Geheimschriften en codebrekers speelden een belangrijke rol in politieke conflicten. Tijdens de Opstand onderschepte Nederland brieven van koning Filips II. En in de achttiende eeuw moesten cryptologen in een speciale ‘Zwarte Kamer’ in Den Haag cruciale correspondentie uit het buitenland decoderen. Volgens historicus Karl de Leeuw is het tijd dat er meer aandacht komt voor historisch geheimschrift.
Historische cryptologie is volgens Karl de Leeuw een relatief onderbelichte tak van de geschiedenis: in archieven liggen nog veel geheimschriften te wachten op ontcijfering. Van 20 tot 22 juni organiseert De Leeuw daarom een conferentie over dit onderwerp in Amsterdam.
Hoe heeft de cryptologie zich de afgelopen eeuwen ontwikkeld?
‘In Nederland zijn al gecodeerde brieven bekend uit de Bourgondische tijd, maar vanaf de Opstand tegen Spanje (1568-1648) werd geheimschrift pas echt belangrijk. Koning Filips II schreef lange brieven aan Alva en zijn andere commandanten. Die werden vaak onderschept en gedecodeerd, onder andere door de schrijver en diplomaat Filips van Marnix van Sint-Aldegonde. Hij werkte samen met buitenlandse experts als François Viète; er bestond een internationaal protestants netwerk dat zich concentreerde op de correspondentie van Filips II.
Na de Vrede van Westfalen in 1648 schreven diplomaten steeds vaker gecodeerde brieven naar het thuisfront, die daar opengemaakt en gedecodeerd werden. Tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) werd dit soort gecodeerde correspondentie op grote schaal onderschept. Ik ontdekte bijvoorbeeld dat er in de achttiende eeuw in Den Haag een zogeheten “Zwarte Kamer” werd opgezet, een soort hoofdkwartier voor codebrekers.’
Hoe kwam die Zwarte Kamer tot stand?
‘In 1750 waren er politieke spanningen tussen de Republiek en Pruisen. De Pruisische vorst Frederik de Grote claimde het stadhouderschap van de Nederlanden. De Republiek liet onderschepte Pruisische brieven in Engeland decoderen. Maar Pierre Lyonet, secretaris en cryptoloog voor de Staten-Generaal, meende dat Nederlanders dat ook zelf wel konden. Hij richtte daarom de Zwarte Kamer op, die draaide om het onderscheppen, kopiëren en decoderen van brieven. ‘s Nachts openden medewerkers in een geblindeerde kamer in het postkantoor in Den Haag buitenlandse brieven om ze te kopiëren. Die kopieën gingen vervolgens naar Lyonet, die zich aan het decoderen zette. In Engeland functioneerde de Black Chamber op dezelfde manier. De Engelsen deden dat wel op veel grotere schaal, met veel meer kopiisten en tolken.’
Was de Haagse Zwarte Kamer ooit van doorslaggevend belang?
‘Tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) bezetten de Fransen enkele steden in de Oostenrijkse Nederlanden. Dankzij onderschepte brieven kwamen de Nederlandse autoriteiten erachter dat de Fransen niet van plan waren om door te stoten naar de Republiek. Daarnaast konden ze uit Pruisische correspondentie afleiden dat Frederik de Grote zijn rijk niet in westelijke, maar in oostelijke richting wilde uitbreiden. Door de inspanningen van de Zwarte Kamer wisten de gezagvoerders in de Republiek beter waar ze aan toe waren en konden ze de neutraliteit bewaken.’
Wat betekende de komst van nieuwe technologie?
‘De ontwikkeling van telegrafie en radio had een gigantische impact op de cryptologie. Codebrekers gingen met codeboeken werken, waarin per woord de bijbehorende code stond.
De radio werd vooral voor de marine belangrijk. Om veilige communicatie te garanderen, was het nodig om informatie te ‘hervercijferen’: er werd een nieuw geheimschrift over het codeboek heen gelegd. Dit leidde in 1915 tot de ontwikkeling van de rotormachine door twee Nederlandse marineofficieren. Dit was een elektromechanisch apparaat voor het ver- en ontsleutelen van berichten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze rotormachines essentieel voor het contact met eenheden in het veld. De geallieerden hadden de Hagelin-machine, de Duitsers hadden de Enigma.
De geallieerden konden de oorlog in de Atlantische Oceaan winnen omdat Engelse codebrekers de marine-Enigma van de Duitsers wisten te kraken. Zodra ze de Duitse verbindingen konden afluisteren, konden ze onderzeeërs lokaliseren en vermijden. Daardoor keerde het tij.’
Hoe belangrijk was cryptografie tijdens de Koude Oorlog?
‘De Russische rotormachines waren een stuk beter dan die van de Duitsers. Tot aan de Cubacrisis slaagden de Amerikanen er niet in om het Russische verkeer op het hoogste, strategische niveau te lezen. Ze hadden een professionele organisatie en onderschepten van alles, maar konden de Russische code niet kraken. Dat lukte pas met de ontwikkeling van de Cray-computer aan het eind van de jaren zeventig. Deze computer had een veel grotere rekencapaciteit dan de computers daarvoor – tegenwoordig is een iPhone net zo krachtig.
Nederland speelde tijdens de Koude Oorlog een actieve rol op cryptologisch gebied. We ontwikkelden zelf cryptoapparatuur in de jaren vijftig, apparatuur die de Amerikanen vervolgens gebruikten om de Nederlandse verbindingen af te luisteren. Een spectaculaire vondst die we tijdens de conferentie presenteren: de Verenigde Staten luisterden hun bondgenoot af met zijn eigen apparatuur.’
‘Ongeveer 1 procent van alle archiefstukken is in geheimschrift geschreven’
Welke onderwerpen komen er nog meer aan bod tijdens de conferentie?
‘Het gaat onder andere over de grootste historische vondst in de cryptologie op dit moment: een reeks gecodeerde brieven van Mary, Queen of Scots. Israëlische, Duitse en Japanse cryptologen hebben deze brieven ontdekt in de Bibliothèque nationale de France, en werken samen met Engelse experts om de brieven te decoderen.
Verder gaat de conferentie voor een groot deel over het inventariseren van geheimschriften. Ongeveer 1 procent van alle documenten in Europese archieven is in geheimschrift geschreven; dat is een aanzienlijk deel van ons historisch erfgoed. Over het algemeen kunnen archivarissen deze geheimschriften niet goed interpreteren, waardoor ze in verkeerde folders terechtkomen. Momenteel maak ik deel uit van een internationale werkgroep die bezig is een grote digitale database van geheimschriften in Europese archieven en bibliotheken aan te leggen. We inventariseren codeboeken uit de vroegmoderne tijd en kijken hoe die zich door de tijd heen hebben ontwikkeld. Zo hebben we bijvoorbeeld ontdekt dat cryptologen tot 1650 vooral met zodiakale tekens uit de astrologie werkten, en daarna vooral met getallen.’
Moet er meer aandacht komen voor historisch geheimschrift?
‘Ik merk dat er in de geschiedkundige wereld een enorme koudwatervrees bestaat voor onderzoek naar geheimschrift. Historici weten zich er geen raad mee en zijn terughoudend om naar geheimschrift te kijken. Toen ik op dit onderwerp promoveerde in 2000, was ik de enige in Europa. Inmiddels is de belangstelling wel toegenomen, maar het is nog steeds een niche onderwerp. Dat hoeft niet zo te blijven. Het wordt tijd dat er meer aandacht komt voor historisch geheimschrift.’
HistoCrypt vindt van 20 tot 22 juni in Amsterdam plaatst. Aanmelden kan nog tot 12 juni. Meer informatie: https://histocrypt.org/2022/index.html.
Dr. Karl de Leeuw is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar historische cryptologie. In 2000 promoveerde hij op de geschiedenis van cryptologie in de Nederlandse Republiek.