Riolering, glas, beton, purper en drijvende tuinen ontstonden allemaal in grote steden. En dat is geen toeval. Sinds duizenden jaren zijn dit de belangrijkste centra van vernieuwing.
‘Stadslucht maakt vrij’ – deze uitspraak verwijst in de eerste plaats naar een regel uit het middeleeuwse gewoonterecht, die inhield dat een lijfeigene die zijn toevlucht zocht tot een stad na een bepaalde termijn niet meer door zijn adellijke heer kon worden opgeëist. Toch is de uitdrukking ook ruimer op te vatten, omdat steden in de loop van de geschiedenis telkens nieuwe vrijheden creëerden en vooral enorm veel energie genereerden.
In steden werd handelgedreven, hoopte zich kapitaal op, ontstonden vormen van arbeidsdeling en ontmoetten verschillende volken en culturen elkaar. Daardoor waren het innovatieve plekken. Er werden nieuwe technologieën en economische praktijken ontwikkeld en er vonden revoluties op het gebied van communicatie plaats. En het waren steden die de motor vormden van het proces van mondialisering. De eerste aanzetten daartoe waren millennia geleden al zichtbaar.
Steden kunnen niet geïsoleerd floreren, maar maken altijd deel uit van netwerken. Aanvankelijk was dat vaak één specifieke handelsroute, maar in de loop der tijd ontstonden er complexe netwerken van handel, communicatie en culturele uitwisseling. De onderlinge contacten waren allesbehalve harmonieus; ze leidden tot snoeiharde concurrentie, die steden dwong te blijven innoveren. Daardoor verschoven de zwaartepunten in deze netwerken dikwijls en werden veel plaatsen na een periode van grote bloei overvleugeld door andere.
Juist doordat steden altijd onderling verbonden zijn, is het lastig er een paar aan te wijzen als dé belangrijkste krachtcentrales van de menselijke beschaving. Toch springen enkele steden of stedelijke netwerken eruit, omdat die zich in de voorhoede van economische en culturele ontwikkeling bevonden en daar doorslaggevende uitvindingen en ontdekkingen werden gedaan.
Zes kenmerken van een succesvolle wereldstad:
1. Ligt aan het water
2. Hoort bij een netwerk van steden
3. Gaat de competitie aan
4. Is een smeltkroes van culturen
5. Stimuleert de wetenschap
6. Geeft de handel ruim baan
Massaproducenten
Uruk
Bloeiperiode: 3500-2000 v.Chr.
De Soemerische stad Uruk werd rond 4000 v.Chr. gesticht. Uruk, dat zich 30 km ten oosten van het huidige Zuid-Irakese Samawah bevond, behoort niet tot de oudste steden. Jericho (op de westelijke Jordaanoever) was al 5000 jaar eerder ontstaan, en het in het huidige Turkije gelegen Çatalhöyük ontwikkelde zich vanaf 7200 v.Chr. tot een plaats van betekenis.
Maar op zijn hoogtepunt was Uruk niet alleen in oppervlakte (250 hectare) zo’n twintig keer groter dan Çatalhöyük, ook was het stedelijk leven er veel meer ontwikkeld. In tegenstelling tot die eerste steden bestond Uruk niet louter uit woonhuizen, maar zijn er ook restanten van tempels, overheidsgebouwen en kantoren gevonden.
De stad was een belangrijk knooppunt van verschillende handelsroutes, en uit archeologische vondsten blijkt dat er al sprake was van massaproductie van aardewerk. Uruk domineerde het Soemerische Rijk, dat in feite uit een aantal stadstaatjes bestond. Ook stichtte het koloniën in de rest van het huidige Irak en in Syrië.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Als gevolg van deze expansie en handel ontstond er een bureaucratie. Rond 3300 v.Chr. ontwikkelden de Soemeriërs een eerste vorm van schrift, waaruit later het spijkerschrift ontstond. Ze stelden in deze periode ook een kalender op, waarvoor ze sterrenkundige waarnemingen deden. Voor de bevloeiing van de landbouwgrond rond de stad legden ze een uitgebreid irrigatiesysteem aan. Ook de stad zelf werd doorsneden door waterwegen. Door verzanding van de arm van de Eufraat waarlangs de stad gebouwd was, werd Uruk na 2000 v.Chr. overvleugeld door andere steden.
Creatieve zeevaarders
Tyrus
Bloeiperiode: 1000-500 v.Chr.
De havensteden Tyrus en Sidon worden vaak in één adem genoemd. Sidon ontstond vermoedelijk al rond 4000 v.Chr., maar de 1300 jaar jongere rivaal Tyrus wist die plaats rond 1000 v.Chr. voorbij te streven. Beide steden beleefden hun bloeiperiode onder de Feniciërs, die na 1200 v.Chr. het huidige Libanon domineerden. Zij waren in deze periode de belangrijkste zeevaarders, die in het hele Middellandse Zeegebied handeldreven en verschillende koloniën stichtten. Vanuit Tyrus werden onder meer Carthago in het huidige Tunesië en Gadir (tegenwoordig Cádiz in Spanje) gesticht.
Hun heerschappij over de zee hadden Feniciërs onder andere te danken aan belangrijke scheepsbouwkundige innovaties. Zo is de trireem, een galei met drie rijen roeiers die later ook door de Grieken en Romeinen werd gebruikt, naar alle waarschijnlijkheid een Fenicische uitvinding. Daarnaast vonden de Feniciërs ook de verfstof purper – gemaakt uit een zeeslak – en doorzichtig glas uit. Bovendien ontwikkelden ze een schrift dat was gebaseerd op een alfabet.
Doordat ze een voor die tijd ongekend groot handelsnetwerk opbouwden, verspreidden hun uitvindingen zich razendsnel over de toenmalige beschaafde wereld. Nadat de Fenicische stadstaten rond 500 v.Chr. onder de voet waren gelopen door de Perzen, nam hun invloed af. Voor Tyrus kwam de genadeklap in 333 v.Chr., toen Alexander de Grote de stad veroverde en de meeste mannen liet kruisigen.
Goede bestuurders
Rome
Bloeiperiode: 500 v.Chr.-100 n.Chr.
Er wordt weleens geringschattend over de Romeinen gedaan, omdat ze voortbouwden op de Etruskische beschaving, het handeldrijven en varen van de Feniciërs hadden afgekeken, en hun cultuur voor het grootste deel aan de Grieken ontleenden. Waren ze dus – om er een ander vooroordeel tegenaan te gooien – niet meer dan de Japanners van de Oudheid?
Tekst loop door onder de afbeelding
Dat is uiteraard veel te kort door de bocht en miskent het feit dat de Romeinen wel degelijk bijzonder innovatief waren. Zo hebben ze op het gebied van waterleiding en riolering belangrijke stappen gezet, hebben ze bouwkundige uitvindingen als de boogconstructie en het beton op hun naam staan en waren ze pioniers op gebied van wegenbouw. Hun kalender was in tegenstelling tot die van eerdere beschavingen niet gebaseerd op de stand van de maan, maar op die van de zon – wat accurater was. Ook hun militaire organisatie, recht en bestuur waren vernieuwend.
Het belangrijkste was dat de Rome de spil werd van een federatie van steden die zich uitstrekte van Schotland en Spanje in het westen tot aan de Eufraat in het oosten, terwijl die steden het omliggende gebied domineerden. Rome zorgde voor het bestuur, de stabiliteit, een gemeenschappelijke taal, een monetaire eenheid en een belastingstelsel. Zo rolde de stad een beschaving uit die je – vanuit het perspectief van het Middellandse Zeegebied – ‘mondiaal’ zou kunnen noemen.
Ware ingenieurs
Tenochtitlán
Bloeiperiode: 1325-1521
In Midden-Amerika voltrok zich een tweede, onafhankelijke neolithische revolutie. Dat wil zeggen dat mensen permanente nederzettingen bouwden en landbouw gingen bedrijven. Verschillende beschavingen volgden elkaar op, waarvan die van de Mexica (vroeger Azteken genoemd) de laatste zou zijn.
Er waren in het huidige Mexico al veel eerder grote steden opgekomen, zoals Teotihuacán, maar Tenochtitlán overtrof deze stad in omvang en beschavingspeil. De bloeiperiode van deze nabij het hedendaagse Mexico-Stad gelegen metropool was weliswaar kort, maar rond 1500 behoorde ze met zo’n 200.000 inwoners tot de grootste steden ter wereld. De stad werd in 1325 gesticht op een drassig eilandje in het Texcoco-meer, dat via een ingenieus stelsel van dammen, kades, kanalen, sluizen en chinampas (drijvende tuinen) werd omgevormd tot de hoogontwikkelde hoofdstad van het rijk van de Mexica.
Doordat ze op grote schaal mensenoffers brachten hebben de Mexica geen beste reputatie. Toch stond hun beschaving op een hoog peil. Ze bedreven astronomie, wiskunde en filosofie op een niveau dat niet onderdeed voor wat elders werd gepresteerd.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Met de verovering door Hernando Cortés in 1521 en de daaropvolgende pokkenepidemie, die de bevolking grotendeels uitroeide, kwam er een abrupt einde aan de bloei van Tenochtitlán en de Mexica-beschaving.
Rijke handelaren
Venetië
Bloeiperiode: 1100-1500
De locatie waar Venetië ontstond was minstens even zompig als die van Tenochtitlán, al groeide deze Italiaanse stad geleidelijker. De eilandjes in de lagune werden rond het begin van onze jaartelling al bewoond, maar vooral door de ineenstorting van het West-Romeinse Rijk in de vijfde eeuw nam de bevolking toe. Door de bouw van bruggen tussen de eilandjes ontstond vanaf de negende eeuw een echte stad, die deel uitmaakte van het Byzantijnse Rijk.
De Venetianen waren uitstekende zeevaarders en ondernemende handelaren, die op het terrein van de scheepvaart, navigatie en wiskunde belangrijke innovaties op hun naam brachten. Al spoedig domineerden ze de Adriatische Zee en overvleugelden ze Italiaanse concurrenten als Genua en Pisa. Ook ten opzichte van de Byzantijnse keizers ging de Hoogst Serene Republiek van Venetië zich steeds onafhankelijker opstellen, en in 1204 plunderden Venetiaanse troepen zelfs Constantinopel.
Door de specerijenhandel met de Levant werd Venetië, dat op zijn hoogtepunt ruim 3000 schepen in de vaart had, steeds rijker en machtiger. Niet alleen langs de Balkan-kust werden overal kolonies gesticht, maar de expansie richtte zich ook landinwaarts. Rond 1410 had Venetië vrijwel de gehele regio Veneto veroverd, inclusief steden als Padua en Verona. Daarnaast handelden Venetianen tot in de verste uithoeken van de toen bekende wereld, zoals bekend is uit het boek van Marco Polo, die eind dertiende eeuw door China en India trok.
Venetië was niet alleen een stapelmarkt voor goederen, maar ook voor ideeën en technieken. Het Venetiaanse glas en het emailschilderen waren gebaseerd op technieken uit het Oosten. Na de verovering van Constantinopel door de Ottomaanse sultan in 1453 bereikten veel Griekse literaire, wetenschappelijke en filosofische teksten het Westen voortaan via Venetië. Tot dan toe was de Griekse cultuur hier eigenlijk alleen bekend via een beperkte reeks Arabische vertalingen van de originele geschriften.
Handige netwerkers
Lübeck en de Hanze
Bloeiperiode: 1300-1500
In Noord-Europa kwam de Hanze tot stand, een handelsimperium dat veel losser en flexibeler van aard was dan het Venetiaanse imperium. De leden bezaten een hoge mate van autonomie. Hanze of hansa is de Duitse naam voor een gilde van handelaren. In de Middeleeuwen ontstonden er tal van samenwerkingsverbanden tussen dergelijke gilden. Maar met ‘de Hanze’ wordt het uitgebreide handelsnetwerk bedoeld dat in de dertiende eeuw ontstond in Lübeck, Hamburg en enkele andere Noord-Duitse steden.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Die wisten de handel in het Oostzee-gebied te bevorderen en veilig te stellen, zodat de Hanze zich al snel uitbreidde naar steden in Scandinavië, Polen en het Kievse Rijk. Het netwerk had ook kantoren in Londen en Brugge, en in het huidige Nederland waren onder meer Deventer, Kampen, Zutphen en Zwolle lid van de Hanze.
De Hanze probeerde monopolieposities te verwerven. Bij het opkopen, vervoer en de afzet van producten als hout, graan, bont, metalen, wol, wijn, zout en kruiden werd zo veel mogelijk samengewerkt. Ook werden er kwaliteitsnormen en –controles ingevoerd, afspraken over gewichten en valuta gemaakt, en informatie ingewonnen en gedistribueerd. Er ontstond een bankenstelsel en tevens een eigen jurisdictie. In beginsel ging dit alles op vreedzame wijze, maar indien nodig was de Hanze in staat een leger van 300.000 man op de been te brengen.
Doordat de Hanze geen groot bestuursapparaat met bijbehorend belastingstelsel hoefde op te zetten om een uitgebreid territorium te beheersen, was het verbond bijzonder flexibel en waren de kosten relatief gering. Bovendien werkte de politieke verdeeldheid in het Hanzegebied stimulerend, omdat deze aanzette tot concurrentie en voortdurende innovatie. Vanaf de zestiende eeuw kon de Hanze echter niet meer opboksen tegen de opkomende natiestaten en ging ten onder.
Slimme techneuten
Shanghai
Bloeiperiode: vanaf 1990
Tussen 200 v.Chr. en 1500 n.Chr. behoorden enkele Chinese steden tot de grootste, welvarendste en meest ontwikkelde ter wereld. Daarna werd China overschaduwd door Europa en nog later door de VS. Maar sinds het einde van de vorige eeuw is het land in alle opzichten bezig aan een enorme inhaalrace, en behoren Beijing, Hongkong en Shanghai tot de snelst groeiende steden.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Met 34 miljoen inwoners is Shanghai een van de grootste agglomeraties ter wereld. Jaarlijks groeit de plaats gemiddeld 11 procent. Tot aan de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) was het een vissersstadje, maar toen de Britten zich er mochten vestigen ontwikkelde Shanghai zich snel tot een belangrijke haven. De echte bloei van de stad begon pas met de economische hervormingen die Deng Xiaoping in de jaren 1980 doorvoerde en die vooral na het neerslaan van de opstanden van 1989 leidden tot een ongebreideld kapitalisme onder aanvoering van de communistische partij.
De haven van Shanghai is op dit moment de grootste ter wereld. Behalve met handel verdient de stad vooral veel geld met hightech industrie en financiële dienstverlening. Shanghai stijgt snel op alle ranglijstjes van ‘mondiale steden’ – waarbij vooral wordt gekeken naar internationale handel, economische diversiteit, ondernemersklimaat, markt- en productontwikkeling en politieke invloed. De stad bevindt zich nog maar net onder klassieke metropolen als New York en Londen en de Chinese concurrent Hongkong.
Dit artikel is exclusief voor abonnees