Vanaf eind november in de Amsterdamse Hermitage: de broers en zussen van de Nachtwacht. Schutters, regenten en artsen poseren zelfbewust op groepsportretten die samen het verhaal vertellen van Holland in de Gouden Eeuw. Historisch Nieuwsblad selecteerde acht topstukken.
Hoeders
Strak kijken deze schutters voor zich uit. Sommigen hebben een ronduit norse blik. Dit zijn burgers om rekening mee te houden. In geval van nood beschermen de ‘kloveniers’ Amsterdam, de havenstad in opkomst. Dit vroege schuttersstuk is waarschijnlijk van de hand van Cornelis Anthonisz, die ook nauwkeurige plattegronden van de snelgroeiende stad maakt.
Op een van die plattegronden is de Kloveniersdoelen te zien (nu Hotel de Doelen). Daar oefenen de afgebeelde amateurschutters met hun vuurwapens, de ‘klovers’, en daar komt ook dit doek te hangen. In de loop van de jaren krijgt het gezelschap van allerlei schuttersportretten, inclusief de Nachtwacht. Het stadsbestuur maakt graag gebruik van de ruimte om voornaam bezoek te ontvangen, waarop het indruk wil maken.
Geruststellende parade
Deftig geklede burgers van Amsterdam zijn samengedromd om een optocht van schutters te bewonderen. Dit oudste overzichtsschilderij van de Dam wordt gemaakt rond 1620 en op dat moment staat het oude stadhuis er nog. Een kwarteeuw later zal het plaats moeten maken voor het huidige Paleis.
Langs het stadhuis paraderen de schutters tussen een haag van toeschouwers richting waag. Daarop hangt in groot formaat een wapenschild dat kooplui van over de hele wereld overduidelijk maakt in welke belangrijke stad ze zich bevinden.
Het defilé draagt een geruststellende boodschap uit: deze gewapende mannen waken over de stad, en als er chaos uitbreekt, staan ze klaar om de orde te herstellen. Want dat is wat de schutterij begin zeventiende eeuw doet. In de zestiende eeuw had ze militaire taken, maar die zijn overgenomen door beroepslegers. De burgerwachters staan nog wel klaar om de stad te behoeden voor gevaar binnen de muren.
Tucht
Een goede burger is een verantwoordelijke burger, die zorgt voor de zwakkeren in de samenleving en zelfs voor gevallenen die van het rechte pad af zijn geraakt. Deze laatste categorie wordt in Amsterdam getuchtigd in het Rasphuis (voor mannen) en het Spinhuis (voor vrouwen), waar de gevangenen stevig moeten werken.
De discipline in het Spinhuis wordt bewaakt door regentessen Lysbeth Hendricksdr Haeck en Styntje Thomas. Zij inspecteren het kantwerk van de ‘lediglopende’ onder hun hoede en controleren de financiën. Haeck en Thomas worden bijgestaan door twee binnenmoeders, die vanwege hun lagere status staand zijn afgebeeld.
Bij de heropvoeding hoort volgens het lijstje in Thomas’ hand eenvoudig maar voedzaam eten: soetemelck, kool, rapen, beschuyt, bier, vis en wortelen.
Schatbewaarders
Tussen het zilverwerk zitten, van links naar rechts, een oud-burgemeester (Frans Banninck Cocq) een burgemeester (Jan van de Poll), een succesvolle brouwer (Albert Dircksz Pater) en een wereldberoemde drukker (Joan Willemsz Blaeu). Dit zijn de overlieden van de Handboogdoelen, maar de oorspronkelijke functie van het gebouw is alleen zichtbaar aan de twee gewapende jongemannen op de achtergrond.
Als dit schilderij wordt gemaakt, is de glorietijd van de schutterijen voorbij. Kort ervoor zijn zelfs de schietbanen achter de doelen opgeheven. Voortaan worden de Amsterdamse doelens vooral gebruikt als herberg, vergader- en feestlocatie. De overlieden koesteren nog wel de kostbaarheden die herinneren aan de heldhaftige tijd waarin ze de bewaarders waren van de stad.
Beroemd gezicht
In ruim tien jaar tijd heeft Frans Banninck Cocq (uiterst links) een wat boller hoofd gekregen, en een rodere neus. Maar hij is duidelijk dezelfde persoon als de aanvoerder op de Nachtwacht. Banninck Cocq had veel interesse in de geschiedenis van zijn familie, en het is waarschijnlijk aan hem te danken dat schilder Jacob Colijns schetsen maakte van alle werken in de Handboogdoelen, met namenlijsten en familiewapens. Daardoor zijn de geportretteerde handboogschutters nu nog te traceren.
Prins
Drukte op het IJ, de zeearm waarover handelswaar uit de hele wereld wordt aangevoerd. Het is circa 1668 en raadpensionaris Johan de Witt heeft net een alliantie gesloten met Zweden en Engeland, gericht tegen Frankrijk. Vandaar dat een Zweeds en een Engels ‘spiegelpaviljoenjacht’ hier gebroederlijk richting haven varen, voorafgegaan door een Amsterdams VOC-schip. Ze krijgen een saluut van een kleinere boot die de vlag voert van de latere stadhouder Willem III.
Het geheel is een verzinsel van de schilder, want de voorstelling is gesitueerd in het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Willem had op dat moment geen officiële politieke functie en hij zou ervoor waken de anti-orangistische regenten in Amsterdam te tarten met vlagvertoon. Rechts van het prinsenjacht varen de Staten van Holland, waarvan de prins sinds enkele jaren speciale bescherming geniet. Daarmee is de symbolische weergave van de politieke verhoudingen van het moment compleet.
Buiten
Als Hendrick Meebeeck Cruywagen (uiterst rechts) in 1623 trouwt met Barbara Jans (naast hem), heeft hij het tamelijk eenvoudige beroep van zeilmaker. Maar als hij een kleine veertig jaar later sterft, bezit hij een aanzienlijke hoeveelheid onroerend goed. Financieel heeft hij succes en rond 1640 kan hij met zijn gezin en schoonmoeder poseren voor dit buiten aan de Uitweg, ten westen van Amsterdam. De familie Meebeeck Cruywagen hoort bij de rijke bovenlaag die ’s zomers de hitte en stank van de stad ontvlucht naar een tweede huis.
Maar Hendrick en Barbara krijgen ook te maken met alle ellende van het zeventiende-eeuwse bestaan. Zes van hun twaalf kinderen sterven vóór hun vader. Rijckert bijvoorbeeld, het kleintje dat hier voor zijn moeder staat, is pas in de twintig als hij overlijdt.
Twee zoons zullen overzees hun geluk zoeken. Claas (zittend in de wagen) zal jaren in Oost-Indië verblijven en Pieter (tweede van links) zit lang in West-Afrika.
Zeerover
Terwijl Amsterdam en de Republiek gestaag rijker en machtiger worden, bloeien ook het natuuronderzoek en de geneeskunde op. Daarmee stijgt ook de status van chirurgijns, zoals te zien is aan hun gewichtige voorkomen op dit schilderij.
De oude Sebastiaen Egbertsz (met hoed) geeft onderwijs met behulp van een skelet van een Engelse zeerover, dat hij vaker voor demonstraties gebruikt. Het skelet is heel precies weergegeven – inclusief de naad waarlangs de schedel geopend is geweest –, want dit schilderij is gemaakt voor een ter zake kundig publiek. Het is bedoeld voor het Anatomisch Theater in de Waag, die speciaal is ingericht om chirurgijns het menselijk lichaam te laten doorgronden.
Fatsoenlijke armoe
Boven de schoorsteenmantel in dit haveloze huis hangt een schilderij waarop wordt gefeest en gevreeën. Het is een waarschuwing van de schilder aan alle inwoners van Amsterdam, en in het bijzonder aan de armen, om fatsoenlijk te blijven. Alleen dan zullen ze voedsel krijgen van het Aalmoezeniershuis, dat hier is vertegenwoordigd door twee inspecterende regenten.
Deze familie lijkt getroffen door de rampspoed van een zieke moeder (in bed) en een gewonde vader (met omzwachtelde voeten). Het is het soort pech waarvoor niemand immuun is en daarom zal de ergste nood van dit huishouden worden gelenigd. Want dat dit een nette familie is, blijkt onder meer uit een bidprentje op de rechtermuur dat verwijst naar het Mirakel van Amsterdam. Hier wonen keurige kerkgangers.
Met dank aan Norbert Middelkoop, conservator van het Amsterdam Museum.
Groepsportretten
Op de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw zijn ruim dertig zeventiende-eeuwse groepsportretten te zien uit de collecties van het Rijksmuseum en het Amsterdam Museum.
29 november 2014 tot en met eind 2016
Hermitage Amsterdam
Amstel 51, Amsterdam
Open: 10–17 uur
Info: 020-530 87 55 of www.hermitage.nl
Dit artikel is exclusief voor abonnees