Home Flexwerk achter de typmachine

Flexwerk achter de typmachine

  • Gepubliceerd op: 21 juli 2021
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 9 minuten leestijd
Flexwerk achter de typmachine

Rond 1920 ontdekte het Holland Typing Office een gat in de markt: steeds meer bedrijven hadden behoefte aan tijdelijke typistes en stenografen. Zo ontstond het eerste uitzendbureau van Nederland. Met als devies: ‘Stel niet uit tot morgen wat gij heden door een ander kunt laten doen.’

‘Een heel legertje van vroolijke, vlotte meisjes rept zich ’s morgens per fiets of per tram naar de binnenstad. Opgewekte, lachende gezichtjes, vroolijke, coquette mutsjes en hoedjes, tintelende oogen, een prettige decoratie van de uit haar slaap ontwakende ochtendstad.’ Zo begint een reportage in het damesblad De Vrouw en Haar Huis uit 1931. De meisjes waren op weg naar een baan achter een bureau, legt de schrijfster van het artikel uit, want ‘de vrouw heeft het kantoor veroverd’.

Typiste gold als een geschikte functie voor nette, ongehuwde meisjes

Hun emplooi hadden ze te danken aan een toen nog vrij nieuwe vinding: de typmachine. Het Amsterdamse handelshuis Van Eeghen had er omstreeks 1885 als eerste in Nederland een aangeschaft. Dat was zo bijzonder dat alleen de baas zelf de machine gebruikte. Geleidelijk werd typen een normaal onderdeel van het werk van kantoorbedienden, al hadden die er in het begin een hekel aan. De apparaten waren lawaaiig en log – ze werden met een tafel eraan vast geleverd. Maar op den duur werden de voordelen duidelijk: wie er handig mee was, kon sneller typen dan schrijven, en het resultaat was een nettere tekst, zonder inktvlekken.

Kantoorbediende was een mannenbaan, maar het typwerk werd meestal door vrouwen verricht. Typiste gold als een geschikte functie voor nette, ongehuwde meisjes. Als dit werk niet vanzelf was ontstaan, was het misschien wel voor hen uitgevonden. Want dit was hét antwoord op een probleem waarover sinds de tweede helft van de negentiende eeuw veel werd gediscussieerd: ongehuwde vrouwen waren vaak ongelukkig. Ze waren afhankelijk van hun familie en verveelden zich bij gebrek aan zinvolle bezigheden. Voor vrouwen uit de middenklasse was fabriekswerk beneden hun stand, en ze waren niet altijd geschikt voor het onderwijs.

Een kantoorbaan was dan een uitkomst – en daar kwamen er steeds meer van, want de economie groeide. Volgens de volkstelling van 1899 werkten er toen ruim 400 vrouwen op kantoor, tegenover 25.000 mannen. Dertig jaar later was de verhouding 48.000 vrouwen tegenover 133.000 mannen. Typiste was aanvankelijk een functie met status, omdat je goed moest kunnen lezen én schrijven. Dat was nog helemaal niet zo gebruikelijk, want rond 1910 konden bijvoorbeeld de meeste fabrieksmeisjes bij Philips alleen lezen.

Vrijheid

De arbeidsdeling die in die jaren in fabrieken opkwam, waarbij werknemers zich dienden te concentreren op één taak, raakte ook in zwang op kantoren. Er ontstond een hiërarchie van medewerkers die allemaal net iets anders deden, van administreren tot stenograferen, typen en telefoneren. In die nieuwe rangorde kregen vrouwen ook kansen, omdat goed kantoorpersoneel schaars was; bedrijven konden te weinig geschikte mannen vinden. Bovendien konden ze bij vrouwen met een lager loon volstaan.

De vrouwen werkten in typkamers of in ‘copieerinrichtingen’, bedrijven waar handgeschreven teksten werden uitgetypt. Daarnaast ontstonden nieuwe arbeidsvormen. Zo trok typiste Jo Brouwer in 1895 met haar typmachine in een coupeetje – een kleine koets – door Amsterdam. Ze was in dienst van Heyenbrock, Haselager & Co. uit Amsterdam. Deze firma verhuurde typmachines voor 1 gulden per dag, maar de klanten werden verplicht er ook een typiste voor 2,50 gulden per dag bij te huren. Brouwer genoot van de vrijheid. Haar leven was ‘zoo afwisselend, zoo bevredigend, en somwijlen zoo wanhopend druk als weinig meisjes misschien ooit geleid hebben’, schreef ze. ‘Nu trek ik met mijn typewriter vice versa, bij den één kort, bij den ander weer wat langer, en dan weer met tusschenpoozen op mijn eigen kantoor, om al tikkende de menschen van overvloedig typewerk te ontlasten.’

Lager salaris

Vrouwelijk kantoorpersoneel kreeg in de jaren 1910 minder betaald dan mannelijk. Een kantoorbaan leverde tussen de 600 en 2500 gulden per jaar op. Een stenografiste of typiste verdiende jaarlijks maximaal 720 gulden, een boekhoudster maximaal 2000 gulden en een administratrice tussen de 800 en 1800 gulden. Rond 1930 waren de salarissen gedaald, waarschijnlijk door een te groot aanbod aan personeel. Veel vrouwen werkten hoe dan ook voor aanzienlijk lagere salarissen dan mannen. Dat leidde ook tot verwijten. Volgens critici konden veel vrouwen zich een karig loon ‘permitteren’ omdat ze nog bij hun ouders woonden. Dat werd gezien als oneerlijke concurrentie tegenover mannelijke kostwinners.

Enkele decennia later brak het idee door om kantoorpersoneel los te verhuren, dus zonder typmachine. In 1920 richtten twee vrouwen het Holland Typing Office op, dat kopieer- en typwerk in alle talen verrichtte. Desgewenst konden typistes ook bij de klant op kantoor aan de slag. Daarmee behoorde het tot de eerste uitzendbureaus van ons land.

In 1931 zat het Holland Typing Office in een pand van drie etages aan het Damrak en telde het ongeveer twintig personeelsleden. De journaliste van De Vrouw en Haar Huis was onder de indruk van de directrices Selma Meyer en Annette Monasch. ‘Wel groot is het verschil tussen het rookende en flirtende mevrouwtje, dat zich zoo “modern” noemt en deze energieke, hardwerkende vrouwen, voor wie arbeid haar levensvulling werd.’

Rolmodellen

Meyer en Monasch waren vrije, ondernemende vrouwen. Meyer kwam uit een geassimileerd Joods gezin dat in financiële moeilijkheden was geraakt na de zelfmoord van haar vader. Ze was toen vijftien jaar oud en kon dankzij steun van een familievriend toch haar opleiding aan de Openbare Handelsschool afmaken. Daarna moest ze meteen aan het werk als stenotypiste. De Joodse vertaalster Monasch kwam rond 1919 bij de familie Meyer inwonen als huurster. De twee vrouwen raakten bevriend en reisden samen een jaar door Europa. Monasch had een verhouding met literatuurcriticus Victor van Vriesland en de dichter Jan Hendrik Leopold zou een oogje op haar hebben gehad.

Kantooronderwijs van Schoevers

De uitvinding van de typmachine leidde niet alleen tot een nieuw beroep, maar ook tot nieuwe opleidingen. Al snel ontstonden er scholen waar de leerlingen leerden typen en stenograferen. De betere standen bezochten Instituut Schoevers, dat in 1913 was opgericht. Na de mulo, de hbs of het gymnasium konden mannen er een opleiding voor een leidinggevende kantoorfunctie volgen. Voor vrouwen was er een secretaresseopleiding, waar ze ook leerden hoe ze zich moesten gedragen: als een goede fee die op de achtergrond werkte en haar baas in alles steunde. De sfeer en het personeel bij Schoevers waren opzettelijk ‘bekakt’.

Ze waren beiden in dienst van het Holland Typing Office toen Monasch het bedrijf in 1926 overnam. Een jaar later werd Meyer medevennoot. Ze werkten vrijwel alleen met vrouwen, die voor klanten programma’s, rapporten, begrotingen en dictaten uittypten en overdrukten. Ook beschikten ze over een vertaalafdeling, die onder meer een beroep deed op freelancers. Een belangrijk onderdeel was de verhuur van hulppersoneel op kantoren. ‘Door plotselinge ziekte, ontslag, of door vacantie, kan er soms in eens een tekort ontstaan aan geschoolde krachten (…) Welnu, men heeft slechts even het kantoor der dames Monasch en Meijer op te bellen en men ontvangt een prima geroutineerde typiste of steno-typiste,’ noteerde de journaliste.

Meyer raakte betrokken bij de internationale strijd tegen het fascisme

Van de medewerksters werd een opleiding tot (steno)typiste en een ruime algemene ontwikkeling gevraagd. Het hoofd van de typkamer, ook een vrouw, verdeelde het werk, zag toe op de kwaliteit ervan, hielp onleesbare handschriften ontcijferen en onderhandelde met de klanten. Het Holland Typing Office maakte reclame op grote borden in Amsterdam en zelfs met een eigen bioscoopspot. Hun devies: ‘Stel niet uit tot morgen wat gij heden door een ander kunt laten doen.’

Met hun vernieuwende bedrijf golden Meyer en Monasch als geëmancipeerde rolmodellen. Zo deed Monasch mee aan een bijeenkomst in 1930 in het Americain Hotel, waar bekende succesvolle vrouwen – zoals een Kamerlid, een schrijfster en enkele medici – vertelden hoe ze het zover hadden geschopt. Opvallend genoeg meende geen van hen dat ze iets te danken hadden aan het feminisme; allemaal verklaarden ze dat ze er op eigen kracht waren gekomen, zo blijkt uit een verslag.

Antifascistische activiteiten

In deze periode begon de status van typiste te veranderen. In de jaren twintig had de functie nog iets glamoureus. Secretaresses speelden de hoofdrol in romans of kwamen voor in Hollywood-films. Deze flappers hadden een bobkapsel, droegen knielange rokken met daaronder kousen, rookten, luisterden naar jazz, en gedroegen zich vrijmoedig en seksueel minder ingetogen dan gebruikelijk.

Maar in de jaren dertig sloeg de sfeer om. Het aantal vrouwen dat kantoorwerk ambieerde nam te sterk toe, er waren niet genoeg banen en hun imago verslechterde. Er werd geroepen dat het werk hen niet echt interesseerde en dat ze eigenlijk alleen maar op zoek waren naar een echtgenoot. Bovendien stelden de vakbonden zich steeds negatiever tegenover hen op. Die hadden de vrouwen op kantoor altijd al als verdringers van mannen gezien vanwege hun lagere lonen. In die tijd van massawerkloosheid gold dat nog sterker.

Doorbraak van uitzendwerk

Tijdelijk werk werd lange tijd vooral door dagloners verricht. Ze verhuurden zichzelf of werkten via een koppelbaas. Het ging om ongeschoolde arbeid zonder sociale bescherming. In de VS ontstond voor de Tweede Wereldoorlog het eerste bureau voor rented help. In Nederland kwamen er in de jaren vijftig bureaus die administratieve krachten uitzonden.

Frits Goldschmeding richtte in de jaren zestig een van de eerste officiële Nederlandse uitzendbureaus op: Randstad. Werknemers kwamen in dienst van zo’n bureau als ze werden uitgezonden. Volgens Goldschmeding was het goed voor een bedrijf als 4 procent van het personeel flexibel inzetbaar was. Hij stuitte op weerstand bij ondernemers, maar ook bij de overheid, die vreesde voor de afbraak van arbeidsrechten.

De overheid redeneerde hetzelfde: vrouwen die trouwden werden sinds 1924 uit ambtelijke dienst ontslagen. Tijdens de crisis probeerden verschillende ministers wetgeving te formuleren waardoor ook ongetrouwde vrouwen niet of nauwelijks meer konden werken, dus ook niet op kantoor. Daar kwam weinig van terecht, maar het tekende de stemming.

Met het Holland Typing Office ging het ondertussen goed. Het bedrijf profiteerde van een boom in de Nederlandse filmindustrie: het vermenigvuldigde scenario’s.

Vakbonden zagen de vrouwen op kantoor als verdringers van mannen

In 1933 vertrok Monasch als directeur en kon ‘juffrouw Meyer’, zoals het personeel haar noemde, volledig haar eigen stempel op het bedrijf drukken. Ze raakte betrokken bij de internationale strijd tegen het fascisme. Ze liet bij het Holland Typing Office het Duitse blad Kameradschaft voor antinazistische jeugdgroeperingen typen. Ze corrigeerde de proeven en steunde het blad financieel. Ook hielp ze jonge Duitse vluchtelingen en Spaanse republikeinen.

Toen de oorlog uitbrak, vluchtte Meyer naar Zuid-Frankrijk, maar ze keerde terug op verzoek van haar moeder en het personeel, omdat die vreesden dat de bezetter het bedrijf zou overnemen. De nazi’s hadden haar antifascistische activiteiten voor de oorlog al in kaart gebracht en ze werd vrijwel meteen gearresteerd door de Gestapo. Na een kort verblijf in Den Haag en Scheveningen werd ze verplaatst naar Berlijn, waar ze zwaar werd mishandeld. Op 11 februari 1941 overleed ze aan een dubbele longontsteking.

Meyer werd begraven op de Joodse begraafplaats aan de Weissensee. Pogingen om haar te herbegraven op de Erebegraafplaats in Bloemendaal hielden de nabestaanden tegen: ze vonden haar eeuwige rust belangrijker. Haar zakenpartner Annette Monasch overleed in 1945 in Duitsland, twee weken na haar bevrijding uit het concentratiekamp Bergen-Belsen.

Na de oorlog meldde Meyers moeder zich als rechthebbende. Ze verkocht het bedrijf door aan twee vrouwen, die – in de progressieve geest van Meyer – voor klanten als de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming werkten. Het is sindsdien verschillende keren van naam veranderd en overgenomen, maar het bestaat nog steeds.

Meer weten

  • Van vrouwen, vrede en verzet (2013) door Bart de Cort is een monografie over Selma Meyer en het Holland Typing Office.
  • Sekse op kantoor. Over vrouwelijkheid, mannelijkheid en macht, Nederland 1860-1940 (1992) door Francisca de Haan beschrijft de opmars van de vrouwelijke kantoormedewerker en de strijd tussen de seksen.
  • Eens getikt, altijd getikt (1998) door Kea Tijdens in: Tijdschrift voor Genderstudies, nr. 3 gaat over de opkomst en ondergang van het beroep van typiste.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.