Toenemende droogte leidde tot de neergang van de Mexicaanse Maya-cultuur in de tiende eeuw na Christus. Soms viel er wel dertien jaar achter elkaar te weinig regen, zo blijkt uit nieuw onderzoek naar de groei van stalagmieten.
Stalagmieten groeien in grotten doordat water naar beneden druppelt en mineralen achterlaat op de kegel. Zo ontstaan laagjes, waarvan de samenstelling kan vertellen hoe nat of droog het ter plekke was in verschillende jaren, en zelfs in verschillende seizoenen. Wetenschappers schrijven in Science Advances over hun onderzoek aan een stalagmiet uit Yucatan, die sporen vertoonde van jarenlange droogtes in de tiende eeuw. Een zo’n periode hield maar liefst dertien jaar aan, van circa 929 tot circa 942.
Dat het in die jaren droog was in de laaglanden in het zuidoosten van het huidige Mexico, wisten onderzoekers al. Ze vermoeden een verband tussen gebrek aan water en het feit dat Maya-steden in de laaglanden in die periode werden verlaten. Maar de kennis over de droogte is nog niet erg gedetailleerd. Door stalagmieten te bestuderen kan behoorlijk nauwkeurige informatie worden verkregen, zo bewijst het onderzoek in Yucatan. Ook kan de groei van stalagmieten op verschillende locaties worden gemeten en met elkaar vergeleken. Door de resultaten te combineren met archeologische gegevens over de steden waar het culturele leven terugliep of waar de bewoners vertrokken, kunnen wetenschappers beter begrijpen wat er gebeurde met de Maya’s van de laaglanden.
Beeld: Piramide in Chichén Itzá, de belangrijkste Maya-stad in de tiende eeuw.
