Home STELLING Rendementsdenken

STELLING Rendementsdenken

  • Gepubliceerd op: 24 maart 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Anton van Hooff, Ruth Oldenziel, James Kennedy

Anton van Hooff:
 
‘Het hangt ervan af wat je onder “rendement” verstaat. Een universiteit moet studenten in de eerste plaats een goede opleiding bieden en hen verrijken met kennis, vaardigheden en inzicht. De universiteit is geen bedrijf. Zij “produceert” niet in enge, kwantitatieve zin. In dat opzicht is sprake van een misplaatste marktmetafoor.

De universiteiten “produceerden” aanvankelijk vooral praktische specialisten als theologen, artsen en juristen. Pas in de negentiende eeuw kwam, met name in Duitsland, het ideaal van de academische vrijheid op. Academici begonnen steeds meer zelfstandig onderzoek te verrichten op het terrein van hun individuele expertise. Deze academische vrijheid stelde wetenschappers in staat grote ontdekkingen te doen en innovatieve methodieken te ontwikkelen. Dat zorgde voor een enorme doorbraak in de wetenschappen.

Maar in de huidige managementcultuur wordt de academische vrijheid ernstig ingeperkt. Zo moet het resultaat van een onderzoek al bij aanvraag geformuleerd worden om die gehonoreerd te krijgen. Waarom zou je nog onderzoek verrichten als de uitkomst al bij voorbaat vaststaat? Daarmee wil ik niet zeggen dat academici zich niet hoeven te verantwoorden. Maar alleen voor hun inspanningen – net als de studenten overigens. Hun “productie” bestaat uit hard studeren, en afzien van bijbaantjes en functies die geen kennis of kunde op hun vakgebied opleveren.’
 
Ruth Oldenziel:

‘We zijn geneigd te denken dat het huidige rendementsdenken uitzonderlijk is. Maar het utiliteitsdenken is van alle tijden. Toen in 1632 het Athenaeum Illustre – de voorloper van de huidige Universiteit van Amsterdam – zijn deuren opende, hield Caspar Barlaeus de openingstoespraak. Onder de titel Mercator Sapiens (“de verstandige koopman”) wees de dichter en hoogleraar wijsbegeerte op de noodzaak van een samengaan van kennisontwikkeling en ondernemerschap.

We zien eigenlijk pas rond de Tweede Wereldoorlog een tegenbeweging ontstaan van wetenschappers die voor een “pure” vorm van wetenschap pleiten. Opvallend genoeg kwam dit protest toen voort uit de bètawetenschappen. Dat had alles te maken met het feit dat de exacte wetenschappen in toenemende mate verbonden raakten met wat toen nog het militair-industrieel complex heette. Met name de inzet van wetenschappers voor de ontwikkeling van atoomwapens – het geheime Manhattan-project – kon in de VS op veel kritiek rekenen, onder anderen van Albert Einstein.

Nu vindt het verzet tegen het rendements- en utiliteitsdenken juist vanuit de humanoria plaats. Zij hebben het meest te lijden onder de huidige commercialisering, waarbij het nut van een voorgesteld onderzoek bij voorbaat bewezen dient te zijn. Maar niet alle nut valt in cijfers uit te drukken – en zeker niet nog voordat dat onderzoek heeft plaatsgevonden.’
 
James Kennedy:

‘Vroeger was de universiteit er vooral voor de elite, wier belangen zij in de eerste plaats diende. Het was de taak van de universiteiten een voldoende opgeleide maatschappelijke bovenlaag in stand te houden, zodat deze leiding kon geven aan de samenleving. Financieel rendementsdenken stond daarbij zeker niet voorop.

Met de democratiseringsgolf van de jaren zestig veranderden de universiteiten dan ook ingrijpend. Het oude Bildungs-ideaal van vrije ontplooiing kreeg een nieuwe betekenis. Het volgen van meerdere studies, over vele jaren uitgesmeerd, was plots niet alleen financieel mogelijk, het werd voortaan ook door velen als een recht beschouwd. Daar kwam nog bij dat de vraag naar hoger opgeleid personeel in de samenleving sterk was toegenomen, bij bijvoorbeeld bedrijven of ziekenhuizen. Ook dat was een gevolg van de democratisering van de samenleving.

Maar democratie betekent ook verantwoording afleggen. Een moderne universiteit kan zich daarom nooit geheel aan het rendementsdenken onttrekken. In een democratie willen belastingbetalers waar voor hun geld. En afnemers als het bedrijfsleven en professionele colleges eisen tijdig afgestudeerde en goed opgeleide academici. Zoals ook studenten in toenemende mate goed onderwijs zijn gaan eisen. Maar het rendementsdenken moet niet het grote wezenskenmerk van de universiteit worden. En die kant dreigde het in Nederland de afgelopen decennia wel op te gaan.’
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.