Home COLUMN Annejet van der Zijl

COLUMN Annejet van der Zijl

  • Gepubliceerd op: 24 jun 2014
  • Update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Annejet van der Zijl

Een van de meest indrukwekkende boeken die ik las over de oorlog die in 1914 begon, is 1913 van de jonge Australische historicus Charles Emmerson. Hij kwam op het even simpele als geniale idee om aan de hand van krantenartikelen, vertrouwelijke ambassaderapporten, brieven en dagboeken de wereld te beschrijven zoals die toen was. Daarmee slaagt hij erin een heel nieuw gezicht te geven aan een jaar dat in de collectieve herinnering tot dan toe niet meer was dan een opmaat voor een wereldcatastrofe. Was het een film geweest, dan had je bij wijze van spreken de muziek al dreigend horen aanzwellen.

Maar zo was het in werkelijkheid dus helemaal niet. Geen dreigende muziek, geen voorbodes, geen schaduwen die vooruitgeworpen werden. Het jaar 1913 was juist een fantastisch jaar – niet eentje, zoals Emmerson schrijft, van voorbeschikking, maar juist een van mogelijkheden. Het was, in de woorden van Stefan Zweig, ‘the golden age of security’. Zelden was het zelfvertrouwen van de westerse wereld in een vredige toekomst groter geweest: alom overheerste het gevoel dat men nu in een beschaafde wereld leefde en dat oorlogen iets waren uit een barbaars en ongeciviliseerd verleden.

Even opvallend is hoe modern en kosmopolitisch het leven aan de vooravond van de Grote Oorlog al was. De globalisatie was in volle gang; transcontinentaal reizen was de gewoonste zaak van de wereld; telefoons, auto’s en zelfs vliegtuigen waren al een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks bestaan. Zelfs in de kunsten was met het kubisme en Bauhaus de moderne tijd al volop doorgebroken.
 

1913 was juist een fantastisch jaar

Emmersons boek maakt de oorlog die de daaropvolgende zomer zo onverhoeds zou uitbreken extra wrang. Juist de ontwikkelingen die het leven in 1913 nog zo aangenaam hadden gemaakt, maakten nu dat het conflict bloederiger en grootschaliger werd dan ooit. Zo ongeveer de hele wereld raakte erbij betrokken – met dank aan de globalisatie. En het aantal slachtoffers was ongekend – dit met dank aan de moderne techniek.

Toen in 1918 de kanonnen eindelijk zwegen, was aan Zweigs gouden eeuw van veiligheid voorgoed een einde gekomen. In zijn dagboek beschrijft de Duitse diplomaat Harry Kessler hoe hij na jaren oorlog thuiskomt in zijn oude huis in Weimar. Zo op het oog was het precies de wereld die hij had achtergelaten. De oude koetsier wachtte hem op bij het station; zijn hond herkende hem nog en begroette hem kwispelend en likkend; het huis was een even vredig en mooi bolwerk van beschaving als altijd. Zelfs de uitnodigingen voor theater en feesten uit 1913 lagen er nog.  Maar, zoals Emmerson schrijft: ‘De lichten in de balzaal konden niet zomaar meer aangedaan worden, de conversaties van toen niet zomaar hervat. De fysieke en psychologische littekens van de oorlog waren te diep. De klok kon niet meer worden teruggezet.’

1913 roept hetzelfde gevoel op als foto’s van gelukkige gezinnen die later door grote rampspoed getroffen zouden worden. Je ziet mensen vrolijk poseren en lachen, vol vertrouwen in een toekomst waarvan jij, de kijker, weet dat die er helemaal niet zal zijn. Maar behalve dat het verdrietig maakt om wat hun ontnomen is, heeft al dat vergeelde geluk ook iets troostends, om wat ze nog wél gekregen hebben. Want stel je voor dat die mensen voorvoeld hadden wat het lot voor hen in petto had. Dan hadden ze niet zo onbezorgd voor de camera gestaan; dan was ook dat geluk hun nog afgepakt.

Emmersons boek leert je dat oorlogen en rampspoed voor de meesten van ons nu eenmaal volkomen uit de lucht komen vallen, zonder dat we daar iets aan kunnen doen of daar zelfs maar een voorgevoel van kunnen hebben. En dat dit, welbeschouwd, maar goed is ook.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

Michaël Zeeman in 1998
Michaël Zeeman in 1998
Recensie

Boek over Michaël Zeeman begon als verwondering over een vriend

De Leidse historicus Willem Otterspeer wilde zijn overleden vriend Michaël Zeeman begrijpen en schreef een boek over hem. Het blijkt een raadsel zonder oplossing. Waar begint een historicus aan als hij een biografie wil schrijven over een van zijn beste vrienden? Een complexe, omstreden en begaafde vriend bovendien. Willem Otterspeer besloot een biografie van journalist...

Lees meer
Franse militair gebruikt een drone
Franse militair gebruikt een drone
Artikel

Uitvinder Nikola Tesla voorspelde de drone als oorlogswapen

De komst van drones op het slagveld is al in 1907 voorzien door uitvinder en natuurkundige Nikola Tesla. Zijn experimenten met radiografische besturing legden mede de basis voor de ontwikkeling van onbemande oorlogsvliegtuigen. Nikola Tesla wordt gezien als een van de belangrijkste uitvinders op het vlak van elektrotechniek en radiocommunicatie. Hij werd in 1854 geboren...

Lees meer
Een vrouwelijke soldaat van de Rode Khmer
Een vrouwelijke soldaat van de Rode Khmer
Artikel

In Cambodja is de Rode Khmer nog steeds een open wond

In de jaren zeventig voerde de Rode Khmer een schrikbewind in Cambodja. Deze communisten joegen een kwart van de bevolking de dood in en traumatiseerden de rest. Toch zijn de daders nauwelijks vervolgd.   Voor toeristen die naar Cambodja komen staat het betoverende tempelcomplex Angkor Wat bovenaan het verlanglijstje. Dat ligt nu in de jungle, maar...

Lees meer
Chinese moeder met zoontje
Chinese moeder met zoontje
Artikel

Nederlandse wiskundige bracht China op het idee van eenkindpolitiek

Eind jaren zeventig bepaalde de Chinese overheid dat ouders niet meer dan één kind mochten krijgen. Dat beleid was gebaseerd op wiskundige projecties. Een van de onderzoekers die de Chinezen daarmee liet kennismaken was de Nederlander Geert Jan Olsder. In het voorjaar van 1975 meldde zich een Chinese delegatie bij de Technische Hogeschool Twente. Het...

Lees meer
Loginmenu afsluiten