Home Bij vroegere rampen was er een enorme solidariteit onder burgers

Bij vroegere rampen was er een enorme solidariteit onder burgers

  • Gepubliceerd op: 24 februari 2021
  • Laatste update 26 sep 2022
  • Auteur:
    Frank Hills
  • 7 minuten leestijd
Bij vroegere rampen was er een enorme solidariteit onder burgers

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In het boek Crisis en Catastrofe onderzoekt Lotte Jensen, hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit, hoe Nederlanders in de lange negentiende eeuw omgingen met epidemieën, natuurrampen en ongelukken. De coronapandemie biedt een mooie gelegenheid om te kijken naar hoe men in het verleden omging met vergelijkbare catastrofes. ‘Wat betreft de omgang met rampen zijn er veel parallellen met de negentiende eeuw.’

Is de fascinatie voor historische rampen de afgelopen jaren toegenomen?

 ‘Het veld ‘Disaster Studies’ heeft vooral de afgelopen twee decennia veel terrein gewonnen. De doorlopende dreiging van klimaatverandering, die diverse natuurrampen veroorzaakt, zorgt voor een gevoel van urgentie en draagt zeker bij aan de fascinatie voor rampen. Ons boek Crisis en Catastrofe, waaraan verschillende historici hebben bijgedragen, benadert rampenonderzoek vanuit een cultuurhistorische invalshoek. We onderzoeken hoe rampen bepalend zijn geweest voor identiteitsvorming en hoe de media en de kunsten rampen verwerkten.’

Lotte Jensen.

Ziet u die toenemende fascinatie voor rampen vooral in academische kringen of ook bij het grote publiek?

 ‘We deden al langer onderzoek naar een fenomeen als zeespiegelstijging en trokken daarbij al parallellen met het heden. Dat kreeg ook grote publieke belangstelling. Vanaf maart 2020 is de interesse in historische rampen bij het grote publiek wel sterk toegenomen. Ik leid aan de Radboud Universiteit een onderzoeksgroep die de verwerking van rampen in het verleden bestudeert. Door de coronacrisis kreeg ons werk een nieuwe impuls, want we zagen ons ineens genoodzaakt om allerlei parallellen en verschillen met het heden te zoeken. De behoefte aan een multidisciplinaire benadering van rampenonderzoek is het afgelopen jaar exponentieel toegenomen. In het begin van de coronacrisis zocht men de antwoorden vooral bij virologen en artsen, maar nu willen mensen ook weten hoe ze deze epidemie een plek kunnen geven in hun bestaan. Mensen zoeken naar zingevingsrituelen en dat maakt historisch onderzoek naar rampverwerking in het verleden extra interessant en nuttig.’

U heeft in uw onderzoek gekeken naar parallellen en verschillen met het heden. Wat waren de meest opvallende verschillen?

 ‘Er hebben zich in de Nederlandse geschiedenis allerlei rampen voorgedaan: pestepidemieën, cholera-uitbraken, branden, stormen en watersnoodrampen. In de  lange negentiende eeuw ontstond er na al deze rampen een sterke mate van solidariteit onder het volk. Vanuit een burgerlijk, christelijk ideaal vonden er steevast collectes en liefdadigheidsuitgaven plaats. Dat is natuurlijk een wezenlijk verschil met de houding van burgers in de huidige epidemie. Nu zijn burgers vooral kritisch ten opzichte van de overheid. Men verwacht dat de overheid een helpende hand biedt, maar het overheidsbeleid is volgens velen niet snel genoeg en niet goed genoeg. In de negentiende eeuw lag de verantwoordelijkheid voor rampenbestrijding gedeeltelijk bij lokale overheden, maar burgerinitiatief speelde een veel grotere rol dan tegenwoordig het geval is.

‘In de negentiende eeuw was de mate van solidariteit na een ramp vele malen groter dan nu.’

Het belang van burgerinitiatief was ook een noodzaak, want er was in de negentiende eeuw nog geen nationaal orgaan voor rampenbestrijding. Het Nationaal Rampenfonds is pas opgericht in 1935 en pas in de jaren vijftig begon de overheid ondernemingen als de Deltawerken op touw te zetten.’

Zijn de sterke mate van solidariteit en het belang van burgerinitiatief specifieke karakteristieken van de negentiende-eeuwse rampenbestrijding?

 ‘Dat was niet specifiek voor de negentiende eeuw, maar het nam toen wel serieuze vormen aan. Er ontstond in die periode een nationaal gemeenschapsgevoel en men begon rampen op nationale schaal te bestrijden. Dat was ook het gevolg van grote rampen die plaatsvonden tijdens het bewind van Lodewijk Napoleon, waarbij hij steeds een coördinerende rol op zich nam. Hij hield in de verslaglegging goed bij wat er aan middelen binnen was gekomen en naar wie die middelen waren gegaan. Liefdadigheidsuitgaven waren wel karakteristiek voor de negentiende eeuw. Enorme uitgaves van burgers om noodlottige landgenoten te helpen kwamen in eerdere eeuwen veel minder voor.’

 Heeft u ook opvallende parallellen gevonden tussen de negentiende-eeuwse en huidige rampenbestrijding?

 ‘Een belangrijke parallel is de rol van de media bij het bepalen van onze beeldvorming. We zien en begrijpen rampen eigenlijk door de berichtgeving daarover. We besteden in dit boek aandacht aan een grote ramp waarbij die rol van de media duidelijk naar voren komt: het zinken van de SS Berlin in 1917 bij Hoek van Holland. Rondom die ramp ontstond een grote mediahype, zoals maritiem historicus Ron Brand laat zien in zijn bijdrage. We kunnen eigenlijk niet verklaren waarom de hype juist rondom die specifieke ramp ontstond. Alle berichtgeving zorgde er echter voor dat die ramp sterk in het collectieve geheugen is bekleven. Door de opkomst van fotografie konden kranten het nieuws letterlijk in beeld brengen en dat bracht een drastische verandering in de perceptie van rampen teweeg. De media bepaalden toen al hoe men een ramp beleefde en ermee omging.

Ook de huidige rol van de vorst bij rampen is vergelijkbaar met de negentiende eeuw. De vorst bezoekt bij grote catastrofes altijd de plek van rampspoed en de getroffenen.  Dat is een erfenis uit de negentiende eeuw. Lodewijk Napoleon nam als eerste de rol van rampenvorst op zich en de Oranjes volgen nu zijn voorbeeld.

Een derde parallel is de rol van culturele verwerking van rampen. Met name in het begin van de coronacrisis waren er allerlei muzikale initiatieven die een vorm van troost boden. Muziek had in de negentiende eeuw ook een troostende functie en verbond gemeenschappen met elkaar. Een belangrijk verschil is natuurlijk dat muziek nu op globaal niveau verbindt en in de negentiende eeuw op veel kleinere schaal, maar de troostende functie is hetzelfde gebleven.’

 Is de Leidse Buskruitramp van 1807 de eerste ‘nationale ramp’ te noemen?

 ‘In januari 1807 ontplofte in het centrum van Leiden een vrachtschip met duizenden kilo’s buskruit aan boord. De kranten brachten dit ongeluk grootschalig in het nieuws. Daarmee zorgden de media in 1807 voor het eerst voor nationale saamhorigheid. Mensen voelden zich door de grootschalige berichtgeving verplicht om te doneren en Lodewijk Napoleon stelde zich op als een echte rampenvorst. Hij stelde zijn paleis open voor slachtoffers van de ramp en doneerde zelf grote hoeveelheden geld. De media brachten de rol van de vorst uitgebreid in beeld, iets dat hij als propaganda gebruikte. Hij wilde als Fransman graag laten zien hoe betrokken hij was met de Nederlandse slachtoffers van de Buskruitramp.’

De nasleep van de Leidse buskruitramp in 1807.

Hoe beïnvloedden rampen in de negentiende eeuw de positie van de vorst?

 ‘Na rampspoed overheerste meestal het positieve imago van de vorst. Koningen konden door rampen hun aanzien flink verbeteren. Met name Willem I en Willem III hebben daar dankbaar gebruik van gemaakt. Dat laat historicus Fons Meijer mooi zien in het boek. Er was veel kritiek op het functioneren van Willem III, maar de watersnoodrampen van 1855 en 1861 gaven hem de gelegenheid om zijn imago op te poetsen. Naarmate de tijd vorderde, kwam er wel meer kritiek op zijn rol. Men beweerde dat hij zo dronken was bij het bezoek aan de slachtoffers van de watersnoodrampen, dat hij zelf bijna verdronk. In 1861 bekommerde Willem III zich ook nauwelijks om de slachtoffers van een watersnoodramp op Java. Dat leverde hem veel kritiek van Multatuli op.

Het is vergelijkbaar met de invloed van de coronacrisis op het imago van Willem-Alexander. Direct na het begin van de coronacrisis hield hij een toespraak en op Koningsdag benadrukte hij dat we de crisis alleen samen konden overwinnen. Deze speeches deden zijn imago veel goed, maar tijdens de crisis kreeg hij ook kritiek te verduren, bijvoorbeeld op zijn vakantie naar Griekenland.’

U toont aan de hand van rampen ook de koloniale verhoudingen in de negentiende eeuw.

 ‘Rampen bieden een mooi venster op de koloniale verhoudingen en daarom zijn de laatste twee hoofdstukken aan koloniale rampen gewijd, zoals overstromingen op Java en de uitbarsting van de Krakatau. De hulpverlening was bij rampen in Indië vaak veel problematischer dan in Nederland, wat veelzeggend is over de koloniale verhoudingen. Voor zover ik weet is er nog niet eerder onderzoek gedaan naar negentiende-eeuwse rampenbestrijding in Nederlands-Indië.’

Bent u in uw onderzoek ook complotdenkers tegengekomen?

 ‘Niet zozeer complotdenkers, maar wel zondebokdenkers. Met name na de watersnoodramp van 1825 legden orthodox-protestanten de schuld bij hun zedeloze landgenoten. Ze profileerden hun eigen identiteit en waarschuwden dat deze ramp de prijs was die je moest betalen als je geen vroom leven leidde. In 1766 woedde er in Hilversum een grote brand, die was ontstaan bij een Joodse bakker. Men wees meteen naar de Joden als degenen die deze brand over Hilversum hadden afgeroepen. Zondebokdenkers waren overigens wel in de minderheid, want de solidaire houding van de burgers overheerste.’

Crisis en catastrofe: De Nederlandse omgang met rampen in de lange negentiende eeuw

Onder redactie van Lotte Jensen, Amsterdam University Press 282p. € 24,99.

Bestel in onze webshop.