Home OORLOGSDAGBOEKEN OVER DE JODENVERVOLGING

OORLOGSDAGBOEKEN OVER DE JODENVERVOLGING

  • Gepubliceerd op: 8 mei 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    P.W. Klein

Een staartje van zes bladzijden rechtvaardigt deze uitgave. Daarin zetten Wichert ten Have en Johannes Houwink ten Cate genuanceerd uiteen wat het onderzoek in circa zeventig dagboeken aan nieuws heeft opgeleverd aangaande het beeld van de jodenvervolging. Het is meer dan men zou verwachten. Zij stellen in de eerste plaats vast dat het beeld, opgeroepen in De Jongs geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, niet langer te handhaven is. Anders dan De Jong meende, kon de Nederlandse bevolking zich al tijdens de oorlog wel degelijk een voorstelling maken van de massale mensenvernietiging. In de tweede plaats verzetten Ten Have en Houwink Ten Cate zich tegen de ‘rijkelijk overdreven’ voorstelling in de recente historiografie die de hele oorlogsgeneratie ‘een vrijwel collectief falen’ aanwrijft. Honend spreken ze in dat verband van ‘een oefening in pseudo-solidariteit met de slachtoffers, die goedkoop om niet te zeggen kosteloos is’.

        Maar ook de vroegere heroïsering van het verzet tegen de jodenvervolging is nu buiten de orde. Ten Have en Houwink Ten Cate vermoeden dat het hier gaat om een ordinair generatieconflict. Maar als het zwart-wit beeld uit de geschiedenis verdwijnt houdt dat niet noodzakelijkerwijs in, dat een ‘grijs verleden’ resteert, zoals Chris van der Heijden onlangs wilde laten geloven. De geschiedenis is integendeel kakelbont en even rijk aan zachte tinten als aan fel schitterende kleuren. Het is niet de geringste verdienste van deze uitgave dat ze dat ook laat zien.
        ‘Wit’, ‘zwart’ of ‘grijs’ hebben niet van doen met een geschiedschrijving die in ernst probeert het verleden te begrijpen. ‘Wit’, ‘zwart’ of ‘grijs’ hebben van alles van doen met de eeuwige zucht van de Nederlander zich te presenteren als moreel en ethisch fatsoensmens. Ook Ten Have en Ten Cate ontkomen er niet aan. Het ‘recht’ van de slachtoffers van de genocide eist het levend houden van de herinnering daaraan, zeggen ze. Onzin! Het kenmerk van doden is dat ze dood zijn. Aardse belangen hebben ze niet; rechten evenmin. Handelingsbekwaam zijn ze niet. Herinnering behoort tot het domein der levenden. Het zijn levenden en niet doden die zich – uit hoofde van hun eigen belang – beroepen op het recht van herinnering. Leven en geschiedenis bestaan bij de gratie van verandering – herinnering dus ook.

P.W. Klein is emeritus hoogleraar geschiedenis in Rotterdam en Leiden

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.