Home Paaien, straffen en verwennen

Paaien, straffen en verwennen

  • Gepubliceerd op: 21 juni 2021
  • Laatste update 10 jul 2023
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 10 minuten leestijd
Paaien, straffen en verwennen

Dat het Romeinse Rijk ooit heeft bestaan mag een wonder heten. En dat het eeuwenlang standhield is nog opmerkelijker. De Romeinen kregen het voor elkaar dankzij zes basisprincipes.

Op papier was het Romeinse Rijk een onbestuurbaar drama: op het hoogtepunt een slordige 5 miljoen vierkante kilometer groot, bewoond door een veelheid aan volkeren, stammen en federaties met eigen talen, religies en gebruiken. Toch hielden de Romeinen het gebied eeuwen bij elkaar.

Daarvoor hanteerden ze een beproefde mix van straffen en belonen, met de nadruk op het laatste. Want de inwoners van het rijk kregen nadrukkelijk allerlei wortels voorgehouden. Als ze zich welwillend opstelden, viel er bij de Romeinen van alles te halen: bescherming, status, luxe, en behoorlijk wat vrijheid om je eigen gang te gaan. Maar wie hun dwarszat, kon rekenen op hardhandig ingrijpen.

De Romeinse aanpak laat zich samenvatten in zes vuistregels, die het imperium onwaarschijnlijk lang stabiel hielden. 

1 Gebruik de harde hand

In de late zomer van 70 n.Chr. trok de Romeinse generaal Cerialis plunderend door de Betuwe. Genadeloos liet hij zijn mannen het gebied vernielen, om wraak te nemen op de Bataven die daar woonden. Die waren namelijk in opstand gekomen en hadden een flink deel van het latere Nederland en België onder controle gekregen. Dat was nog tot daaraan toe, maar ze waren ook aan het vernielen geslagen, zelfs in het belangrijke Romeinse Castra Vetera, bij het huidige Xanten.

Hun leider was Julius Civilis geweest, een Romeins burger uit een lokale familie die ooit over de Bataven had geheerst en nu meedraaide in het Romeinse bestuur. Hij had carrière gemaakt in het leger en was dus een van de vele nieuwe Romeinen die opklommen in het Romeinse imperium.

Vaak pakte dat goed uit, zowel voor de nieuwe Romeinen als voor het rijk. Maar Julius Civilis was ontevreden. Vermoedelijk koesterde hij wrok omdat de Romeinen zijn broer hadden geëxecuteerd, die verraad zou hebben gepleegd. En waarschijnlijk verlangde hij meer macht voor hemzelf en zijn familie dan de Romeinen bereid waren te geven. Andere Bataven waren kwaad dat ze mannen moesten leveren aan het Romeinse leger, en zo kwam het vanaf 68 tot een opstand.

Een paar maanden konden de Bataven min of meer hun gang gaan, want ook elders in het rijk was het chaos, dus een duidelijke reactie liet even op zich wachten. Maar toen de Romeinen genoeg handen vrij hadden, stuurden ze legioenen naar het noordwesten om wraak te nemen. Want als de vreedzame benadering doodliep, grepen de Romeinen bloedig in. Veel Bataafse families moeten in de laatste maanden van de opstand leden hebben verloren, en over Julius Civilis melden de bronnen daarna niets meer. Het was weer rustig in deze hoek van het rijk.

2 Bied kansen

Marcus Aelius Gracilis had het gemaakt. Vermoedelijk geboren in het Spaanse Dertosa, tegenwoordig Tortosa, was hij helemaal in Rome beland. Daar had hij het tot senator geschopt, en in 55 n.Chr. bestuurde hij namens de Romeinen ‘Belgica’, het noordelijke deel van Gallië.

Niet-Italianen konden dus ver komen in het Romeinse Rijk, al leidde dat soms tot consternatie. In de eerste eeuw voor Christus, bijvoorbeeld, toen Caesar senaatszetels gaf aan Galliërs. Al snel klonken er klachten over deze barbaren, die zo lomp waren broeken te dragen in plaats van nette toga’s. Zulk volk hoorde toch zeker niet thuis in het centrum van de Romeinse macht?

Waarschijnlijk waren de klachten wat overdreven en wisten de nieuwkomers best hoe ze zich in de senaat dienden te gedragen en kleden. Achter de afkeurende geluiden lag dan ook een andere zorg: Caesar was jaren in Gallië geweest en had er een stevige machtsbasis, die hij nu gebruikte om de situatie in Rome naar zijn hand te zetten. Het echte probleem was dus de groeiende macht van Caesar, die senatoren zo irriteerde dat ze hem uiteindelijk zouden vermoorden.

Doorgaans baarden nieuwkomers in de senaat minder opzien. Dat kwam onder meer doordat er veelal generaties overheen gingen voordat een ‘nieuwe’ Romein lid mocht worden van de hoogste vergadering. De eerste generatie kreeg het burgerrecht, daaropvolgende leerden zich Romeinse gewoonten aan en klommen op in het lokale bestuur, tot uiteindelijk een van de zonen doordrong tot de politieke elite in Rome.

Zo hielden de Romeinen families uit de verste hoeken van hun rijk dus een wortel voor. Als ze meededen met het Romeinse bestuur en de cultuur omarmden, konden hun zonen veel bereiken, net zoals Marcus Aelius Gracilis had gedaan.

Comfortabele Romeinse woning, nagebouwd vlakbij het Engelse Shrewsbury.

3 Deel rechten uit

Na 25 jaren dienst mocht de zoon van Albanus zich Romeins burger noemen. Geboren als lid van de Sunuci, een bevolkingsgroep in wat later het grensgebied zou worden tussen Nederland, België en Duitsland, was hij aanvankelijk zomaar een Germaan geweest. Maar in september 124 had het keizer Hadrianus behaagd hem burgerrechten te geven. Dat staat te lezen op bronzen platen, die eeuwen later zouden worden teruggevonden in Yorkshire en die nu in het British Museum liggen. De naam van de gelukkige is helaas weggesleten, maar die van zijn vader is bewaard gebleven.

Zoals de zoon van Albanus waren er veel meer mannen in het Romeinse imperium. Want vanaf vroege tijden, toen Rome nog een bescheiden Italiaanse macht was, hadden de Romeinen onderworpenen actief betrokken bij hun groeiende rijk, en hen uitgenodigd om mee te draaien in hun systeem.

Inwoners van veroverde steden die zich coöperatief opstelden kregen bijvoorbeeld soortgelijke rechten als oorspronkelijke Romeinen. Zo waren de bewoners van Tusculum, een plaats ten zuidoosten van Rome, vanaf 381 v.Chr. volwaardige burger. Sindsdien werden ze beschermd door de Romeinse rechtspraak, mochten ze handelen en trouwen met Romeinen, en konden mannen zelfs stemmen in volksvergaderingen.

Ook andere steden en streken kregen in de loop van de Romeinse geschiedenis het burgerschap in hun schoot geworpen. Maar voor veel aspirant-Romeinen liep de route via het leger. Net als de zoon van Albanus kregen deze mannen na een kwarteeuw als voetsoldaat het burgerrecht, dat overging op hun kinderen en hún nakomelingen, en hun huidige en toekomstige vrouwen – met het maximum van één vrouw per man.

Deze verklaring in brons geeft een legionair na 25 jaar recht op het burgerschap.

4 Verkondig hoe goed het gaat

Het leven is goed op de marmeren reliëfs van de Ara Pacis, het Altaar voor de Vrede in Rome. Bloemen, planten, vee en kleine kinderen – alles groeit er weelderig en inwoners van het Romeinse Rijk danken de man die de voorspoed heeft bewerkstelligd: keizer Augustus. Het altaar werd onder zijn bewind gebouwd aan het begin van een twee eeuwen durende periode die we kennen als de Pax Romana, de Romeinse vrede.

In die tijdspanne – grofweg de eerste twee eeuwen van onze jaartelling – was het leven in het Romeinse Rijk behoorlijk veilig – naar de maatstaven van de Oudheid, tenminste. En ook gedurende andere, lange periodes van de Romeinse geschiedenis was de situatie binnen het rijk behoorlijk stabiel. Er waren serieuze uitzonderingen, bijvoorbeeld in Augustus’ eerste decennia aan de top, van 44 tot 27 v.Chr., toen hij verwoestende oorlogen had uitgevochten met concurrenten. Maar in het algemeen gold: zolang je niet in opstand kwam, had je als inwoner een flinke kans op een vreedzaam bestaan. Want de Romeinen hielden vijanden weg, bestreden piraten en handhaafden orde. Inwoners waardeerden dat en zo hielp de vrede de rust in stand te houden.

Augustus en zijn opvolgers wisten hoe belangrijk vrede en veiligheid waren voor hun onderdanen, en daarom verkondigden ze luid hoe geweldig het daarmee gesteld was. Dat was het doel van de Ara Pacis: de wereld laten zien wat voor weldoener Augustus was. Dat de keizer in zijn jonge jaren het rijk zelf had blootgesteld aan ellendige oorlogen lieten de ontwerpers van het altaar achterwege. Want nu was het vrede, en dat moest iedereen horen en zien.

Ook onderdanen ver van Rome kregen de boodschap onder hun neus gewreven, door Augustus en door latere keizers. Bijvoorbeeld als ze betaalden, want munten waren belangrijke pr-instrumenten. Keizers versierden ze graag met Pax, de verzinnebeelding van de vrede, of andere verwijzingen naar de stabiele toestand van het rijk. Zo leerden de onderdanen dat ze in goede handen waren.

5 Bied luxe

Over een afstand van bijna vijftig kilometer leidden de Romeinen vanaf de eerste eeuw na Christus water uit natuurlijke bronnen naar de stad Nemausus, die tegenwoordig Nîmes heet. Daarvoor hadden ze een groot en nauwkeurig geconstrueerd aquaduct nodig, want de bron lag maar zeventien meter hoger dan de plaats waar het water nodig was. Daarom moest de helling van het aquaduct op de centimeter precies worden aangelegd.

Dat lukte, en een deel van het aquaduct is nog steeds intact. Deze ‘Pont du Gard’ staat voor de vaardigheid van de Romeinse ingenieurs en voor de luxe die de inwoners van het rijk konden genieten.

In de eerste plaats leverde het aquaduct schoon drinkwater en aanvoer voor verkoelende fonteinen. Daarnaast vulde het de baden waar inwoners zich reinigden en amuseerden, zoals overal in het Romeinse Rijk. Van Bath tot in Jeruzalem zijn thermen teruggevonden waarin de mannen en vrouwen aangenaam konden verpozen.

Vooral in het westelijke deel van het rijk betekende de komst van de Romeinen ook de komst van technische vernieuwingen, zoals aquaducten (en hun spiegelbeeld, riolen), en de bijbehorende luxe en plezier. Zo maakten ze het oude en nieuwe burgers en andere inwoners naar de zin.

Het Romeinse aquaduct bij het Franse Nîmes zorgt in de eerste eeuw voor de aanvoer van schoon en verkoelend water.

6 Wees flexibel

Voordat IS in 2015 huishield in de Syrische ruïnestad Palmyra, stond daar de tempel van Baalshamin nog grotendeels overeind. Het gebouw was neergezet in de tweede eeuw na Christus, toen de stad onderdeel was van het Romeinse Rijk. Hij draagt de naam van een machtige god uit de Levant, die de hemel, het weer en de vruchtbaarheid van het land beheerste. Maar wie wilde kon er ook andere goden vereren: Arabieren uit het Anti-Libanon-gebergte kwamen naar het heiligdom voor hun sterk op Baalshamin lijkende god Durahlun, en Grieken voor hun oppergod Zeus.

Zo ging dat in het culturele en religieuze mengvat dat Palmyra indertijd vormde, en de Romeinen vonden het prima. In de eerste eeuwen van het keizerrijk hadden ze weinig behoefte om godsdienstige eenheid op te leggen en als ze elders machtige goden tegenkwamen, konden die een plek krijgen in hun pantheon.

Verwar dit vooral niet met moderne ideeën over gelijkwaardigheid van religies en culturen, want de Romeinen konden vol overtuiging neerkijken op ‘barbaren’ en hun minderwaardige goden. Maar doorgaans mochten inwoners van hun rijk geloven wat ze wilden geloven en goden lenen bij buren, als die hen aanspraken. Die flexibele houding ten opzichte van religie en andere aspecten van cultuur hielp allerlei volkeren en groepen naast en door elkaar te leven.

Er waren uitzonderingen, en de belangrijkste betrof het christendom. Aanvankelijk konden christenen nog flexibel zijn waar het andere goden betrof, maar geleidelijk werden ze strikter monotheïstisch. Met die houding konden de Romeinen niets, want iedereen diende hun keizer te eren. Dat leidde soms tot vervolgingen, maar in de lange geschiedenis van het Romeinse Rijk waren dat uitzonderingen op de regel. Op cultureel en religieus gebied was de bewegingsvrijheid gewoonlijk groot en daardoor konden al die volkeren en hun goden eeuwen samen in één rijk leven.

Meer weten

  • Pax Romana (2017) door Adrian Goldsworthy, over oorlog en vrede in de Romeinse tijd.
  • SPQR (2016) door Mary Beard beschrijft de geschiedenis van het Romeinse Rijk.
  • In moerassen en donkere wouden. De Romeinen in Germanië (2015) door Tacitus, vertaald door Vincent Hunink.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 7 - 2021