Home LESSEN: ‘Labbekakken’ wilden best werken

LESSEN: ‘Labbekakken’ wilden best werken

  • Gepubliceerd op: 25 augustus 2015
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Alies Pegtel

Honderdduizenden Nederlanders met een uitkering zijn ‘labbekakken’ die per direct aan het werk kunnen en moeten, zei Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW, onlangs in de Volkskrant. Ook hoogopgeleide bijstandstrekkers kunnen volgens hem zo aan de slag. ‘Gewoon asperges steken, in het zonnetje, met de radio aan. Wat is daar fout aan?’ Hoogleraar geschiedenis en directeur van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis Lex Heerma van Voss denkt dat de werkgeversvoorman zich bij zijn achterban met deze harde uitspraak scherp heeft willen afzetten tegen zijn voorganger Bernard Wientjes, die een polderaar bij uitstek was. Grond voor De Boers opmerking dat uitkeringstrekkers nietsnuttende labbekakken zijn, is er volgens Heerma van Voss namelijk niet.

‘De meerderheid van de uitkeringstrekkers wil heel graag aan het werk. Dat blijkt uit alle onderzoeken, recent maar ook in het verleden. Het heeft geen status om een uitkering te ontvangen en de uitkeringsbedragen zijn laag. De suggestie dat mensen bewust voor een uitkering kiezen omdat ze te belabberd zijn om te werken, is feitelijk onjuist, maar Hans de Boer is zeker niet de eerste die dit suggereert. Zolang er uitkeringen worden gegeven, wordt er al verondersteld dat uitkeringstrekkers ten onterechte geld ontvangen en dat ze vast frauderen omdat ze niet willen werken. De literatuur staat vanaf de zestiende eeuw bol van de voorbeelden.
 

‘Boekhouders in het Amsterdamse Bos hadden bebloede handen’

Hans de Boer is ook niet uniek met zijn veronderstelling dat hogeropgeleide werklozen hun neus ophalen voor werk onder hun niveau. Hij herbevestigt het klassieke vooroordeel dat de luie, verwende, werkloze doctorandus weigert achter zijn bureau vandaan te komen om zijn mouwen op te stropen en met zijn handen aan de slag te gaan. In de jaren dertig vormde dit beeld deels de grondslag voor de gedachte dat alle Amsterdamse werklozen een bijdrage moesten leveren aan een groot werkgelegenheidsproject: de aanleg van het Amsterdamse Bos.

Ook de hoogopgeleide werklozen moesten hier verplicht aan slag. In het uitgangspunt dat iedere werkloze zich nuttig diende te maken voor het algemeen belang zat een calvinistisch stichtelijk element dat niemand ongestraft werkloos thuis mag zitten. Maar in de praktijk bleek dat tijdens de aanleg van het Amsterdamse Bos de laaggeschoolden, die gewend waren aan handwerk, fluitend met kruiwagens rondliepen en zo wat extra geld verdienden, terwijl de boekhouder intussen met bebloede handen tergend langzaam graafwerk verrichtte.
De veronderstelling dat laaggeschoold werk geen vaardigheid vereist, dat iedereen het zomaar kan doen, is eveneens niet uniek voor De Boer. Lichamelijk werk vereist oefening. De hoger opgeleide werklozen, die hij zo graag aan het werk wil zetten, kunnen vaak helemaal niet concurreren met jonge arbeiders, veelal uit het voormalige Oostblok, zeker niet als die getraind zijn in tuinderswerk en veel sneller en effectiever asperges steken of aardbeien plukken.

Het is overigens ook helemaal geen nieuwe suggestie dat werklozen werk moeten aannemen onder hun niveau. Die regel geldt al lang. Maar dat laaggeschoolde werk moet er wel zijn, en veel simpel productiewerk is verhuisd naar lagelonenlanden. We zijn inmiddels een land dat draait op de kenniseconomie. Er zijn veel laaggeschoolde werklozen. Het is daarom nogal zinloos om te opperen dat hoger opgeleide uitkeringstrekkers moeten concurreren met de lager opgeleiden om de ongeschoolde banen die er bijna niet meer zijn.’
 
Alies Pegtel is historicus en journalist.
 
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.