Home GEZICHT OP DELFT. EEN BIOGRAFIE VAN JOHANNES VERMEER

GEZICHT OP DELFT. EEN BIOGRAFIE VAN JOHANNES VERMEER

  • Gepubliceerd op: 4 december 2002
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Luuc Kooijmans

Een biografie schrijven van een man over wie zo weinig bekend is als Johannes Vermeer is een prestatie op zich. Het is Anthony Bailey (die eerder over Rembrandt schreef) gelukt, en het is nog een leesbaar boek geworden ook. In Gezicht op Delft (de Nederlandse vertaling van A View of Delft uit 2001) beschrijft hij naast het leven van de schilder ook de groeiende postume waardering voor diens werk. Daarbij laat hij uiteraard niet na de nodige aandacht te besteden aan de kunstkenners die zich lieten foppen door de werken van de twintigste-eeuwse meestervervalser Han van Meegeren.

        Bailey beschrijft ook de lotgevallen van de schilderijen van Vermeer die tot op heden bewaard zijn gebleven. Vooral de ironie waarmee hij verslag doet van de wijze waarop (onder meer door sympathisanten van de IRA) diverse Vermeers werden gestolen is vermakelijk. Vermeers Musicerend trio, dat in 1990 in Boston werd ontvreemd door twee mannen die zich hadden verkleed als politieagenten, is nog altijd niet opgespoord.
        Vermeer heeft alleen zijn schilderijen nagelaten, en voor de interpretatie daarvan heeft de biograaf slechts een beperkt aantal hulpmiddelen ter beschikking. Het belangrijkste hulpmiddel is technisch onderzoek, waarbij bijvoorbeeld duidelijk wordt wat Vermeer heeft weggeschilderd. Dat blijken voornamelijk expliciete verwijzingen te zijn, zoals kleine cupidootjes die de liefde symboliseren, waaruit Bailey afleidt dat de schilder bewust het mysterieuze karakter van zijn afbeeldingen cultiveerde.
        Verder zijn er eigenlijk alleen wat notariële akten gevonden, die een indruk geven van Vermeers maatschappelijke positie en de kringen waarin hij verkeerde. Daarnaast bestaan er enige getuigenissen van derden, waaronder een passage in een reisverslag van een Fransman die in 1663 Delft bezocht: `In Delft ontmoette ik de schilder Vermeer, die ons geen enkel werk kon laten zien. Maar we zagen er een van hem bij de bakker, die er zeshonderd livres voor had betaald, hoewel er maar één gestalte op stond.’ De reiziger vond dat een belachelijk bedrag, dat hij er zelf nooit voor zou hebben gegeven.
        Om erachter te komen waar Vermeer zijn ideeën opdeed, vergelijkt Bailey zijn werk met dat van schilders als Pieter ter Hooch. Maar om de vraag te beantwoorden wie wie heeft beïnvloed, is biografisch materiaal nodig. Bailey heeft getracht het schaarse materiaal optimaal te benutten. Om zich Vermeers leven zo goed mogelijk te kunnen voorstellen, heeft hij zich verdiept in de levens van iedereen die mogelijkerwijs met hem in contact is geweest. Hij is daarbij bijvoorbeeld nagegaan wat de precieze ligging was van de behuizing van deze bekenden, en weegt op grond daarvan de kansen dat ze elkaar tegenkwamen.

Vuurwerkramp
Door de schaarste aan feiten over het leven van de kunstenaar heeft Bailey van tijd tot tijd zijn toevlucht moeten zoeken in veronderstellingen en suggesties, maar hij vermijdt de oeverloze speculaties waarmee publicaties op het terrein van de kunstgeschiedenis niet zelden worden gevuld. Bailey stoelt zijn `historische imaginatie’ zoveel mogelijk op concrete voorstellingen. Hij probeert een aanschouwelijk beeld te geven van alle aspecten van het leven waarmee Vermeer te maken had: in de eerste plaats de schilderkunst, maar ook de horeca, het huwelijk, het geloof, huisdieren, vrouwen, geldzorgen, wetenschap en oorlog.
        Op die manier vormt Vermeer de aanleiding voor een boeiend beeld van het leven in het zeventiende-eeuwse Delft. Prachtig is Baileys schildering van de grote kruitontploffing in 1654, die Delft trof op een wijze die vergelijkbaar is met de manier waarop Enschede in het voorjaar van 2000 werd getroffen door de vuurwerkramp. Hij beschrijft hoe de schilder Carel Fabritius op een maandagochtend voor zijn ezel zat. `Het was nog steeds een heel gewone Delftse maandagochtend. En ineens leek de aarde open te barsten – gordijnen, vloerkleden, deuren, ramen, messen en lepels, broden en biervaten vlogen in het rond. En ook dingen die kort daarvoor nog leefden. Armen, benen, torso’s en hoofden vlogen heel of in stukken de lucht in en kwamen weer naar beneden.’
        Ook Fabritius werd dodelijk getroffen. Diens plaats als meest prominente Delftse schilder werd vervolgens ingenomen door Vermeer. Johannes Vermeer blijft uiteindelijk even mysterieus als zijn schilderijen, maar de lezer heeft en passant een fraai gezicht op Delft gekregen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.