Home Het behendig manoeuvreren van Caesar

Het behendig manoeuvreren van Caesar

  • Gepubliceerd op: 1 juni 2007
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Anton van Hooff
  • 3 minuten leestijd

Dit boek, dat in het Nederlands simpel Caesar heet, heeft in de oorspronkelijke Engelse uitgave een boodschap in de titel: Caesar. The Life of a Colossus. Het boek zelf is met 640 bladzijden kolossaal van omvang. Maar moet er werkelijk nog een kloek werk komen op mijn rijk gevulde plank Caesar-studies?



In zijn opzet heeft Goldsworthy’s werk niets opmerkelijks. Chronologisch behandelt hij in 23 hoofdstukken de drie episodes van Caesars leven: zijn langzame opgang naar het centrum van de macht tot en met zijn consulaat van 59 v.Chr., de negen jaar durende verovering van Gallië (58-50) en de zes jaar burgeroorlog, uitlopend in zijn alleenheerschappij (49-44).

Mijn aanvankelijke scepsis en ergernis over de gedetailleerde verhalen maakten gaandeweg plaats voor instemming en leesgenoegen. De auteur beheerst de stof perfect, maar is vóór alles een uitstekend verteller. Terwijl oudere studies zich vaak verliezen in academische vragen als ‘Was Caesar een genie, een superschurk of een tragische figuur?’, probeert Goldsworthy slechts te verklaren hoe juist deze man in de omstandigheden van zijn tijd zo’n prominente rol kon spelen..

Caesar kwam uit een oud adelsgeslacht, dat politiek achterop was geraakt. Hij moest dus aan de weg timmeren om een inhaalslag te maken. In dit opzicht verschilde hij niet wezenlijk van andere homines novi – nieuwe mannen – als Marius, Cicero en Catilina. Maar anders dan deze eigenwijze heren, die vastliepen door hun starheid, was Caesar bereid van zijn fouten te leren. In de beklemmende jaren onder en na de dictatuur van Sulla manoeuvreerde hij behendig binnen de politieke speelruimte die hij had: nu eens trad hij als aanklager op de voorgrond, dan weer trok hij zich bijtijds terug, bijvoorbeeld om op Rhodos welsprekendheid te studeren. Caesar was een gokker, maar de risico’s die hij nam waren steeds verantwoord. Zijn enorme ego gaf hem het nodige zelfvertrouwen in hachelijke situaties.

Een andere constante in zijn gedrag was zijn vermogen om eerder vrienden – en vriendinnen! – dan vijanden te maken. Die eigenschap maakte hem geschikt om in het jaar 60 de gevestigde leiders Pompeius de Grote en Crassus tot elkaar te brengen in het – aanvankelijke geheime – driemanschap, een – aanvankelijk geheim – pact van de drie mannen om de macht te delen

Zelf gold hij in dit triumviraat als de juniorpartner, maar hij profiteerde het meest van het verbond. Het bracht hem het gouverneurschap van een Gallische provincie. Die positie buitte hij ten volle uit: telkens weer ‘vrienden helpend’ of vermeend onrecht wrekend veroverde hij in negen jaar West-Europa tot aan de Rijn.

En Caesar maakte niet alleen geschiedenis, hij schreef die ook. Zijn jaarlijkse verslagen over de campagnes, de Commentarii de Bello Gallico, zijn een meesterwerk van politiek proza. Terecht benadrukt Goldsworthy dat het Romeinse publiek met instemming kennis nam van de massaslachtingen en wreedheden waarvoor Caesar verantwoordelijk was.

In 49 ontketende Caesar de burgeroorlog met Pompeius – Crassus was toen al vier jaar dood. Ik hield mijn hart vast over de naam van grensrivier die Caesar overtrok. Gelukkig, de vertalers geven hem de correcte Nederlandse naam ‘Rubico’ en niet het onzinnige Engelse ‘Rubicon’. Ook verder bezondigen ze zich weinig aan de fouten die Nederlandse vertalingen zo vaak ontsieren. Een paar keer krijgen Latijnse woorden het verkeerde lidwoord (‘de’ voor ‘het’ en omgekeerd). Slechts één keer is er sprake van een ‘grondwet’, waar in het Engels constitution staat, wat in antiek verband wil zeggen ‘politiek bestel’ (de eerste grondwet is de Amerikaanse van 1787). Soms is de taal iets te populair, maar liever dat dan het steenkolen-Nederlands van de meeste vertalingen.

Caesars politieke instinct liet hem pas in de steek toen hij de absolute top had bereikt. Hij verkeek zich volkomen op het effect van zijn clementie en generositeit. ‘Ook jij, kind,’ roept hij zijn jonge gunsteling Brutus toe als hij op 15 maart 44 met 23 dolkstoten wordt afgemaakt.

Dit boek is met zichtbare zorg uitgegeven. Het heeft een jaartallenlijst, een verklarende lijst van Latijnse termen, goed gedoseerde noten, een bibliografie (waarin ieder niet-Engels boek ontbreekt!) en een register. Waarlijk een kolossale Caesar.

Anton van Hooff is docent klassiek cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Nijmegen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.