Home ‘Achter een bosje doemde het graf van Franz Junghuhn op’

‘Achter een bosje doemde het graf van Franz Junghuhn op’

  • Gepubliceerd op: 23 januari 2024
  • Laatste update 29 jan 2024
  • Auteur:
    Alies Pegtel
  • 4 minuten leestijd
Een reiziger met inheemse gidsen. Tekening uit het album van Franz Junghuhn, 1856.

In elk nummer vraagt Alies Pegtel een historicus naar zijn of haar historische sensatie. Naar het moment waarop, zoals Johan Huizinga het formuleerde, heden en verleden lijken samen te vallen. Een gevoel dat vaak onverwacht wordt opgewekt door een document, voorwerp, geluid, geur, locatie of inzicht. Deze maand Rick Honings. ‘We belandden in een piepklein gehucht met kippen en spelende kinderen.’

Kent u de historische sensatie, zoals door Johan Huizinga omschreven?

‘Huizinga beschrijft de historische sensatie als het gevoel dat je krijgt doordat je in contact met een document of voorwerp naar een andere tijd wordt verplaatst. Die ervaring ken ik eigenlijk niet. Maar de historische sensatie in ruimere zin, die ken ik wel.’

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hoe zou u uw historische sensatie definiëren?

‘Als de kick die het geeft als je een overblijfsel ziet uit de periode van de geschiedenis waarmee je bezig bent. Ik vind het ook belangrijk dat ik als literatuurhistoricus niet alleen in mijn studeerkamer zit. Ik zeg geregeld tegen studenten: “Ga plaatsen van herinnering bezoeken.” En ik ga er ook met ze opuit. Als je over het Rapenburg in Leiden loopt, heeft in ieder pand wel een negentiende-eeuwse schrijver of dichter gewoond. Je kunt het verleden daardoor heel makkelijk invoelbaar maken.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Heeft u daar een persoonlijk voorbeeld van?

‘Vorig jaar was ik in Indonesië, voor de afronding van De ontdekking van Insulinde. Voor dit boek, dat ik baseer op de koloniale reisliteratuur, heb ik onder meer het graf bezocht van de beroemde natuuronderzoeker Franz Junghuhn, de ‘Humboldt van Java’. Hij stierf op zijn 54ste in 1864 in Lembang, en al snel werd zijn graf een bedevaartsoord. Er zijn foto’s bewaard gebleven van mensen die zich daar lieten fotograferen. De lokale chauffeur die ons ernaartoe reed, had ongelooflijk veel moeite om het te lokaliseren. Uiteindelijk belandden we in een piepklein gehucht met wat kippen en spelende kinderen. We liepen door een bosje en daar zagen we het graf ineens opdoemen: een heel bijzonder moment.’

Voegt zo’n bezoek iets toe aan uw onderzoek?

‘Jazeker. Ik probeer heel dicht bij de negentiende-eeuwers te komen, omdat ik geïnteresseerd ben in hoe zij individueel de koloniale ervaring hebben beleefd. Hoe gingen zij om met de hitte, de natuur, het vreemde eten, de inheemse bevolking? Ik vind dat je er eigenlijk niet goed over kunt schrijven als je het niet zelf hebt ervaren. Ik herinner me nog de schok toen ik voor het eerst in Jakarta uit het vliegtuig stapte en de vochtige warmte voelde en de specerijen en houtskoolgeuren rook.’

U schrijft dat het Nederlandse zelfbeeld over het koloniale verleden aan het wankelen is gebracht. Bent u niet bang dat Nederlanders geen zin meer hebben in verhalen over reizigers in de negentiende eeuw

‘Het is belangrijk om te onderzoeken hoe de Indonesiërs het kolonialisme hebben ervaren. Er gaat momenteel terecht heel veel aandacht uit naar de dekolonisatie. Maar we moeten ook oog blijven houden voor het Nederlandse verhaal. Negentiende-eeuwers dachten natuurlijk heel anders dan wij en waren racistisch, maar niet allemaal even erg. Je had ook mensen die vooruitstrevend waren, genuanceerd dachten, die medelijden hadden met de inheemse bevolking. Maar in de negentiende eeuw konden Nederlanders zich, drie eeuwen nadat de VOC voor het eerst uitvoer naar de archipel, gewoonweg niet voorstellen dat er ooit een wereld zou zijn zonder koloniën. Dat kun je ze niet kwalijk nemen. Het is te makkelijk om mensen uit het verleden te veroordelen.’

Met welk idee scheepten Indiëgangers zich in?

‘Het algemene idee was dat het Westen beschaafd was, en dat de mensen in het Oosten beschaving bijgebracht moest worden. Dat beeld werd bepaald door literatuur, reisverslagen, gidsen en krantenfeuilletons. Ook de armchair travellers genoten daarvan. En zeker van de Indische roman die in navolging van Multatuli’s Max Havelaar opkwam.’

En inmiddels bent u alweer bezig aan een volgend boek.

‘Ik ben momenteel bezig met een biografie van Nicolaas Beets, twee dagen per week reserveer ik daarvoor. Thuis zit ik op zolder, omringd door oude prenten en zo’n 6000 boeken. Onlangs heb ik op een veiling nog de allereerste drukken op de kop getikt van Willem Bilderdijk: 120 banden in kalfsleer gebonden, voor de bodemprijs van 500 euro. Echt onvoorstelbaar.’

Rick Honings
Bron: ANP/Anneke Janssen

Rick Honings

(1984) studeerde Nederlands aan de Universiteit Leiden en werkt daar nu als hoogleraar. Zijn onderzoek richt zich vooral op negentiende-eeuwse en koloniale literatuur. Met Peter van Zonneveld schreef hij de biografie van dichter Willem Bilderdijk De gefnuikte arend (2013). Verder publiceerde hij onder meer De dichter als idool. Literaire roem in de negentiende eeuw (2016) en Romantici en revolutionairen. Literatuur en schrijverschap in Nederland in de 18de en 19de eeuw (2019) met Lotte Jensen. Onlangs verscheen De ontdekking van Insulinde. Op reis in Nederlands-Indië in de negentiende eeuw (560 p. Prometheus, € 39,99). Honings maakt ook ‘De postkoloniale podcast’.

Openingsafbeelding: Een reiziger met inheemse gidsen. Tekening uit het album van Franz Junghuhn, 1856. Bron: Bridgeman Images.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2024