In de achttiende eeuw had Overijssel een twijfelachtige reputatie: het was het sukkeltje van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Maar een outsider wist het politieke toneel grondig op te schudden. Op 19 september, tijdens de collegedag: Andere verhalen van Nederland, vertelt historicus Luc Panhuysen hoe een rebelse edelman vanuit een marginale positie de macht uitdaagde, de patriottenbeweging vormgaf en de democratisering in gang zette. Hij geeft alvast een voorproefje van zijn lezing.
Luc Panhuysen:
‘De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd in het laatste kwart van de achttiende eeuw opgeschud door politieke onrust. De Gouden Eeuw was voorbij, de Republiek was op het wereldtoneel afgegleden naar de statuur van een land van het derde garnituur. Dat deed weinig af aan het verlangen van Nederlanders om de Gouden Eeuw te doen herleven. In dit nationale minderwaardigheidscomplex scoorden weinig provincies zo armzalig als Overijssel. Spottend werd Overijssel de drie-gulden-provincie genoemd, omdat ze maar 3 procent bijdroeg aan de gezamenlijke schatkist – tegenover bijna 60 procent van Holland. Financieel en politiek gezien had ze dus niets in de melk te brokkelen.
De Republiek werd geleid door erfstadhouder Willem V en de kliek die de Oranjes om zich heen hadden verzameld. De elite behartigde vooral haar eigen belangen. De belangen van het volk vormden zelden een onderwerp. Toen Engeland, de supermacht van die tijd, in 1780 ook nog de oorlog aan Nederland verklaarde, stortte de Nederlandse economie definitief in. Nederland speelde helemaal niets klaar. De verbolgenheid daarover, de frustratie, het gekrenkte nationale zelfvertrouwen was enorm. In deze kakofonie kwam één persoon bovendrijven die de woede en beschaamde trots op het juiste moment een politieke stem wist te geven: Joan Derk van der Capellen tot den Pol.’
Martelaar versus elite
‘Het verhaal van Joan Derk, eigenlijk een explosie van politieke energie en agitatie van tien jaar, geeft een interessant beeld van hoe één man vanuit de politieke rimboe van het toenmalige Overijssel de aanstoot kon geven voor de tumultueuze periode die we nu de patriottentijd noemen. De patriottentijd mondde uit in een burgeroorlog, maar ging tegelijk samen met een bijzonder creatieve politieke tijd waarin overal werd geëxperimenteerd met burgeractivisme, inspraak en democratie.

Joan Derk was een outsider. Als edelman, geboren in 1741, bracht hij een groot deel van zijn politieke loopbaan door in Overijssel. Hij leefde in een tijd van beginnende democratisering – een typische burgerbeweging. Alleen al door zijn geboorte stond hij dus buiten die moderne stroming. Hij pleitte voor een rechtvaardiger landsbestuur met meer zeggenschap voor burgers. Zijn kritische houding bracht hem in conflict met zijn eigen stand. Als lid van het ridderschap had hij zitting in de Statenvergadering van Overijssel, maar in 1778 werd hij daar uitgeknikkerd.
Hij wist het sentiment van het volk te raken door zichzelf overtuigend te positioneren als slachtoffer van de gevestigde macht. Hij was een martelaar en het gezag de boosdoener. “Kijk toch eens naar die elite”, zei Joan Derk. “Ze houden de macht binnen hun eigen kring, en ik sta erbuiten – net als u, beste mensen.”
‘Als geen ander wist Joan Derk de kloof tussen burger en politiek te overbruggen’
De aanstoot van de pattriottenstrijd was het pamflet Aan het Volk van Nederland: een boekje van bijna tachtig bladzijden. Het verscheen anoniem in de nacht van 25 op 26 september 1781. Joan Derk ging daarin verder dan wie dan ook. Hij durfde niet alleen de vriendjespolitiek van corrupte bestuurders aan te kaarten, maar stelde ook rechtstreeks de Prins van Oranje aan als hoofdschuldige van het verval. Dat was nogal wat. Met zijn gevoel voor dramatiek, zijn durf en talent om de publieke opinie voor zich te winnen, voerde hij gerichte aanvallen uit op het gezag.
Als geen ander wist Joan Derk de kloof tussen burger en politiek te overbruggen. Inspiratie voor zijn pamflet haalde hij uit de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd. Vrijheids- en gelijkheidsidealen vertaalde hij naar de Nederlandse situatie. Het opzienbarende pamflet sloeg in als een bom, werd vertaald in meerdere Europese talen en beleefde verschillende drukken. Pas ruim een eeuw later werd duidelijk wie de auteur was.’
Populistische volksheld
‘De aantrekkingskracht van het buitenstaanderschap is een ijzersterke positie in de politiek – kijk maar naar de populisten van nu. Het is de kunde van de manipulator om het volk te mobiliseren. Joan Derk was daarin zeer bedreven, net als in de magische kunst van het demoniseren.
Iedereen die in de publiciteit komt, wordt eigenlijk bigger than life. Joan Derk kwam zo vaak in het nieuws, ook door eigen toedoen, dat hij uitgroeide tot een celebrity. Hij stierf jong, op zijn tweeënveertigste, in 1784. In 1795 bracht de Bataafse Republiek voor het eerst een gekozen volksvertegenwoordiging – weliswaar met beperkte invloed van gewone burgers en veel Franse bemoeienis. Tijdens de collegedag vertel ik graag hoe die veranderende tijdsgeest en democratisering verder vorm kreeg.
‘De aantrekkingskracht van het buitenstaanderschap is een ijzersterke positie in de politiek’
Joan Derk geloofde echt in gelijkheid en wilde dat het volk de krachten zou bundelen om het landsbestuur puurder en beter te maken. Sinds 1985 staat er in Zwolle een borstbeeld van hem op het Bethlehemkerkplein. Er zijn straten en scholen naar hem vernoemd en in meerdere plaatsen zijn gedenktekens te vinden. Ook zijn woonhuis aan de Bloemendaalsstraat, in het hart van Overijssel, draagt een bronzen plaquette.

Eigenlijk is Joan Derk niet zomaar onder één noemer te scharen. Hij heeft boeiende tegenstrijdigheden. Zijn gelaagdheid maakt hem tot een dankbare hoofdpersoon die uitnodigt tot verdieping. Want door wat Joan Derk wist te bewerkstelligen, werd het aandeel van Overijssel in de politieke dynamiek buitenproportioneel groot.’

