Na de Maleisische onafhankelijkheid vond Melaka zichzelf opnieuw uit. Culturele diversiteit werd het handelsmerk van deze kustplaats. Net als een stel roodgeverfde Nederlandse gebouwen. Maar hoe kwamen die aan hun afwijkende kleur?
Met een knal komt de touringcar vlak voor me tot stilstand. De deuren gaan open en drommen Maleisische scholieren dringen zich naar buiten. Links en rechts zwaaien hun selfiesticks en parasolletjes door de lucht. Het is het heetst van de dag in Melaka, maar dat maakt ze niet uit. De schoolklas is naar de kustplaats in West-Maleisië gekomen om lol te beleven. Voor nu staat een stel curieus roodgeverfde gebouwen op het programma. ‘Stadhuys’ prijkt boven de entree van een.
‘No filter necessary,’ roept een scholier, terwijl hij voor het oudste Nederlandse gebouw in Azië poseert en met beide handen het v-teken maakt. Peace! Giechelende meiden wachten op hun beurt om een selfie te maken.
In Melaka, aan de westkust van het Maleisische schiereiland, is het de laatste jaren steeds drukker met bezoekers uit heel de wereld, maar vooral ook uit Maleisië zelf. Terecht, de stad bulkt van het cultureel erfgoed: Maleis, Portugees, Chinees, Brits, Tamil, Arabisch en Nederlands. Waarom de oudste gebouwen allemaal rood zijn geverfd lijkt niemand zich af te vragen. Het is zelfs een mysterie. Of beter: een misverstand in de lange multiculturele geschiedenis van Melaka.

Een nieuwe stad
Melaka begon ooit als een slaperig vissersdorpje omringd door dicht tropisch oerwoud. Daar, op de oevers van een rivier, stichtte een gevluchte hindoe-prins begin vijftiende eeuw Melaka. Althans, zo gaat een Maleise legende. De hindoe bekeerde zich tot de islam, waarop Melaka zich als sultanaat ontwikkelde tot scharnier in een groot Aziatische handelsnetwerk, van het Verre Oosten tot het Midden-Oosten. Onder de handelaren rond de Indische Oceaan en de Chinese Zee genoot Melaka grote faam.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Indiërs, Arabieren en Chinezen voeren door de Straat van Melaka, de zee tussen Sumatra en het Maleisische schiereiland. Na de komst van ontdekkingsreiziger en admiraal Zheng Ho, eveneens begin van de vijftiende eeuw, werden de contacten met China intensiever. Steeds meer handelaren, migranten en goederen vonden hun weg naar Melaka. Het werd een levendige overslag- en opslagplaats, waar verschillende culturen naast elkaar gedijden. Er ontstond een mengeling van Chinese voorouderverering, Maleise kramat – verering van natuurverschijnselen – en mystiekeislam.
Tempels, moskeeën en kerken in één straat
In Melaka lopen twee opmerkelijke straten in elkaar over: Jalan Tokong (Tempelstraat) en Jalan Tukang Emas (Goudsmidstraat). Ze delen een gemeenschappelijke bijnaam die tot de verbeelding spreekt: Harmony Street. De straat vertelt in bijna één zichtveld over het religieuze leven onder VOC-bestuur. In 1748 werd er onder Nederlandse financiering de Kampung Kling-moskee opgetrokken — eerst uit hout, in 1872 volgde herbouw in steen. De hindoetempel Sri Pogyatha Vinoyagar Moorthi even verderop dateert uit 1781. De oudste tempel in de straat is Cheng Hoon Teng uit 1645, gewijd aan taoïsme, confucianisme en boeddhisme. Schuin er tegenover staat een jongere boeddhistische tempel en wat verder de oudste moskee van Melaka, de Masjid Kampung Hulu uit 1728. De protestantse Benedenkerk (sinds de Britten de ‘Christ Church’ geheten) naast het Stadhuys werd in 1753 in gebruik genomen. De oudste katholieke kerk in Maleisië die nog in gebruik is, staat net buiten het oude centrum en dateert uit 1710.
De kansen die Melaka bood als bruggenhoofd voor de Aziatische handel, waren ondertussen welbekend in Europa. In 1511 kregen de Portugezen de plaats in hun macht. Op de ruïnes van het houten paleis van de sultans bouwden ze een nieuwe stad, met in het midden een heuvel, Bukit St. Paul. Daar bovenop staat nog altijd hun gehavende katholieke kerk, gevuld met oude Portugese grafstenen. En Nederlandse, want in 1641 wist een vloot van de Republiek de Portugezen uit Melaka te verdrijven.
Gemengde bevolking
Parallel aan de strijd van de VOC om dominantie in noordwestelijk Java, hadden de Nederlanders al decennia geprobeerd Melaka te veroveren. Maar met de stichting van Batavia in 1619 was de pikorde tussen de steden eigenlijk al vastgesteld. De verovering van Melaka had te lang op zich laten wachten en te veel geld gekost. De VOC gaf de voorkeur aan Batavia als regeringsplaats. Dat was een nieuwe Nederlandse stad in wording met een grit van grachten en straten. Pas later zou de Hoge Regering de dwingende blauwdruk uit het moederland loslaten en proberen te leren van tropische bouwkennis om hun zieke stad te redden. Batavia werd niet voor niets een ‘moordkuil’ genoemd.


In reisverslagen en rapporten van die tijd wordt Melaka juist geroemd om het ‘gezonde klimaat’. Rond hun Paulusberg bouwden de Nederlanders een stadhuis, een protestantse kerk, kantoren, opslagruimte, winkels en slavenverblijven. Juist deze gebouwen zijn tegenwoordig allemaal vrolijk rood geverfd.
Nederlanders bouwden een stadhuis, een kerk, kantoren, winkels en slavenverblijven
Toch bleef Melaka vooral een Aziatische stad. Net als onder de Portugezen vermengden bevolkingsgroepen zich. De inwoners van Melaka vormden relaties en concubinaten, ze gingen handelscontracten en leningen met elkaar aan. Over culturele en religieuze grenzen heen stonden ze financieel garant voor elkaar, en begonnen en beëindigden ze conflicten, blijkt uit archieven in Londen en Jakarta. Onder alle etniciteiten waren meesters en slaven. Slavernij en mensenroof waren gemeengoed in Zuidoost-Azië, zoals in de rest van de wereld. De VOC maakte gebruik van slaafgemaakte mensen en hief belasting op mensenhandel.
‘Sleepy hollow’
Voordat een Europeaan er voet aan wal zette, werd Zuidoost-Azië al beschreven als peilloze bron van exotische rijkdommen. De Griek Claudius Ptolemaeus zag goud blinken op het Maleisische schiereiland, dat hij intekende op zijn landkaarten als ‘Aurea Chersonesus’. Ook de Romeinse Plinius de Oude verbeeldde zich edelmetalen aan de verre oostelijke horizon: ‘Chrysos’, een ‘eiland’ van puur goud. Al zal nooit onomstotelijk worden vastgesteld welke plek hij precies bedoelde: Melaka, Sumatra, Borneo of eilanden in de Indische Oceaan.
De aantrekkingskracht moet van Bijbelse proporties zijn geweest, ook voor latere avonturiers en armoedzaaiers. Ze hoopten snel binnen te lopen dankzij de goudmijnen in ‘Mount Ophir’ (Gunung Ledang) in Melaka’s achterland.

Maar op termijn zou niemand genoeg van Melaka houden om haar goed te onderhouden en te beschermen. Portugal vergat zijn trots aan de Straat van Melaka en richtte zijn energie op het Zuid-Chinese Macau. De Nederlanders investeerden – vanwege concurrentie met Batavia – zo min mogelijk in de handelspost en leidden zelfs de handel ervan weg. In 1795 dwongen de Britten de Nederlanders Melaka over te dragen, onder het mom van bescherming tegen Franse expansie. Maar uiteindelijk gebeurde hetzelfde als onder de eerdere kolonisatoren: Melaka bloedde leeg, ten gunste van belangen elders. Dit keer was dat het iets noordelijker gelegen eilandje Penang. Het zestiende- en zeventiende-eeuwse handelsbeleid van monopolies was uitgewerkt. In de woorden van de negentiende-eeuwse reizigster Isabella Bird, die in 1879 logeerde in het ‘grand old’ stadhuis, werd Melaka een ‘sleepy hollow’. Een gat.
Pas in 1957 zouden Penang, Melaka en negen Maleise staten de onafhankelijke Maleisische Federatie vormen. In 1963 sloten Sabah en Sarawak (op Borneo) en Singapore zich aan. Singapore ging in 1965 zelfstandig verder. Onafhankelijk Maleisië was toen een feit en Brits ‘Malacca’ zou voortaan in het Maleis ‘Melaka’ heten. De culturele diversiteit en interculturele banden van de inwoners werden het nieuwe handelsmerk van de stad. Met als vlammend middelpunt de mysterieus rode koloniale gebouwen rond Bukit St. Paul.
Spugen tegen de gevel
Als alle selfies en groepsfoto’s zijn genomen betreden de scholieren ginnegappend het Stadhuys, waarin het Melaka Museum is gevestigd. In de sobere, relatief koele vertrekken met dikke muren wordt het verhaal verteld van oude machten die kwamen en gingen, en de onafhankelijke Maleisische staat die er op volgde.
Door hun fotogenieke kleur zijn de koloniale panden rond Bukit St. Paul misschien wel de meest gefotografeerde monumenten in Maleisië. Googel Jakarta op afbeeldingen en je krijgt een pagina vol flats en snelwegen. In het geval van Melaka vult je beeldscherm zich met rode gevels. Ze blijken een sterke magneet voor bezoekers uit heel de wereld, vooral voor Singaporezen is de stad de favoriet weekendje weg. Wat natuurlijk helpt, is dat het oude stadscentrum van Melaka sinds 2008 is opgenomen in de Werelderfgoedlijst van Unesco van de Verenigde Naties. Maar is dat dankzij de rode gevels, of eerder ondanks?
De rode gevels trekken bezoekers uit heel de wereld
Misschien juist vanwege het multiculturele karakter van de stad bestaan er allerlei misvattingen, legenden en wilde verhalen over de geschiedenis en de ‘etniciteit’ van de gebouwen rond Bukit St. Paul. The New York Times beschreef Melaka al eens ten onrechte als een ‘stad van geconserveerde roze Portugese koloniale gebouwen, Chinese handelshuizen en hindoeïstische en boeddhistische tempels’. Terwijl praktisch het enige oude Portugese gebouw dat nog overeind staat, de kerkruïne op Bukit St. Paul is. En die is niet roze, maar wit. Een ander Portugees overblijfsel is een eveneens witte stadspoort – al torst die een later opgebracht VOC-wapen.
De rest van het Europees-Aziatische erfgoed rond de heuvel is niet roze, maar dieprood geschilderd. Op reisblogs en in lokale stadsgidsen doen allerlei anekdotes de ronde waarom dat zo is. Het VOC-bestuur zou de gebouwen rood hebben geverfd omdat witte muren besmettelijk bleken. Na elke regenbui spatte de kenmerkende rode aarde van Melaka tegen de gebouwen op. In een ander verhaal wordt sirih-kauwers verweten dat ze hun knalrode pruimtabak tegen de gevels spuwden. Niet eens zo slecht bedacht, want in Batavia werd in 1648 een burgerwacht is geïnstalleerd om het stadhuis aldaar te beschermen tegen vervuiling. Alleen zijn er geen aanwijzingen dat de Nederlanders uit voorzorg dan maar al hun gebouwen rood hebben gepleisterd — dat is immers ook niet in Batavia gebeurd.
‘Fun’-bestemming
Was de rode kleur dan een initiatief van de Britten? Er circuleert een verhaal op internet dat ze direct na de verovering in 1795 al klaarstonden met potten rode verf. Een andere lezing richt zich op het feit dat Melaka zich in de negentiende-eeuw steeds meer ontwikkelde tot een soort ‘Chinatown’, en rood staat toch traditioneel voor geluk onder Chinezen?
Kampioen diversiteit
De Maleisische bevolking bestaat voor ongeveer een kwart uit etnische Chinezen en voor 10 procent uit burgers van Indiase afkomst. Twee derde behoort tot de ‘bumiputera‘ (‘zonen van het land’), de wettelijk bevoorrechte klasse van Maleise, islamitische burgers. Zij genieten privileges op het gebied van onderwijs, banen, financiën, huisvesting, religie en politiek. Mede door hun bevoordeling groeit de Maleise groep en staan andere bevolkingsgroepen sociaal, economisch en politiek onder druk. Er bestaat ook weerstand tegen de indeling in drie nationale etniciteiten. Als gevolg van migratie kent Maleisië al eeuwenlang mengculturen met een geheel eigen karakter. Zoals de Peranakan (Chinees-Maleis), Chetty (Tamil-hindoe-Maleis-Chinees), Cristang (Portugees-Maleis-Chinees) en andere Euraziaten, met Nederlandse, Duitse en Britse voorouders.
Johannes Widodo, van de National University of Singapore en gespecialiseerd in architecturale conservatie, verwijst die verklaring naar het rijk der fabelen. ‘De lokale Chinezen, in Melaka en elders in Nederlands-Indië en Brits Penang, gebruikten kalkwas gemengd met indigo om de muren te bepleisteren. Het blauw van de indigo zou uiteindelijk vervagen, wat resulteerde in spierwitte muren. Dit gold voor alle gebouwen, inclusief het stadhuis en kerken.’
Verwaarlozing lijkt dan ook plausibele reden waarom de Nederlandse gebouwen pas laat in de Britse tijd hun rode kleur kregen. Mijn zoektocht in allerlei archieven levert een foto in de collectie van het National Museum of Singapore op van een wit gepleisterd, maar nogal vervallen stadhuis in de jaren twintig. Een andere foto toont eveneens witgrijze en verwaarloosde Nederlandse gebouwen even verderop. En dan, in de jaren dertig, heeft het stadhuis ineens een donkere kleur op een zwartwit-foto, de eerste rode verfbeurt is een feit.
Het stadsbestuur van Melaka koos ervoor de gebouwen rood te houden
Na de onafhankelijkheid zag de Maleisische overheid nog geen reden om de koloniale panden te restaureren. Tot 1982. Toen kreeg het Nederlandse architectenbureau Laurens Vis opdracht een restauratieplan op te stellen, om het stadhuis en de aangrenzende gebouwen zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Vis tekende de gevels wit in, blijkt uit zijn ontwerpen. Maar het stadsbestuur van Melaka koos ervoor om het rood te houden — in weerwil van Unesco’s eisen van authenticiteit, voor vorm, materiaal en kleur. In 2014 werd zelfs nog een laag aangebracht. Deze keer wel door Nederlanders. Een dochteronderneming van de Nederlandse multinational AkzoNobel ‘hielp’ het werelderfgoed te herstellen met hun rode verf, op basis van ‘historische aanwijzingen’.
Inmiddels behoort rood ook tot de geschiedenis van Melaka. En het is ook wel zo praktisch en aantrekkelijk voor toeristen. Vanuit historisch perspectief lijkt de voorbije Europese koloniale aanwezigheid in Melaka langzaam te worden ‘gedisneyficeerd’ — in de woorden van Widodo — tot een onschuldige ‘fun’-bestemming.
Dit artikel is mede tot stand gekomen op basis van archiefonderzoek door de auteur in het Arsip Nasional Republik Indonesia in Jakarta, Nationaal Archief in Den Haag en British Library in Londen.
Meer weten
- Malacca. Voices from the Street (2006) door Lim Huck Chin en Fernando Jorge.
- Een geschiedenis van Zuidoost-Azië (2016) door Henk Schulte Nordholt.
- The Golden Chersonese and the Way Thither (1883) door Isabella Bird.