Home INTERVIEW: ‘Gisbert Cuper zat op een grote berg kennis’

INTERVIEW: ‘Gisbert Cuper zat op een grote berg kennis’

  • Gepubliceerd op: 17 dec 2012
  • Update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Geertje Dekkers

De Deventer geleerde Gisbert Cuper verzamelde rond 1700 gretig informatie van over de hele wereld. Maar het was moeilijk om die informatie op waarde te schatten, ontdekte Harold Cook toen hij Cupers papieren doorspitte.

Bij de kust van zuidelijk Afrika zwemmen zoogdieren van een voet of twaalf lang, met een hoofd dat doet denken aan een varken en een romp die veel lijkt op die van een mensenlijf. Ze hebben vinnen als die van een schildpad, en een vissenstaart. Al met al zijn ze ‘de meerminnen niet ongelyk’, maar ze kunnen niet praten, alleen fluiten.

Zo vertelde Nic. Almede, een man uit Mozambique, het op 8 februari 1690 bij Kaap de Goede Hoop. Iemand noteerde zijn woorden, in het Nederlands, en de aantekeningen kwamen uiteindelijk in handen van de Deventer hoogleraar Gisbert Cuper (1644-1716). Cuper was een ijverig verzamelaar van kennis en hij moet geïntrigeerd zijn geweest door het verhaal van de ‘meerminnen’.

Tegenwoordig liggen de papieren met het verhaal van Almede in de Koninklijke Bibliotheek (KB), waar ze de aandacht trokken van Harold Cook (Brown University). Als fellow van de KB en het NIAS speurde Cook de afgelopen maanden in duizenden brieven en andere documenten van Cuper. Op 16 januari presenteert hij zijn resultaten in de lezing Assessing the Truth. Correspondence and Information at the End of the Golden Age.

Cook is een kenner van de ontstaansperiode van de moderne wetenschap, in de zeventiende en achttiende eeuw. En Cuper is een sprekend voorbeeld van het nieuwe type geleerde dat in die tijd van zich liet spreken: met een grote honger naar kennis van over de hele wereld. ‘Cuper was geïnteresseerd in bijna alles, maar hij hield zich vooral bezig met mensen uit andere culturen,’ zegt Cook. ‘Hij was een specialist op het gebied van de Oudheid, maar wilde ook alles weten over mensen uit Azië en Afrika.’

Cuper zelf reisde niet veel. Hij begon ooit aan een grand tour, een culturele reis door Europa, maar brak die af toen hij hoogleraar kon worden aan de Illustere School in Deventer. ‘Maar Cuper spoorde anderen wel aan om te reizen en las hun verslagen,’ zegt Cook. ‘Zo kwam hij boven op een grote berg kennis te zitten. De kunstenaar Cornelis de Bruijn, bijvoorbeeld, trok naar Moskou, en vandaar naar Perzië en Nederlands-Indië.’ Tijdens zijn reis maakt De Bruijn tekeningen voor een lijvig boek met uitklapplaten, die Cuper nauwgezet bestudeerde.

Op een van de platen stonden de overblijfselen van het antiek-Perzische Persepolis. Maar toen het boek van De Bruijn uitkwam, verschenen nog twee boeken met afbeeldingen van de ruïnes. En die zagen er heel anders uit dan de tekeningen van De Bruijn. De nauwgezette classicus Cuper had stevige kritiek op De Bruijn, die zich gedwongen zag een verdediging te schrijven. Na uitgebreid overleg besloot Cuper dat De Bruijn het toch bij het rechte eind had.

Het voorval illustreert de problematiek van een onderzoeker in Cupers tijd, net als de aantekeningen over de meerminnen bij zuidelijk Afrika. Verhalen waren er genoeg, maar de waarde ervan was moeilijk te bepalen: ‘Cuper was steeds bezig het waarheidsgehalte in te schatten van de informatie die hij kreeg. Hij ging heel zorgvuldig te werk, maar vaak was het erg problematisch om te achterhalen wat waar was.’

Classicus Cuper ontwikkelde zijn kritische vaardigheden vooral op het terrein van de Oudheid. Hij was een kenner van munten en penningen, en ontving regelmatig verzoeken om hulp bij de interpretatie van inscripties en afbeeldingen. ‘Op dat punt had Cuper veel te bieden,’ zegt Cook. Het maakte hem tot een aantrekkelijke correspondent, en zo wist Cuper een positie te veroveren in de ‘Republiek der Letteren’: het internationale netwerk van geleerden en nieuwsgierigen die onderling brieven schreven en kennis uitwisselden.

Cuper was een van de knooppunten in dat netwerk. Hij bouwde interessante relaties op en correspondeerde onder meer met de grote filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz. Maar veruit de meeste brieven wisselde hij met de Amsterdammer Nicolaes Witsen (1641-1717), zoon uit een vooraanstaande familie.

Ook uit hun briefwisseling blijkt hoe moeilijk het was informatie te wegen: ‘Witsen had bijvoorbeeld een reproductie van een prent van Andreas Cleyer, de hoofdarts van de VOC in Batavia. Daarop stond een mens uit Papoea-Nieuw-Guinea: naakt, met een kleine staart.’ Witsen stuurde een kopie van de afbeelding naar Cuper en er volgde een discussie. ‘Ze kenden verhalen over orang-oetans, die een soort bosmensen zouden zijn, met het hele scala aan menselijke emoties. Alleen hadden ze haar en konden ze niet praten.’

Cuper koppelde dat aan verhalen van Hanno, een aristocraat uit Carthago uit de vijfde eeuw voor Christus. ‘Hanno voer langs de kust van Afrika en had verhalen over chimpansees, die volgens hem ook een soort bosmensen waren.’ Cuper concludeerde dat de Papoea daar waarschijnlijk aan verwant was. ‘Hij probeerde steeds informatie uit verschillende richtingen te combineren, om het waarheidsgehalte te testen.’

Cook vermoedt dat Cuper iets vergelijkbaars deed in de politiek. Namens Overijssel zat hij jarenlang in de Staten-Generaal, waar hij onderhandelingen moest voeren. En onderhandelingen draaien, aldus Cook, voor een groot deel om uitwisseling en afstemming van informatie. ‘Maar zodra er politieke belangen of handelsbelangen in het geding zijn, wordt er ook vaak informatie achtergehouden. In de Republiek der Letteren en in de Republiek der Nederlanden werd veel informatie uitgewisseld, maar niet alles werd gedeeld.’

Cook is geïnteresseerd in de verhouding tussen uitwisseling, geheimhouding en onderlinge competitie: ‘Daar zal ik me de komende tijd mee bezighouden.’


Lezing Harold Cook: Assessing the Truth, Correspondence and Information at the End of the Golden Age
Woensdag 16 januari, 20 uur
Koninklijke Bibliotheek, Prins Willem Alexanderhof 5, Den Haag
Entree gratis. Reserveren verplicht, via activiteiten@kb.nl.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

Cambodjaanse soldaat vecht aan de grens met Thailand
Cambodjaanse soldaat vecht aan de grens met Thailand
Interview

Geweld tussen Thailand en Cambodja laait steeds op door historische wraakgevoelens

Thailand en Cambodja beschieten elkaar al wekenlang aan de grens, met tientallen doden en een miljoen ontheemden tot gevolg. De landen ruziën over tempels, maar volgens historici zit er meer achter het conflict dan een paar territoriale claims. De huidige grens tussen Thailand en Cambodja werd bepaald aan het begin van de twintigste eeuw. Thailand,...

Lees meer
De Sabijnse maagdenroof, zeventiende-eeuws schilderij van Nicolas Poussin
De Sabijnse maagdenroof, zeventiende-eeuws schilderij van Nicolas Poussin
Interview

Epstein is niet uniek: machtige mannen komen al eeuwenlang weg met seksueel wangedrag

Amerika is in rep en roer door de deels vrijgegeven, maar grotendeels zwartgelakte Epstein-files. Seksueel misbruik door machtige mannen is een terugkerend historisch fenomeen, zegt historicus Marlisa den Hartog: ‘In de Renaissance gebeurde het ook, maar de maatschappelijke verontwaardiging is nu veel groter.’  Seksueel misbruik kwam in de Renaissance voor in alle lagen van de bevolking, maar mannen...

Lees meer
The stringer the man who took the photo poster
The stringer the man who took the photo poster
Recensie

Wie maakte de iconische Vietnamfoto van het ‘napalmmeisje’?

De foto van het rennende ‘napalmmeisje’ Kim Phuc in de Vietnamoorlog is een van de meest iconische oorlogsfoto’s. Fotograaf Nick Ut won er in 1973 de Pulitzerprijs mee, maar de Netflix-documentaire The Stringer betwist dat hij de maker van de foto is. Het begon drie jaar geleden met een onwaarschijnlijk telefoontje van Carl Robinson, ex-fotoredacteur...

Lees meer
Beatrice de Graaf portret
Beatrice de Graaf portret
Column

Nu de Amerikanen Europa in de steek laten, vraagt Beatrice de Graaf zich af ‘wanneer de pleuris uitbreekt’

‘De Verenigde Staten kunnen hun veiligheidsbehoefte niet handhaven – zelfs niet met enorme kosteninspanningen – zonder de steun van de bondgenoten.’ De kracht van de trans-Atlantische coalitie hangt af van ‘de aanhoudende kracht en wil van de VS om als leider op te treden’ en de instemming ‘van de coalitiepartners om een passend deel van...

Lees meer
Loginmenu afsluiten