Al jaren was het een gespreksonderwerp bij elke borrel of pizza: wanneer gaan we weer eens op oorlogspad? Een zomerse trip naar Verdun maakte ooit zoveel indruk, dat de vraag om een vervolgtrip boven de cafétafel bleef zweven. Eind november was het dan zover. Kaderend in een langere trip zouden we ook weer in de voetsporen van WO I en WOII treden. In de eerste sneeuwbui van het winterseizoen bereikten we [url=http://www.lacoupole-france.com/nl/default.asp]La Coupole[/url], iets ten zuiden van St.Omer in Noord-Frankrijk. La Coupole is een betonnen complex, ingegraven in een heuvelrug en beheerst door een enorme platte koepel. Het was bedoeld als een soort volcontinu afvuursysteem van V2-bommen, gericht op Zuid-Engeland en Londen. Gelukkig kregen de Engelsen er tijdig lucht van. Zij maakten al volop gebruik van spionagefotografie uit de lucht en ontdekten de bouwactiviteiten, voordat er 1 bom kon worden afgeschoten. Overigens lagen in de nabijheid van St. Omer nog een aantal [url=http://www.leblockhaus.com/intro.htm]andere raketstations[/url], die wel degelijk dood en verderf zaaiden aan de overkant van Het Kanaal. De industriële efficiency van La Coupole werd echter tijdig uitgeschakeld. Het museum is gevestigd onder de machtige koepel en behandeld een aantal thema’s: WOII in Noord-Frankrijk, de ontwikkeling van de V1 en V2 en tot slot de pioniersjaren van het rakettijdperk. De opstelling is uiterst verantwoord en ‘droog’ neergezet. Korte films dienen als inleiding en diverse blokken in de tentoonstelling bieden verdieping. Vanzelfsprekend inclusief originele V2’s en ander vliegend tuig. Geen onnodige sentimenten en zeker geen sensatie, hoewel de aard van de locatie daar natuurlijk aanleiding toe zou kunnen geven. Het megalomane van het complex drukt de bezoeker toch wel op de feiten. Misschien het meest indrukwekkend is de fotoreportage die wordt getoond van de V2-fabriek ergens in Midden-Duitsland. Daar werkten dwangarbeiders onder erbarmelijke omstandigheden letterlijk aan een lopende band aan de vervaardiging van de bommen. De reportage diende als bewijsmateriaal voor Hitler, om aan te tonen dat de oorlogsindustrie nog prima draaide. Dwangarbeiders in gestreepte pakken perfect vastgelegd in haarscherpe kleurenfotografie: het zijn bevreemdende beelden, die aangrijpender zijn dan de raketten een paar meter verderop. Het lot van de dwangarbeiders moge duidelijk zijn. De geallieerden kwamen net te laat. Via lange tunnels bereikten we weer het daglicht en bij een stevige bak koffie moesten we toch even bijkomen. Nu snapten we wat Armando bedoelde met een schuldig landschap. Wij vervolgden onze reis door het besneeuwde Frans Vlaanderen naar Poperinge, net over de grens in België. Het middeleeuwse silhouet van de stak rafelig af tegen de ondergaande zon. Toch staat Poperinge vooral in het teken van WOI, omdat het net aan de geallieerde kant lag en een belangrijke rol vervulde bij de ondersteuning van de frontlinie. Dat front zouden we de volgende dag bezoeken. Nu zouden we aanleggen bij [url=http://www.talbothouse.be/]Talbot House[/url], een herenhuis dat in de Groote Oorlog diende als thuishaven voor Engelse militairen. Hier waren soldaat en generaal elkaars gelijken, werd een partijtje geschaakt, brieven geschreven naar huis en werd ook de kerk op zolder bezocht. Het huis is nog precies zo ingericht als in 14-18. Overdag is het een museum en ’s avonds kun je er overnachten. We werden verwelkomd door een Engels echtpaar dat namens een vrijwilligersorganisatie gedurende een paar weken Talbot House beheerde. Men was verrast door ons Nederlandse bezoek, want vanzelfsprekend ontvangt men met name Britse gasten. Bij de eerste stap op de deurmat heb je overigens al het gevoel in Engeland te zijn beland. Gastvrij kregen we (ongemerkt) een rondleiding door het hele huis. Binnen een uur ben je helemaal in de sfeer. Zeker als je de brieven en tekeningen aan de muren bestudeert. Je kijkt rechtstreeks in het leven van soldaten, die een paar dagen later wellicht stierven aan het front. Of uiteindelijke bijna 110 jaar oud werden, want die verhalen lees je ook. De rondleiding werd besloten met, hoe kan het anders, een kopje thee. Men nam het ons niet kwalijk dat we daarna een Belgisch biertje scoorden in de stad. We sliepen heerlijk in de ‘Dunkerque Room’ en het ruime ontbijt de volgende ochtend kon meteen dienen als lunchpakket. We werden hartelijk uitgezwaaid en vervolgden onze reis naar Ieper. Deze stad vormde bijna letterlijk de frontlinie in 14-18 en is in die jaren ook compleet platgebombardeerd. Toch is in de 50 jaar daarna weer in oude stijl opgebouwd en merk je bijna niets van het gruwelijke verleden. De stad wordt gedomineerd door de immense lakenhal met belfort en naastgelegen kerk, met kathedrale ambities. Ieper was ooit na Brugge en Gent een goede nummer 3 in middeleeuws Vlaanderen en dat is gelukkig weer terug te zien. Vanzelfsprekend ademt de stad helemaal de sfeer van de Eerste Wereldoorlog. Al was het maar vanwege de vele Britse toeristen. De plaatselijke horeca en detailhandel tiert er welig bij, en doet af en toe wat blasé aan. Natuurlijk ontkwamen we er niet aan op een doos pralines mee te nemen naar het thuisfront (excuse le mot). Je kunt al die chocolaterieën overigens niet over het hoofd zien. In de middeleeuwse lakenhal van Ieper is sinds een jaar of 10 het museum ‘[url=http://www.inflandersfields.be/#]In Flanders Fields’ [/url]gevestigd. De naam herinnert aan een beroemd Engels gedicht over WOI. Het museum vertelt het verhaal over de strijd aan de IJzer en rond Ieper. Voorwerpen, wapens, poster en multimedia illustreren het leven aan en rond het front in detail. Het komende jaar zal het museum veelal gesloten zijn voor een totale make-over, maar de presentatie was naar onze mening nog zeer geslaagd en up-to-date. Gezien het grote aantal bezoekers dat inmiddels is ontvangen, zal men echter hebben besloten tot verbouwing en uitbreiding om zodoende herhaalbezoek te stimuleren. Nadat je het museum hebt ‘ondergaan’, belandt je automatisch in het lokale VVV waar veel informatie te vinden is over andere WOI-lokaties in de regio. Met stapels brochures stapten we naar buiten en bij een kop koffie werd de rest van het programma uitgestippeld. Daarbij kon de Menenpoort natuurlijk niet ontbreken. Dit monument bevat alle namen van ca. 55.000 gevallen Britse soldaten, die nooit zijn teruggevonden op het slagveld. Onze volgende halte lag ergens op een anoniem industrieterrein buiten Ieper. Daar is een paar jaar geleden een stuk van de Britse loopgraven teruggevonden en gedeeltelijk gerestaureerd. Helaas bleken de ‘dugouts’ onder water te zijn gelopen in de recente regenachtige periode. Precies de ellende waar de frontsoldaten zoveel mee te maken hadden. De moderne toerist kan gelukkig een paar km verderop een bezoek brengen aan het [url=http://www.passchendaele.be/ned/homenl.html]Museum Passchendaele[/url]. In dit oude landhuis wordt de slag om Passchendaele uit de doeken gedaan en is tevens een stelsel van ‘dugouts’ gereconstrueerd. Deze ondergrondse gangenstelsels dienden als bescherming voor de geallieerde frontsoldaten, maar leverde tevens allerlei andere gevaren op: ziektes, verstikking en ondermijning door de vijand. Wat overigens opvalt: nergens komt het leven aan de Duitse kant aan bod. Natuurlijk wel de strategische hoofdlijnen, maar nergens lees je dat de Duitsers al veel eerder (veel comfortabelere) betonnen bunkercomplexen aanlegden. Neemt niet weg, dat het verhaal steeds verantwoorder en genuanceerder wordt verteld. Vroeger kwam je niet verder dan een kneuterig museumpje met roestige granaten en glimmende helmen. Nu zijn de museale ambities veel hoger. Het museum van Passendaele ligt om de hoek bij het militaire kerkhof van [url=http://www.greatwar.co.uk/ypres-salient/cemetery-tyne-cot.htm]Tyne Cot[/url]. Dit leek ons een prima afsluiting van ons programma en eigenlijk mag je zo’n dag ook niet anders beëindigen. Op de plek van Tyne Cot werd een belangrijke slag geleverd en het kerkhof bevat ca. 12.000 Britse graven en 35.000 namen van vermisten. Het kerkhof beheerst het hele landschap en over de besneeuwde velden zagen we in de verte de torens van Ieper liggen. In 1 oogopslag is dan duidelijk waarom hier zo hevig is gevochten. De heuvel van Tyne Cot overzag het hele schootsveld van de Westhoek en diende dus op de Duitsers veroverd te worden. Uiteindelijk lukte dat, ten koste van al die slachtoffers. Een wandeling langs de besneeuwde graven vormde een gepast eerbetoon aan de gevallenen, die misschien net als wij ooit in de Dunkerque room hadden geslapen. Dichterbij de Eerste Wereldoorlog kun je niet komen. En dan moet je toch weer als doorsnee-toerist in je auto kruipen en die bijzondere plek verlaten. Het bleef wel even stil onderweg, maar bij het slotdiner hadden we voldoende te bespreken. 24 uur oorlog was een indrukwekkende ervaring.
Dit artikel is exclusief voor abonnees