Mogen politici zich met spotprenten bemoeien? In het verleden grepen bewindslieden vaker in wanneer cartoons hen niet zinden. Volgens zijn biograaf Ariane de Ranitz werd de anti-Duitse tekenaar Louis Raemaekers tijdens de Eerste Wereldoorlog zelfs meermaals door Den Haag op het matje geroepen.
Op dezelfde dag dat cartoonist Ruben L. Oppenheimer in de rechtbank stond vanwege een bedreiging die hij ontving om een spotprent van de Turkse president Erdogan, zag hij zich genoodzaakt zich bij talkshow Op1 te verdedigen over zijn tekening van Kaag. Hij begreep niet dat politici zijn werk bekritiseerden. ‘Het moet schuren’, sprak hij. ‘Dat is mijn taak als cartoonist.’
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
https://t.co/s0Yyu5TaUB #Kaag #Rutte #Formatie @tomjanmeeus @nrc pic.twitter.com/4HnTjjIlp3
— Ruben L. Oppenheimer ?☠️ (@RLOppenheimer) September 11, 2021
Klik om de cartoon van Oppenheimer te zien.
Omstreden tekeningen
Cartoonisten maken al eeuwen tekeningen die niet in de smaak vallen bij machthebbers. Zo droegen spotprenten van de Engelse koning Charles II er in het Rampjaar 1672 zelfs aan bij dat Engeland tegen de Republiek ten strijde trok. De Engelse koning nam de ‘ridiculous pictures’ mee in zijn oorlogsverklaring.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
In 1832 maakte de Franse tekenaar Honoré Daumier het te bont door koning Lodewijk Filips I als Gargantua uit te beelden: de fictieve reus die alleen maar eet, drinkt en slaapt. Meestal greep de monarch niet in als er ten koste van hem grappen werden gemaakt, maar Daumier ging een stap te ver. Het kwam hem op een gevangenisstraf van zes maanden te staan.
Ook in Nederland zorgden cartoons vooral voor problemen als het om majesteitsschennis ging. Op het satirisch pamflet Uit het leven van Koning Gorilla prijkte in 1887 een tekening van een aap met een kroon. Lezers hadden geen bijschrift nodig om te begrijpen dat het dier koning Willem III moest voorstellen. Sicco Roorda van Eysinga, die de teksten samenstelde, werd nooit aangeklaagd voor het pamflet. Een buitenstaander die niets met het pamflet te maken had werd wel vervolgd, net als de man die in datzelfde jaar ‘Weg met gorilla!’ naar de Gouden Koets riep. Hij kreeg een celstraf van zes maanden.
Ook cartoonist Willem (Bernard Holtrop) werd in 1966 vervolgd vanwege een afbeelding van het Nederlandse staatshoofd. Hij tekende Juliana als raamprositituee met een prijskaartje van 5,2 miljoen gulden, maar hoefde daar uiteindelijk geen boete voor te betalen.
In 1995 kwam Neelie Kroes in actie na een tekening in het Rotterdams Dagblad. Ze spande een kort geding aan tegen Teo Gootjes, die een prent had gemaakt over Kroes’ besluit om een bouwvergunning te verlenen aan een milieuonvriendelijk bedrijf. De minister vond echter dat de afbeelding suggereerde dat ze corrupt zou zijn. Een symbolische schadevergoeding bleef uit, omdat de rechter vond dat de krant die suggestie zelf voldoende had ontkracht.
Oorlogsgevaar
Dat politici niet alleen ingrijpen bij majesteitsschennis of een persoonlijke aanval, blijkt uit het verhaal van Louis Raemaekers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de Nederlandse tekenaar wereldberoemd om zijn anti-Duitse prenten. In De Telegraaf bekritiseerde hij de agressor door de Duitsers steevast als bebloede naarlingen af te beelden.
Volgens Ariane de Ranitz, biograaf van Raemaekers, bezorgden die anti-Duitse tekeningen de regering kopzorgen. ‘Het voornaamste probleem was dat Raemaekers met zijn tekeningen de neutraliteit van Nederland in gevaar bracht’, vertelt zij. Volgens de biograaf vreesden sommigen ook economische schade van de tekeningen, omdat Duitsland een belangrijke handelspartner van Nederland was.
Voor Den Haag zat er niets anders op dan Raemaekers en zijn hoofdredacteur op het matje te roepen. In 1914 was het voor het eerst raak, toen hij een tekening maakte van de vernietiging van de kathedraal van Reims. Daarop wijzen beelden van Maria en de Heilige Antonius beschuldigend naar een bebloede Duitse soldaat. Het Openbaar Ministerie waarschuwde De Telegraaf dat de Nederlandse onzijdigheid niet in gevaar mocht worden gebracht met dit soort prenten en nam de drukvorm van de tekening in beslag.
Het leidde uiteindelijk niet tot een rechtszaak, maar vooral tot zorgen over de persvrijheid. Het ingrijpen van de regering had dan ook een averechts effect: het leverde de cartoonist nog meer aandacht op. ‘De pogingen (…) om speciaal mijne vrije overtuigingsuitingen te beletten, hebben tot gevolg gehad, dat mij van alle kanten sympathiebewijzen toestroomen’, schreef hij in De Telegraaf.
Nadat een Nederlandse generaal aan premier Pieter Cort van der Linden vroeg om maatregelen te nemen tegen Raemaekers, moest de tekenaar opnieuw op komen draven. In Den Haag sprak hij met minister van Buitenlandse Zaken John Loudon, die hem tot twee keer toe maande om minder scherpe tekeningen te maken.
Tevergeefs. Raemakers bleef zijn ongenoegen over de oorlog uiten in zijn afbeeldingen. Zijn prenten kregen wereldwijd zoveel aandacht, dat de Duitsers in 1915 zelfs een prijs van 12.000 Mark op zijn hoofd zouden hebben gezet. In 1916 kwam hij in contact met de Britse propagandadienst, waarvoor hij de rest van de oorlog anti-Duitse tekeningen zou maken.
Meer weten over Louis Raemaekers?
Ariane de Ranitz schreef de biografie Louis Raemaekers, ‘met pen en potlood als wapen’ over de cartoonist.