, gezegend met bijzondere kwaliteiten en kenmerken die iedereen ook zou willen hebben. Toen Amerika eind negentiende eeuw ‘af’ was, moest de wereld naar dat model gevormd worden. Deze missiedrang maakte van elke onderneming een dure plicht, die bovendien open ended was vanwege zijn morele urgentie.

Ten slotte letten de Verenigde Staten steevast sterk op hun geloofwaardigheid. Een valkuil daarbij was dat ze vaak niet deden wat werkelijk nodig was, maar wat ze dachten dat hun vijanden of bondgenoten nodig vonden.

Na Pearl Harbor ontwikkelde Amerika een obsessie met de nationale veiligheid

Toen president Woodrow Wilson in 1916 de Verenigde Staten de oorlog in voerde met de slogan ‘to make the world safe for democracy’, plaatste hij het land in een traditie van oorlogen als de kruistochten. Hij onderstreepte dat met de veertien punten waarmee hij in 1918 de vredesonderhandelingen in ging. Maar de Amerikaanse buitenlandse politiek heeft altijd een binnenlands politieke component: het Amerikaanse Congres verwierp de Volkenbond, het nieuwe internationale overlegorgaan dat Wilson zelf had opgericht. Ze trokken zich na de Eerste Wereldoorlog liever terug op hun continent, weg van de boze buitenwereld. Die wereld liet Amerika echter niet met rust.

Obsessie met veiligheid

Tijdens de grote depressie van de jaren dertig verloren de isolationistisch en protectionistisch ingestelde Amerikanen hun zelfvertrouwen. De Tweede Wereldoorlog herstelde dat, maar dat wil niet zeggen dat in 1945 iedereen optimistisch was of geloofde dat de American Century zijn dagelijks leven zou verbeteren. De meeste mensen waren onzeker, moe en bang na jaren van depressie en oorlog. Zwarte soldaten keerden terug naar een gesegregeerd land.

Na de aanval op Pearl Harbor in 1941 ontwikkelde Amerika een obsessie met de nationale veiligheid. Het isolationisme had gefaald. Nu was het niet meer voldoende om het eigen grondgebied te beschermen. De verdediging van Amerika vereiste een wereldwijd veiligheidsbeleid, met bases en havens ver buiten de Verenigde Staten. De Amerikaanse militaire macht maakte dat mogelijk. Nooit meer zou Amerika toestaan dat een vijandig land of een coalitie van vijandige landen controle zou krijgen over Europa of Zuidoost-Azië.

To make the world safe for democracy

Vooruitdenkende Amerikanen als president Franklin Roosevelt wisten dat een nieuwe wereldorde nodig was om vrijhandel en collectieve veiligheid te garanderen. Vandaar dat Roosevelt instellingen voorstelde als de Verenigde Naties, Bretton Woods, het IMF en de Wereldbank, waarvan ook de Sovjet-Unie lid zou moeten worden. Roosevelt was een optimist.

Onenigheid

In Jalta, februari 1945, accepteerden Churchill, Stalin en Roosevelt de wederzijdse invloedssferen. Achteraf is daarover veel gelamenteerd, maar het kwam neer op acceptatie van de feitelijke situatie. Na Roosevelts dood op 12 april 1945 werd Harry Truman president; hij was onervaren en minder creatief, en leunde meer op adviseurs dan zijn voorganger. Over de toekomst van Duitsland werd men het in juli 1945 in Potsdam niet eens. Het agreement to not agree over de positie van Duitsland, midden in Europa, werd het hart van de Koude Oorlog.

Wel was afgesproken om de oorlog met Japan snel te beëindigen. Truman gebruikte daarvoor op 6 en 9 augustus 1945 het nieuwe Amerikaanse wapen, de atoombom. Zijn eerste doel was nog meer doden voorkomen, maar de aanval hield ook de Sovjettroepen weg van de Stille Oceaan. Bedoeld of onbedoeld was het ook een power play.

Het Russische regime had externe vijanden nodig, maar zou geen risico’s nemen en zich terugtrekken zodra het weerstand ontmoette. Amerika hoefde de Sovjet-Unie alleen maar in zijn eigen ruimte op te sluiten en te houden.

Stalin markeerde de verslechterde verhoudingen op 9 februari 1946 met een toespraak over de onvermijdelijke strijd tussen het kapitalistische Westen en de socialistische wereld. Niets nieuws, maar dit keer kregen zijn woorden het effect van een oorlogsverklaring. Om de Amerikanen op te porren verklaarde Winston Churchill op 5 maart 1946 tijdens een toespraak in de VS dat een ‘ijzeren gordijn’ was neergedaald over het centrum van Europa. Op de eerste rij zat president Truman bevestigend te knikken.

Kennan

Na Stalins speech vroeg de Amerikaanse regering uitleg aan George Kennan, een topdiplomaat en Rusland-expert van de ambassade in Moskou. Zijn analyse van 8000 woorden werd bekend als the long telegram. Volgens Kennan was de Sovjet-Unie weliswaar vijandig, maar ook zwak. Het land had 25 miljoen doden verwerkt en was totaal uitgeput. Oorlog was niet onvermijdelijk en ook niet nodig. Het communisme, schreef Kennan, zou ineenstorten door zijn eigen inefficiëntie en paranoia.

Het Russische regime had externe vijanden nodig, maar zou geen risico’s nemen en zich terugtrekken zodra het weerstand ontmoette. Amerika hoefde de Sovjet-Unie alleen maar in zijn eigen ruimte op te sluiten en te houden. Hij waarschuwde dat dit beleid van containment geduld vereiste, en veel uitleg aan de bevolking. Beide zouden problematisch blijken.

Truman-doctrine

Toen de Engelsen begin 1947 niet meer in staat waren Griekenland en Turkije te helpen om de Sovjet-invloed af te wenden, nam Amerika die rol over. Om het geld daarvoor los te krijgen overdreef president Harry Truman in het Congres zowel de gevaren als de missie: ‘Het moet het beleid van de Verenigde Staten zijn om vrije volkeren te steunen die zich verzetten tegen pogingen hen te onderwerpen door gewapende minderheden of druk van buiten.’

Het was in deze ‘Truman-doctrine’ niet duidelijk of het ging om militaire of om ideologische gevaren, maar ze hield een ongeclausuleerde belofte van anticommunistische strijd in. Een geschrokken Kennan realiseerde zich dat dit meer was dan containment; het kon leiden tot een reflexmatig beleid van wereldwijde militaire interventies.

Het grootste gevaar was ondertussen dat de Sovjet-Unie de malaise in West-Europa zou kunnen uitbuiten. Economisch herstel was noodzakelijk, ook in Duitsland, en liefst in een Europees samenwerkingsverband. Het plan van minister van Buitenlandse Zaken George Marshall voorzag daarin: Amerika wilde de Europeanen miljarden dollars lenen om zichzelf te helpen.

Het moet het beleid van de Verenigde Staten zijn om vrije volkeren te steunen die zich verzetten tegen pogingen hen te onderwerpen door gewapende minderheden of druk van buiten

Stalin weigerde op dit aanbod in te gaan, mede namens zijn satellieten. Toen de Russen een communistische staatsgreep organiseerden in Tsjecho-Slowakije, in februari 1948, lukte het om de Marshallhulp door het Congres te krijgen.

NAVO: ‘To keep the Americans in, the Sovjet out and the Germans down’

In juni 1948 blokkeerde Stalin de toegang tot West-Berlijn. Amerika reageerde met een permanente luchtbrug, tot Stalin de blokkade in mei 1949 opgaf. Ondertussen groeide in het Westen de steun voor een militair bondgenootschap met Amerika en voor de aansluiting van West-Duitsland bij het Westen.

Oprichting van de NAVO

Op 4 april 1949 werd de NAVO opgericht, met de bedoeling de Verenigde Staten permanent bij West-Europa te betrekken, vaak samengevat als: ‘to keep the Americans in, the Sovjets out and the Germans down.’ In mei 1949 werd de Bondsrepubliek officieel gesticht; in 1955 werd het land lid van de NAVO.

In de jaren vijftig verschoof het toneel van de Koude Oorlog naar Azië. Dat begon al met de overwinning van de communist Mao in 1949. Dit ‘verlies van China’ was strategisch geen ramp, maar het was traumatisch voor de Amerikaanse anticommunisten. Een rapport van de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad uit 1950 sprak niet meer alleen van containment, maar legde de nadruk op het gebruik van militaire middelen. Ook pleitte het ervoor de Amerikaanse waarden opzij te zetten als dat zo uitkwam, omdat Amerika altijd handelde met ‘goede motieven’.

voor onze eigen nationale veiligheid en om te overleven

De oorlog die in juni 1950 in Korea losbarstte interpreteerden de Amerikanen als het begin van een wereldwijd communistisch offensief. Strategisch was het land onbelangrijk, maar de Amerikaanse geloofwaardigheid stond op het spel. Volgens president Truman vocht Amerika in Korea ‘voor onze eigen nationale veiligheid en om te overleven’.

De oorlog is grotendeels vergeten, maar was een keerpunt: hij leidde tot een enorme stijging van de defensie-uitgaven en de militarisering en globalisering van de Amerikaanse buitenlandse politiek.

Kernwapens

Vanaf 1949 had de Sovjet-Unie ook een kernbom, en toen de Amerikanen in oktober 1952 de veel zwaardere H-bom testten, volgden de Sovjets binnen een jaar. Veel Amerikanen dachten dat dit alleen kon door verraad en spionage, wat leidde tot collectieve paranoia, opgejuind door senator Joe McCarthy.

De elite durfde hem niet aan te pakken. De ontwikkeling van de kernwapens liep gelijk op met de groei van aantallen raketten, bommenwerpers en onderzeeërs. Men vond veiligheid in mutual assured destruction, de capaciteit om elkaar te vernietigen, maar veel hardliners wilden nog steeds een roll back in plaats van containment. President Dwight Eisenhower had al zijn gezag als ex-generaal nodig om oorlogszuchtige politici en militairen in te tomen.

Eisenhower had het over omvallende dominostenen in Zuidoost-Azië: als één land verloren ging, zou de rest ook communistisch worden.

Dominotheorie

Het Amerikaanse ideaal van dekolonisatie sneuvelde in de Koude Oorlog. Opeens leek elke onafhankelijkheidsstrijd een confrontatie tussen de supermachten, al was het maar omdat nationalisten alleen bij de Sovjet-Unie en China steun konden vinden. Eisenhower had het over omvallende dominostenen in Zuidoost-Azië: als één land verloren ging, zou de rest ook communistisch worden. Hij overschatte de rol van de communisten en het legde een regionaal verband waar het niet was.

Gefrustreerd zagen Amerikanen hoe de opstand in Hongarije in 1956 bloedig werd neergeslagen. Angst beving hen toen de Sovjet-Unie in 1957 de eerste satelliet lanceerden. Het was vruchtbare grond voor het verwijt van presidentskandidaat John F. Kennedy dat er sprake was van een missile gap, een vermeende achterstand in raketten. Na deze onzin waarschuwde Eisenhower in zijn afscheidsrede voor een militair industrieel complex dat autonoom doordenderde. In zijn inaugurele speech gooide Kennedy er nog een schepje bovenop met de ultieme open-eindebelofte – ‘We will pay any price, carry any burden’ – om de communisten tegen te houden.

Cuba, Vietnam en Tsjecho-Slowakije

Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov zag echter een onzekere president en probeerde korteafstandsraketten op Cuba te plaatsen, ter compensatie voor Amerikaanse raketten in Turkije. De Cuba-crisis leidde bijna tot oorlog, maar Kennedy weerstond zijn militairen en dwong Chroesjtsjov af te zien van plaatsing. De crisis leidde tot een betere communicatie en uiteindelijk tot verdragen als de Limited Test Ban Treaty, de beperking van kernproeven in de atmosfeer, en het Non-Proliferatie Verdrag.

Bondgenoten twijfelden aan het gezond verstand van de Amerikanen

De oorlog in Vietnam, waarin Amerika vanaf 1963 toch werd meegezogen, ging vooral om geloofwaardigheid: buitenlands omdat Amerika geloofde in zijn eigen dominotheorie en binnenlands omdat president Lyndon Johnson dacht dat hij het zich niet kon permitteren Vietnam ‘te verliezen’. De ironie was dat de oorlog de binnenlandse consensus én Johnsons presidentschap vernietigde en bovendien de Amerikaanse geloofwaardigheid ondermijnde. Bondgenoten twijfelden aan het gezond verstand van de Amerikanen. De Sovjet-Unie stond erbij en keek ernaar.

De onderdrukking van de opstand in Tsjecho-Slowakije in 1968 toonde opnieuw hoe kwetsbaar het Sovjet-imperium was. Aan de westerse kant zocht de Bondsrepubliek via de Ostpolitik van Willy Brandt op eigen houtje toenadering tot Oost-Duitsland en Polen. President Nixon en zijn strateeg Henry Kissinger moesten er niets van hebben, maar waren druk bezig met de opening naar Mao’s China, die vooral was bedoeld om de Sovjet-Unie dwars te zitten.

Detente

De detente die deze combinatie van beleidsinitiatieven opleverde, markeerde een nieuwe fase: de Koude Oorlog was nu een blijvende situatie geworden, die gemanaged moest worden. Amerika erkende de Sovjet-Unie als gelijke supermacht en in mei 1972 leverde het een verdrag op dat kernwapens beperkte, SALT I. Ideologisch was er geen competitie: in geen enkel opzicht was de Sovjet-Unie aantrekkelijk. Het ging nu om pure macht.

De Helsinki-akkoorden over veiligheid in Europa in juli 1975 bleken voor de Sovjet-Unie een morele valstrik, omdat ze verklaarden dat mensenrechten universeel waren. Het was officieel een verdrag tussen Europese landen, maar president Gerald Ford had erop gestaan dat de Verenigde Staten ook deelnamen. Dat leverde een scherper gesteld verdrag op, maar binnenlands kreeg Ford het verwijt dat hij Oost-Europa zou hebben ‘opgegeven’. Aangejaagd door neoconservatieven die de militaire kracht van de Sovjet-Unie systematisch overdreven, groeide het verzet tegen de detente.

Het ging nu om pure macht

De combinatie van dit verzet, de oliecrisis, de kater van de verloren oorlog in Vietnam en de Sovjet-invloed in de derde wereld, gaf Amerikanen het onterechte gevoel dat ze aan de verliezende hand waren.

Het einde van de detente

Toen de Sovjet-Unie op kerstavond 1979 Afghanistan binnenviel, waren Amerikaanse haviken ervan overtuigd dat de Perzische Golf werd bedreigd. De inval viel samen met de plaatsing van Sovjet-SS 20-raketten die Europa bedreigden. Het antwoord was de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten in Europa. Deze overreactie van president Carter markeerde het definitieve einde van de detente. De Koude Oorlog leek een nieuwe ronde in te gaan.

Mr secretary, tear down this wall

Dat was ook zo, want president Reagan weigerde de status-quo te accepteren. Hij meende dat Amerika veel sterker was en dat het communisme, dat evil empire, niet kon overleven. Reagan zette het peperdure rakettenschild in om de onmacht van de Sovjets te benadrukken – zij waren niet in staat om er evenveel geld aan te besteden. Al doende ondermijnde hij de uitgangspunten van de stabiele Koude Oorlog. De bondgenoten en de Sovjets waren ongerust, de laatsten zozeer dat ze tijdens een NAVO-oefening in november 1983 werkelijk dachten dat Reagan de aanval had gezocht. Het ging maar net goed, en dat overtuigde ook Reagan van de noodzaak om gesprekken te beginnen.

Dat lukte pas toen Michael Gorbatsjov in Moskou aan de macht kwam, al leden onderhandelingen schipbreuk op Reagans liefde voor het rakettenschild. Goede persoonlijke verhoudingen met Gorbatsjov weerhielden Reagan in 1987 niet van een provocatieve toespraak in Berlijn. Theatraal als altijd riep Reagan: ‘Mr secretary, tear down this wall’, zonder te kunnen vermoeden hoe snel dat zou gebeuren.

Het einde van de Koude Oorlog

De val van de Muur op 9 november 1989 kwam totaal onverwacht. Anders dan de neoconservatieven jaren hadden geroepen, bleek de Sovjet-Unie een reus op lemen voeten, inderdaad gedoemd te verdwijnen.

De afwikkeling van de Koude Oorlog zou nog jaren vergen. In 1991 dwong president George Bush de tegenstribbelende Europeanen de Duitse eenwording te accepteren. De NAVO wist zichzelf een nieuwe rol te geven en zelfs uit te breiden tot aan de grens van Rusland. Daarmee legde het bondsgenootschap de basis voor de huidige problemen.

De afwikkeling van de Koude Oorlog zou nog jaren vergen

Terugkijkend kunnen we vaststellen dat veel elementen van de Koude Oorlog constanten zijn in de Amerikaanse politiek. Zoals altijd verklaren angst, missiedrift en een obsessie met geloofwaardigheid veel van het beleid.

Meer lezen

The Cold War. A New History (2006) van John Lewis Gaddis is het meest complete en best geschreven overzicht van de Koude Oorlog – met iets te veel lof voor Ronald Reagan.

The Cold War: A Very Short Introduction (2003) door Robert J. McMahon geeft een kort, maar tamelijk volledige en gebalanceerde geschiedenis van de Koude Oorlog.
De voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger schreef Diplomacy (1995), nog steeds het interessantste boek over strategie en diplomatie. Als analist was Kissinger altijd beter dan als participant.

Meer over de Koude Oorlog is te lezen op onze themapagina.