De Britse projectontwikkelaar City Center Properties bouwde rond 1960 in delen van de wereld die eerder onder koloniaal bestuur hadden gestaan. Van Zuid-Afrika tot de Bahama’s, en van Brits-Guyana tot Kenia. Dat was typerend voor de groeiende sector van vastgoedontwikkelaars, zo laat historicus Alistair Kefford (Universiteit Leiden) zien in het tijdschrift Past and Present.
In de naoorlogse decennia ontstond in Groot-Brittannië een nieuwe bedrijfstak van commerciële vastgoedontwikkelaars, die in eigen land vooral kantoren en winkelcentra neerzetten. Dat deden ze in nauwe samenwerking met financiële instellingen, die van oudsher contacten hadden in de (voormalige) Britse koloniën. Die contacten en hun overzeese ervaring gebruikten ze vervolgens om wereldwijd gebouwen neer te zetten. Op deze manier ontstond een enorme bedrijfstak, die vastgoed primair behandelde als investeringsobject en die ook buiten de voormalige koloniën kansen zag. Bijvoorbeeld in Nederland.
Openingsafbeelding: City Center Properties co-financiert het Pan Am-gebouw in New York, 1962. Bron: Getty Images.