Home Jaap Vogel. Nabije vreemden. Een eeuw wonen en samenleven Isabel Hoving, Hester Dibbets en Marlou Schrover (red.) Veranderingen van het alledaagse, 1950-2000

Jaap Vogel. Nabije vreemden. Een eeuw wonen en samenleven Isabel Hoving, Hester Dibbets en Marlou Schrover (red.) Veranderingen van het alledaagse, 1950-2000

  • Gepubliceerd op: 18 april 2006
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Doeko Bosscher

249 p. Sdu Uitgevers, euro 35,00
446 p. Sdu Uitgevers, euro 35,00


Misschien is het nog niet tot alle Nederlanders doorgedrongen, maar Zwarte Piet is in onze huidige samenleving een omstreden fenomeen. In november 2003 bezorgde een tiental antiracistische organisaties een petitie bij de Tweede Kamer waarin werd gepleit voor zijn afschaffing, vanwege de negatieve beeldvorming ten aanzien van zwarte Nederlanders. Aan ‘de projectie van een superieur “ras” uitgedrukt als de goedheiligman Sint-Nicolaas tegenover een inferieur zwart “ras” neergezet als de domme hulppiet’ moest een eind komen, want ‘sinterklaas’ was op deze manier ‘een kwalijk feest’.

 
           
Het streven om Zwarte Piet aan zijn einde te brengen begon niet bij gekleurde Nederlanders, maar bij blanken met schuldbesef. Dat laat John Helsloot zien in zijn bijdrage aan Veranderingen van het alledaagse, 1950-2000. Het feit dat de kinderziel vanaf de jaren zestig in de ogen van opvoeders ontzien moest worden, en de angst voor een figuur met een zak waarin stoute kinderen verdwenen dus geen pas meer gaf, hielpen een handje. 
           
Als Sinterklaas al een knecht mocht hebben, dan liefst een witte, en als het beslist een zwarte moest zijn, dan geen met een roe zwaaiende figuur, maar een ware kindervriend. Exit Zwarte Piet? Het heeft allemaal niet echt mogen baten, want Piet is weliswaar van karakter veranderd en gemoderniseerd, maar zwart is hij nog wel. En theoretisch is hij nog steeds ondergeschikt aan Sinterklaas. Zelfs in Suriname trouwens. Het oer-Nederlands compromis overwon. 
 
Ottomaans gebedshuis
‘De Nederlandse cultuur bestaat niet,’ zegt het omslag van alle vijf delen van Cultuur en migratie in Nederland, waarvan Veranderingen van het alledaagse er één is. De politieke ondertoon ligt er nogal dik op: Nederland heeft de tradities die migranten invoerden altijd royaal vermengd met ‘autochtone culturele gewoonten’. Daarom is het volgens de redactie vooral zaak te onderzoeken hoe dit proces van acculturatie verloopt en wat de gevolgen zijn. 
           
Fortuynistische klippen, zoals de vraag of we blij moeten zijn met die nieuwe tradities, worden door de serie zorgvuldig omzeild. Als het langzamerhand niet haast politiek incorrect was geworden van ‘politiek correct’ te spreken, zou die kwalificatie van toepassing zijn. Dat neemt niet weg dat het uiterst leerzame literatuur betreft, die het belang van wetenschappelijke helderheid nog weer eens onderstreept. 
           
Bij alle voorzichtigheid en ‘correctheid’ ontzien de auteurs maar weinig heilige huisjes. Mede daardoor laten ze van het uitgangspunt van de serie (lang leve de multiculturele samenleving) gelukkig minder heel dan de initiatiefnemers voor ogen moet hebben gestaan. 
           
Uit het voorbeeld van Zwarte Piet – en tal van andere – blijkt dat sommige elementen in de Nederlandse cultuur (of wat daarvoor doorgaat) een taai leven hebben en zich niet zo snel laten samensmelten met ‘buitenlandse’ invloed. De behoefte aan een total make-over van Sinterklaas is op zich begrijpelijk, maar deze houdt op als een feest dat iedereen cadeaus oplevert dreigt te verdwijnen. Die leegte roept per saldo meer verzet op dan het verondersteld ‘racisme’. 
           
Overal in de serie duiken dit soort spanningen op tussen leven en leer. Meestal eindigen ze met een klinkende overwinning voor het leven zoals dat in Nederland al eeuwen geleefd wordt. Hoezo bestaat er geen Nederlandse cultuur? 
         
Lokale mentaliteiten zijn vaak bepalend voor de afloop van dergelijke botsingen. In het gepolariseerde Rotterdam dringen autochtone hardliners de islamitische medeburgers in het defensief als het gaat om de architectuur van moskeeën, met als gevolg dat moslims juist vasthouden aan hun ‘Ottomaanse gebedshuis’. 
         
In Amsterdam komt daarentegen in dezelfde periode vrijwel probleemloos een perfect geïntegreerde Westermoskee in Amsterdamse-Schoolstijl tot stand. Het wordt er met dit soort tegenstellingen niet gemakkelijker op de Nederlandse cultuur te definiëren. Maar het lukt ook niet om die in 446 pagina’s weg te redeneren: het aantal benodigde pagina’s is welhaast een bewijs voor het bestaan van een Nederlandse cultuur. 

Achterstandswijken
In Nabije vreemden. Een eeuw wonen en samenleven is het eigenlijk niet anders. Ook deze publicatie, van de hand van Jaap Vogel, is zeer de moeite waard, al was het maar omdat er een wetenschappelijk nogal onontgonnen thema onder de loep wordt genomen: hoe wonen migranten en welke gevolgen heeft hun woonsituatie voor de Nederlandse samenleving? 
          
Vogel relativeert de risico’s van gettovorming. Zeker in Nederland is er alle reden om niet te gauw van getto’s te spreken. Om te beginnen zien de achterstandswijken er vaak heel behoorlijk uit; verder zijn ze etnisch niet homogeen, zodat groepsidentiteiten zich heel anders ontwikkelen dan in een monocultuur het geval zou zijn geweest. Vogel concludeert dat de woonsituatie al met al wel van grote, maar niet van doorslaggevende betekenis is voor de positie van migranten in de samenleving: ‘Iedere vorm van onderdak schept mogelijkheden en legt tegelijkertijd beperkingen op.’ 
          
Zijn relaas over alle soorten migranten, van adoptiekinderen in roomblanke gezinnen tot Chinezen, Molukkers, Marokkanen en Surinamers die na aankomst linea recta in de Bijlmermeer terechtkwamen, biedt veel boeiende perspectieven. Een onderbouwing voor de stelling dat de Nederlandse cultuur niet bestaat is echter ook in zijn boek ver te zoeken. Vogel betoogt eerder het tegendeel. 
          
Een typisch Nederlands cultuurelement als het taboe op discriminatie, dat zich in deze studie veelvuldig manifesteert, leidt in de praktijk soms wel tot verkeerde beleidsbeslissingen, maar is ook een zegen gebleken. Nabije vreemden. Een eeuw wonen en samenleven vaart daarmee onder een vreemde vlag. Het omslag en de inleiding beweren dat de Nederlandse cultuur niet bestaat, maar de verdere inhoud toont het tegengestelde aan. 
       
Vogels studie verdient waardering, al wordt zij vaak ontsierd door redactionele slordigheden. Het is aardig en verstandig geweest van het Prins Bernhard Cultuurfonds om deze boeken te laten verschijnen. Maar zou het fonds hebben doorgehad hoe het daarmee zijn naamgever – die graag op Nederland schold maar de Nederlandse cultuur tegelijk omarmde – eer bewees? 

Doeko Bosscher is hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.