Home Voorpublicatie Legendarische Veldheren

Voorpublicatie Legendarische Veldheren

  • Gepubliceerd op: 1 juli 2016
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Tom Holland
  • 17 minuten leestijd
Voorpublicatie Legendarische Veldheren

Zelfs zijn vijanden noemden hem ‘Koning van het Heelal’. De Perzische veldheer Cyrus viel in de zesde eeuw voor Christus niet te stuiten. Hij veroverde een ongeëvenaard groot rijk, waarin hij ook nog eens vrede wist te handhaven. Na zijn dood groeide hij uit tot een mytische figuur. 

Op een door heuvels omgeven vlakte in Zuid-Iran staat een stenen graftombe, die eruitziet als een tent die op een ziggoerat – een terrasvormige piramide – is geplaatst. Het opvallende monument was al meer dan duizend jaar oud toen de veroveringslegers van de islam in 640 n.Chr. Perzië binnendrongen. De lokale bevolking, die het monument tegen de destructieve ijver van de moslims wilde beschermen, vertelde de nieuwe meesters dat het om het graf van de moeder van Salomo ging.

Vergeten

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Uit respect voor de nagedachtenis van een koning die in de Koran als profeet werd geëerd, spaarden de vrome invallers het monument. Wie hier werkelijk zijn laatste rustplaats vond, was al lang vergeten. Zelfs de Perzen zelf hadden geen enkel idee van het oude verleden van hun land.

Zelfs de Perzen zelf hadden geen enkel idee van het oude verleden van hun land.

Alleen in het westen, bij hun voormalige vijanden, leefde nog de herinnering dat de Perzen ooit de heersers over het machtigste rijk ter wereld waren geweest. Degenen die de historische werken van de Grieken konden lezen, wisten dat in een zeer ver verleden een van hun koningen een enorm invasieleger vanuit Azië over een brug van boten naar Europa had geleid en er bijna in was geslaagd Griekenland te veroveren.

Alexander de Grote, die in de vierde eeuw voor Christus op zijn beurt Azië binnenviel, had beweerd dat uit wraak te doen. Maar zelfs hij, die zich had ontpopt als de verdelger van het rijk van de Perzen, was vol ontzag voor de prestaties van de grondlegger ervan. Net als de islamitische veroveraars duizend jaar later had hij het terrasvormige graf in Zuid-Iran bezocht. Maar anders dan de Arabieren had hij niemand nodig gehad om hem te vertellen om wiens graf het ging.

Koning van Azië

‘Sterveling!’ vermeldt een inscriptie op het graf. ‘Ik ben Cyrus, die de heerschappij van de Perzen vestigde, en die koning was van Azië. Misgun mij mijn monument dus niet!’ En dat deed Alexander ook niet. Door opdracht te geven tot een kostbare opknapbeurt van het graf, had hij zijn niet-aflatende respect getoond voor de enige veroveraar die hij bereid was als zijn gelijke te erkennen. Sterker: de verrichtingen van Cyrus van twee eeuwen eerder waren wellicht nog verbazingwekkender geweest dan die van Alexander zelf.

De verrichtingen van Cyrus van twee eeuwen eerder waren wellicht nog verbazingwekkender geweest dan die van Alexander zelf.

Anders dan deze zoon van Philippus II van Macedonië, leek de Pers uit het niets tot zijn grootheid te zijn gekomen. In 559 v.Chr., toen Cyrus op de troon kwam, was het koninkrijk dat hij bestuurde een achtergebleven en onbeduidend gebied. Het bestaan van de Perzen, van origine nomaden uit de steppen van Centraal-Azië, was nauwelijks tot het bewustzijn van de grootmachten in de regio doorgedrongen. Maar toen hun koning dertig jaar later overleed, hadden de Perzen hen allen onderworpen.

Geen herinnering

Van de Egeïsche Zee in het westen tot de Hindu Kush in het oosten had Cyrus zich meester gemaakt van een ongeëvenaard rijk. Het was het meest spectaculaire veroveringssucces waarvan de wereld ooit getuige was geweest.

De man die dit presteerde, was vanzelfsprekend een buitengewoon kundig krijgsheer. Alexander was niet de enige onder de anairya, zoals de Perzen buitenlanders noemden, die dit erkende. Dat we zoveel over Cyrus weten, is tot op verbluffende hoogte te danken aan de bewonderende getuigenissen van Grieken. Want de Perzen schreven, op een enkele uitzondering na, helemaal niets wat we kunnen aanmerken als een verslag van de werkelijke gebeurtenissen.

De Perzen schreven, op een enkele uitzondering na, helemaal niets wat we kunnen aanmerken als een verslag van de werkelijke gebeurtenissen

Hier geen verslagen van veldtochten, zoals bij de Assyrische koningen, geen verheerlijkende beschrijvingen van het bloed dat Cyrus vergoot, van de steden die hij bestormde of van de veldslagen die hij won.

Er is niets over dan een enkele kleitablet of cilinder, gered uit het puin van verdwenen paleizen, en beschreven met details die op z’n best generaliserend of onvolledig zijn. Om de zaak nog duisterder te maken, is het enige Perzische verslag dat we hebben – een inscriptie uit Bisitun, dat tegenwoordig aan de hoofdweg tussen Bagdad en Teheran ligt – een opzettelijk en vakkundig stuk desinformatie. De koning die er opdracht toe gaf, Darius I, was vrijwel zeker een usurpator die één en mogelijk twee zonen van Cyrus had vermoord en dat feit wenste weg te moffelen.

Herodotus

Waar het op neerkomt, is dat we voor iets wat in de verte lijkt op een samenhangend verslag van Cyrus’ leven aangewezen zijn op de Griekse historicus Herodotus. Hij is een informatiebron zonder weerga, zonder wie ons begrip van de vroege Perzische geschiedenis volstrekt vaag zou blijven. Maar ook hier blijft de lastige waarheid bestaan dat Herodotus, hoe nieuwsgierig en open van geest hij ook was, bij de beschrijving van Cyrus’ veroveringen vaak schreef over verre en merkwaardige volkeren, wier talen hij niet sprak en wier landen hij over het algemeen niet had bezocht.

Alexander de Grote zag Cyrus als zijn gelijke; hij liet zijn graf opknappen

Het is daarom onvermijdelijk dat we hem hier en daar onzorgvuldigheden moeten vergeven. Of vooroordelen, of de neiging om de duisterder onderdelen van de Perzische geschiedenis als fantasie te behandelen. Dat het mogelijk is een militaire biografie over Cyrus te schrijven, is geheel en al aan Herodotus te danken. Dat het verhaal onvermijdelijk tal van gaten en onzekerheden vertoont, danken we eveneens voor een goed deel aan de Griekse historicus.

Nergens komt Herodotus’ onnavolgbare mix van grote verhalen en tekenende details zo flamboyant naar voren als in zijn verslag over de jeugd van Cyrus. Het is uiteraard een eigenschap van grote mannen dat zij het middelpunt worden van legenden, en Cyrus was daarop geen uitzondering. De beschrijving die Herodotus van zijn jeugd geeft, balanceert vaak op het randje van de fantasie. Uit de meeste gebeurtenissen die erin beschreven worden, van visioenen van urinerende prinsessen tot groteske verhalen over kannibalisme, blijkt dat Cyrus na zijn dood minder een historische dan wel een mythische figuur werd.

Niettemin lijken een paar details die Herodotus optekende een groter waarheidsgehalte te hebben. Zo krijgen we bijvoorbeeld te horen dat de jonge koning van Perzië de kleinzoon was van een andere, en veel grotere koning, namelijk Astyages van Medië, een streek in wat nu Noordwest-Iran is. Dat zou waar kunnen zijn, want Medië was in de tijd van Cyrus’ jeugd een van de grootmachten van het Nabije Oosten. Als we een Babylonische bron mogen geloven, had Astyages inderdaad de gewoonte om zijn dochters met naburige vazallen te laten trouwen.

Cyrus

Als Cyrus inderdaad de kleinzoon was van Astyages, dan stroomde er bloed van zowel Perzen als Meden door zijn aderen en had hij waarschijnlijk ook contact met de aristocratie in Medië. Astyages begon hem zeker als een potentiële rivaal te zien, want in 553 v.Chr., zes jaar nadat Cyrus aan de macht was gekomen, trok hij naar het zuiden op tegen zijn vazal, vastbesloten om hem van de troon te stoten.

Cyrus’ kans op overleving leek niet bijzonder groot. De cavalerie van Medië stond niet voor niets bekend als de meest verwoestende strijdmacht van het hele Nabije Oosten. En inderdaad, de zaken stonden er voor de Perzen op zeker moment zo wanhopig voor dat er wordt verteld dat ze zelfs hun vrouwen naar het slagveld moesten sturen.

Maar Cyrus weigerde zich over te geven, en de oorlog woedde drie jaar door. Na die tijd was het Astyages die plotseling het onderspit dolf. Deze totale ommekeer kwam zo onverwacht dat het nieuws, volgens een bron, in Babylon door een god aan de koning werd verteld. ‘De grote legers van de Meden werden door Cyrus en zijn kleinere troepenmacht verpletterd,’ zo rapporteerde de goddelijke boodschapper. ‘En Cyrus nam Astyages, koning van Medië, gevangen en voerde hem als krijgsgevangene mee naar zijn land.’

De Perzen stonden er zo hopeloos voor dat ze zelfs hun vrouwen naar het slagveld stuurden

Nadat Astyages naar Perzië was overgebracht, werd hij niet gespietst, gevild of aan de dieren gevoerd, maar op een landgoed gezet. De genade die Cyrus zijn grootvader betoonde, kreeg een pendant in de niet minder barmhartige weigering om de overwonnen Meden als slaven te behandelen. Dit kwam misschien voort uit de aangeboren grootmoedigheid van Cyrus, maar het werd ook ingegeven door nuchtere en harde berekening. Cyrus had de oorlog gewonnen en was niet van plan de vrede te verliezen.

Croesus

De Meden werden aangemoedigd om zich zo niet de gelijken van hun veroveraars, dan op z’n minst hun bondgenoten te voelen in het grote avontuur onder hun nieuwe heerser. En dat was maar goed ook, want zoals de toekomst zou leren was het wapengekletter nog bij lange na niet voorbij. In 547 v.Chr., slechts zes jaar nadat Astyages zijn preventieve aanval op Cyrus had gewaagd, vond een tweede koning het tijd om de gok te herhalen.

Croesus was de legendarisch rijke heerser over Lydië, een koninkrijk in wat nu West-Turkije is. Hij koesterde al lange tijd de ambitie om zijn rijk naar het oosten uit te breiden. Laat in de zomer stak hij de Halys over, een rivier die de grens vormde tussen Lydië en Medië. Door deze daad verklaarde hij de facto de oorlog aan de nieuwe koning van Perzië. Cyrus was er de man niet naar om voor een dergelijke uitdaging weg te lopen, ook al stond de winter al voor de deur.

Cyrus was er de man niet naar om voor uitdagingen weg te lopen

In de herfst hadden de twee koningen een bloedige onbesliste confrontatie. Croesus, die tevreden was dat hij de verdediging van Cyrus had getest, trok zich daarop terug in zijn hoofdstad Sardes. Hij was van plan daar zijn winterkamp op te slaan, in een stad die op veilige afstand van zijn tegenstander leek te liggen, op slechts drie dagen van de Egeïsche Zee. Het was nooit in Croesus opgekomen dat Cyrus hem zou kunnen volgen.

Maar dat deed de koning wel, want de Perzen en Meden met hun jassen van schaapsvacht en hun taaie bergpaarden, waren uitstekend toegerust voor een wintercampagne. Ze trotseerden de bittere kou, volgden Croesus zonder hem op hun aanwezigheid attent te maken en gunden hem de tijd om zijn bondgenoten heen te zenden en zijn eigen strijdmacht van dienstplichtigen te laten verwateren. Pas toen Sardes was leeggelopen, vielen ze aan.

Kamelen

Wanhopig schraapte Croesus alle schamele troepen die hij te pakken kon krijgen bij elkaar, maar het mocht niet baten. Toen hij uit Sardes wegreed om de confrontatie met Cyrus aan te gaan, had de Lydische koning geen rekening gehouden met de vernieuwende kwaliteiten die zijn tegenstander als legeraanvoerder bezat. Zijn cavalerie viel de Perzische strijdmacht aan en stuitte tot haar verbijstering op een linie van transportkamelen.

De paarden, die de stank van deze dieren niet kenden, maakten rechtsomkeert en sloegen op hol. Het hele leger van Croesus verviel daarop in chaos, waardoor voor Cyrus de weg vrij was om Sardes te omsingelen, te bestormen en de kolossale rijkdommen in de stad voor zich op te eisen. Lydië werd prompt toegevoegd aan het uitdijende machtsgebied van de Perzische koning.

De paarden die de stank van de kamelen niet kenden, maakten rechtsomkeert en sloegen op hol

Terwijl Cyrus zijn veroveringen in het westen voltooide, begonnen er moeilijkheden te ontstaan in de provincies ten oosten van Medië. Vele daarvan waren schatplichtig geweest aan Astyages en hadden aanvankelijk een vage belofte van onderwerping aan diens overwinnaar gedaan. ‘Maar toen kwamen zij in opstand, en deze afvalligheid was de reden en oorzaak van tal van oorlogen.’

Perzische expansie

Hoe en wanneer deze oorlogen werden uitgevochten, blijft voor ons vrijwel volkomen duister. Herodotus, die onvermijdelijk slechts een vage kennis van de ontwikkelingen in het oosten had, vermeldt alleen dat Cyrus veldtochten hield ‘in het noorden en het oosten, en ten slotte de onderwerping van elke natie bewerkstelligde, zonder uitzondering’.

De Perzische expansie lijkt ten slotte tot staan te zijn gekomen bij de Jaxartes, een brede rivier vol eilanden die door het huidige Kazachstan stroomt en waarachter zich de steppen uitstrekten die zelfs de ambities van de meest verbazingwekkende veroveraar die de wereld ooit had gekend konden trotseren.

Hoe en wanneer deze oorlogen werden uitgevochten blijft voor ons vrijwel volkomen duister

Om de tekortkomingen van de rivier als natuurlijke grens op te vangen, gaf Cyrus bevel zeven grenssteden te bouwen, zodat de doorgangen naar Perzië vanuit Centraal-Azië, die altijd open hadden gelegen voor nomaden op rooftocht, effectief beschermd konden worden.

Ondertussen werden achter de bufferzone gebieden die ooit broedplaatsen van gevaar en instabiliteit waren geweest, zoals Gandhara, Bactria en Sogdania, omgevormd tot bolwerken van de nieuwe supermacht, die zich in een grote boog uitstrekte van Hindu Kush tot het Aral-meer. Niet alleen was de grens zeker gesteld, ook waren er nog meer troepenreserves aan het leger van de Perzische koning toegevoegd.

Babylon

Dat was ook noodzakelijk, want Cyrus was nog niet klaar met zijn veroveringen. In 540 v.Chr., toen de grenzen in het oosten en westen van zijn nieuwe rijk waren veiliggesteld, voelde hij zich klaar voor de ultieme test. Want er bestond nog steeds een grootmacht die meende met Perzië te kunnen concurreren als meester van het Nabije Oosten. Babylon was er lang aan gewend geweest om zichzelf te beschouwen als de spil waar de hele wereld om draaide.

Met hun bijbehorende vertoon van hoogmoed zagen de Babylonische heersers er geen been in zichzelf te huldigen met titels als ‘Koning van de Vier Kwartieren van de Aarde’ of ‘Koning van het Heelal’. En dat was ook niet alleen maar loze opschepperij: beroemde koningen, zoals Nebukadnezar II, hadden inderdaad een diepe en angstaanjagende indruk gemaakt. ‘De pijlkokers van de soldaten, allen onverschrokken strijders,’ zo had de Bijbelse profeet Jeremia geweeklaagd, ‘zijn een open graf.’

In termen van rijkdom, omvang en schittering kende Babylon zeker zijn gelijke niet. Niemand kon zichzelf naar waarheid de meester van de wereld noemen tot hij het had onderworpen, besefte Cyrus terdege. Om zichzelf te presenteren als een man die een dergelijke titel waard was, zorgde hij ervoor dat zijn aanval op de stad gepaard ging met een meesterlijk propagandaoffensief. Hij viel het Babylonische gebied binnen, maar beweerde dat hij het verdedigde.

Aan het hoofd van zijn leger van in de strijd geharde veteranen, pretendeerde hij de vredestichter bij uitstek te zijn. Zijn strategie bleek een doorslaand succes. Zodra hij naderde, haastten de meeste vijandelijke bolwerken zich om de poorten voor hem te openen.

De inname van Babylon was het hoogtepunt uit de militaire carrière van Cyrus

Het was wellicht een weinig heroïsche strategie, maar zeer zeker een verstandige. De Perzische vuurkracht was overweldigend, en Cyrus, die er geen moeite mee had nu en dan de noodzakelijke wreedheden te begaan, zorgde ervoor dat de Babyloniërs dat wisten. Hoewel zijn propagandisten er later mooi weer mee speelden dat Babylon ‘zonder slag of stoot’ was gevallen, was dat niet de waarheid.

Koning van het Heelal

De eerste confrontatie, zo weten we uit een Babylonische bron, vond begin oktober 539 v.Chr. plaats in Opis, aan de oever van de Tigris, en werd gevolgd door grootschalige plunderingen en bloedbaden. Toen Nabonidus, de koning van Babylon, zich naar zijn hoofdstad terugtrok, achtervolgde Cyrus hem. Niets kon zijn opmars tegenhouden. Zelfs de Tigris kon makkelijk worden overgestoken: Perzische troepen waren eraan gewend rivieren over te steken terwijl ze zich aan paarden of kamelen vasthielden, of aan opgeblazen dierenhuiden.

De inname van Babylon was het hoogtepunt van de militaire carrière van Cyrus, maar niet het einde daarvan

Een laatste poging van Nabonidus om zich buiten de muren van Babylon zelf tegen de aartsrivaal teweer te stellen, werd met een minachtend gebaar tenietgedaan. Midden oktober erkende de grote stad zijn veroveraar als de ‘Koning van het Heelal’.

De inname van Babylon was het hoogtepunt van de militaire carrière van Cyrus, maar niet het einde ervan. Het zwaard van een dergelijke veroveraar rustte niet lang in de schede.

Dood

Tien jaar na zijn triomfantelijke intocht in de hoofdstad van de wereld zat Cyrus nog steeds in het zadel om zijn ruiters immer verder te leiden. Over zijn dood doen verschillende verhalen de ronde, maar de meeste zijn het erover eens dat hij in Centraal-Azië overleed, ten noorden van de Jaxartes, ver voorbij de grens die hij ooit aan zijn eigen ambities dacht te stellen.

Cyrus had zijn vijanden niet alleen overwonnen, hij had ze ook voor zich gewonnen

Hoewel het duidelijk is dat zijn lichaam met groot eerbetoon werd teruggebracht naar Perzië om begraven te worden in zijn schitterende tombe, deden ook tal van griezelverhalen de ronde. Zo vertelt Herodotus bijvoorbeeld dat de koningin van de stam die hem doodde, bevel gaf om het lichaam te onthoofden en daarna het hoofd in een met bloed gevulde wijnzak te gooien, zodat Cyrus’ bloeddorstigheid eindelijk gelest kon worden.

Een dergelijk verhaal is een sterke aanwijzing voor de angst die de grote veroveraar zijn tegenstanders wist in te boezemen, want vampiers – demonen die mensenvlees aten – spookten al lange tijd rond in de nachtmerries van de volken van het Nabije Oosten.

Maar er was ook nog een heel andere traditie die de nagedachtenis van Cyrus de Grote levend hield: een traditie die misschien minder de nadruk legde op zijn militaire bekwaamheid als wel op zijn talent om vrede te stichten. Hoe groot hij als bevelhebber ongetwijfeld was, zijn opvallendste prestatie was de introductie van een nieuw en verreikend geopolitiek experiment.

Propagandamachine

Cyrus had zijn vijanden niet alleen overwonnen, hij had ze ook voor zich gewonnen. Hoewel hij beslist wreed kon zijn om de snelle overgave van een vijand te bewerkstelligen, ging zijn voorkeur er over het algemeen naar uit om te voldoen aan de hoogdravende beweringen van zijn eigen briljante propagandamachine.

Had hij zijn heerschappij eenmaal gevestigd op de lijken en puinhopen van omvergeworpen rijken, dan werd verder bloedvergieten tot een uiterst minimum beperkt. Zijn dictaten waren gematigd en wellevend van toon.

Volkeren uit het hele uitgestrekte gebied van zijn rijk vochten erom hem als hun eigen koning neer te zetten

Cyrus had zich aan koninkrijken die veel ouder waren dan het zijne, vol eerbiedwaardige tempels en hemelse pretenties, gepresenteerd als een model van rechtvaardigheid en zijn bewind als een beloning van de goden.

Volkeren uit het hele uitgestrekte gebied van zijn rijk vochten erom hem als hun eigen koning neer te zetten. Verbazingwekkend genoeg zou Cyrus, de man die in de woorden van de profeet Jesaja ‘de aarde deed beven en koninkrijken deed sidderen’, in de welhaast onverdeeld bewonderende herinnering blijven voortleven als de stichter van een universele vrede.

Eeuwen later zou de glorieuze nagedachtenis aan de grondlegger zelfs onder de bitterste vijanden nog afstralen op het rijk van de Perzen. ‘Hij stelde alle andere koningen, zowel voor als na hem, in de schaduw,’ aldus het oordeel, niet van een landgenoot, maar van Xenophon – een Athener.

Tom Holland is een Britse historicus en auteur van diverse bestsellers over de Klassieke Oudeheid.

Dit artikel is gebaseerd op een hoofdstuk uit Legendarische veldheren, de luxe heruitgave van een driedelige reeks die verschijnt onder redactie van de Britse historicus Andrew Roberts. Aan bod komen honderd beroemde krijgsheren, van Attila, Julius Ceasar, Karel de Grote en Willem van Oranje tot Shaka Zoeloe. De korte biografieën, geschreven door gezaghebbende auteurs, zijn fraai geïllustreerd en ook afzonderlijk te lezen. Legendarische veldheren wordt uitgegeven door uitgeverij Omniboek, p. 1228, € 49,95. Lezers van Historisch Nieuwsblad betalen € 45,00. Zie p. 83.