Home Mijn verhaal: `Toen riep hij: “Spugen!”’

Mijn verhaal: `Toen riep hij: “Spugen!”’

  • Gepubliceerd op: 01 mei 2002
  • Update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Martine Postma

Tijdens de hongerwinter gaven wanhopige mensen in Den Haag zich over aan plunderingen. Op 22 november 1944 maakten de Duitsers hieraan een einde door een jongen van een jaar of vijftien op straat dood te schieten. Theo Kroon maakte het als twaalfjarige mee.


`De oorlogsjaren waren voor mij een ontzettend avontuurlijke tijd. Ik zeg wel eens: het was oorlog, maar ik was gelukkig. Na achten mocht je niet meer op straat komen, maar dat deden mijn vriendjes en ik natuurlijk toch; wij waren onkwetsbaar. En ik was een brutaal jongetje. Ik haalde hout in de Scheveningse bosjes. Daar zaagde ik ’s avonds boompjes om, terwijl er overal borden hingen met de waarschuwing: “Gevaarlijk, mijnen.” Later vraag je je af hoe je het in je hoofd haalde.
        Er was steeds minder te eten, dat weet ik wel. Ik kwam uit een goed katholiek gezin, met uiteindelijk negen kinderen; ik was nummer vier. In 1944, toen ik van de lagere school af kwam, kon ik terecht bij de paters franciscanen; die hadden een klein klooster aan de Prinsegracht. De Duitsers hadden alle middelbare scholen gesloten, en bij de paters kreeg ik nog een beetje les: Frans, Latijn. Maar de belangrijkste reden dat mijn ouders me daarheen stuurden, was dat we daar een boterham kregen en een flesje melk.
        Op 21 november liep ik naar de kerk om zoals elke dag de mis te dienen, want dat vond ik als jongetje fantastisch. Er was niemand op straat, alleen ik. Op de hoek van de Chasséstraat werd ik aangehouden door een soldaat. Ik zei: “Ik moet naar de kirche, ik moet dienen.” Toen mocht ik door. Later, toen ik uit de kerk kwam, zag ik dat overal mannen en jongens werden opgepakt. Er bleek een grote razzia aan de gang te zijn, waarbij uiteindelijk 13.000 mannen en jongens tussen de 17 en 45 jaar zijn weggevoerd. Ons gezin bleef buiten schot: mijn vader was een maand te oud, en mijn oudste broer was zes weken te jong.
        De dag daarna werd er geplunderd. Pas later heb ik begrepen dat die plunderingen een reactie waren op het wegvoeren van de mannen. Op weg naar de Prinsegracht kwam ik een meute van honderden vrouwen tegen. Een stem riep: “De Gruyter!” Dat was de naam van een kruidenierswinkel op de hoek van het Westeinde. De menigte dromde de winkel binnen. Binnen tien minuten was die helemaal leeg, de kazen rolden over straat.
        ’s Middags, toen ik uit school kwam, zag ik allemaal mensen vanaf de Prinsegracht richting Spui rennen. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en rende erachteraan. Toen hoorde ik schieten. Voor de winkel van Simon de Wit zag ik een grote groep mensen staan. Ik drong me ertussen, duwde iedereen opzij en als versteend bleef ik staan. Op straat lag een jongen van mijn leeftijd, misschien iets ouder. Hij had een groot kartonnen bord op zijn borst, waarop hij in blauwe letters had geschreven: “Ik ben een plunderaar.” Het handschrift was gebrekkig, maar er stonden geen taalfouten in, dat weet ik nog heel goed.
        Het gegil! Vrouwen en meisjes – zijn moeder, zijn tantes? – stonden eromheen. Die werden natuurlijk hartstikke gek. En ik stond daar maar. Een Nederlandse agent, die naast me stond, greep me bij mijn oor en gebood me over het lijk heen te lopen. Ik schreeuwde: “Dat doe ik niet!” Toen riep hij: “Spugen!” Maar weer schreeuwde ik terug: “Dat doe ik niet!” Uiteindelijk heb ik me losgerukt en ben over de jongen heen gesprongen. Ik heb krijsende vrouwen en huilende kinderen opzij geduwd en ben weggerend, naar huis. Die nacht heb ik ontzettend liggen ijlen. Mijn vader moest me kalmeren.
        Het lijk van die jongen heeft 24 uur op straat gelegen. Daarna is er bij mijn weten niet meer geplunderd in Den Haag.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

Michaël Zeeman in 1998
Michaël Zeeman in 1998
Recensie

Boek over Michaël Zeeman begon als verwondering over een vriend

De Leidse historicus Willem Otterspeer wilde zijn overleden vriend Michaël Zeeman begrijpen en schreef een boek over hem. Het blijkt een raadsel zonder oplossing. Waar begint een historicus aan als hij een biografie wil schrijven over een van zijn beste vrienden? Een complexe, omstreden en begaafde vriend bovendien. Willem Otterspeer besloot een biografie van journalist...

Lees meer
Franse militair gebruikt een drone
Franse militair gebruikt een drone
Artikel

Uitvinder Nikola Tesla voorspelde de drone als oorlogswapen

De komst van drones op het slagveld is al in 1907 voorzien door uitvinder en natuurkundige Nikola Tesla. Zijn experimenten met radiografische besturing legden mede de basis voor de ontwikkeling van onbemande oorlogsvliegtuigen. Nikola Tesla wordt gezien als een van de belangrijkste uitvinders op het vlak van elektrotechniek en radiocommunicatie. Hij werd in 1854 geboren...

Lees meer
Een vrouwelijke soldaat van de Rode Khmer
Een vrouwelijke soldaat van de Rode Khmer
Artikel

In Cambodja is de Rode Khmer nog steeds een open wond

In de jaren zeventig voerde de Rode Khmer een schrikbewind in Cambodja. Deze communisten joegen een kwart van de bevolking de dood in en traumatiseerden de rest. Toch zijn de daders nauwelijks vervolgd.   Voor toeristen die naar Cambodja komen staat het betoverende tempelcomplex Angkor Wat bovenaan het verlanglijstje. Dat ligt nu in de jungle, maar...

Lees meer
Chinese moeder met zoontje
Chinese moeder met zoontje
Artikel

Nederlandse wiskundige bracht China op het idee van eenkindpolitiek

Eind jaren zeventig bepaalde de Chinese overheid dat ouders niet meer dan één kind mochten krijgen. Dat beleid was gebaseerd op wiskundige projecties. Een van de onderzoekers die de Chinezen daarmee liet kennismaken was de Nederlander Geert Jan Olsder. In het voorjaar van 1975 meldde zich een Chinese delegatie bij de Technische Hogeschool Twente. Het...

Lees meer
Loginmenu afsluiten