Home ‘Fietsslungels’ en ‘fietsknechten’

‘Fietsslungels’ en ‘fietsknechten’

  • Gepubliceerd op: 4 juli 2022
  • Laatste update 15 mei 2023
  • Auteur:
    Michiel Slütter
  • 7 minuten leestijd
‘Fietsslungels’ en ‘fietsknechten’

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Flitsbezorgers waren er ruim 100 jaar geleden ook al. Ze riepen net als nu weerstand op. ‘Ieder kent het ras der woestelingen, boodschappenjongens en dergelijken.’

De flitsbezorgers van Gorillas beloven je binnen 10 minuten een citroen of een tros bananen aan huis te kunnen bezorgen. Een bezorger laten komen in plaats van zelf naar de supermarkt om de hoek lopen, lijkt een nieuw concept. Maar flitsbezorging is al bijna even oud als de fiets zelf.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Uit de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 10 augustus 1896:Deze week is men te Rotterdam begonnen de telegrammen aan geadresseerden in de buitenwijken per rijwiel te bezorgen. Deze nieuwe wijze van bestelling is voorloopig ingevoerd aan het bijkantoor aan de Kruiskade.’ En in Deventer, zo meldt de krant, zouden na verluidt telegrambestellers zich ook al aan het bekwamen zijn in het wielrijden.

Fietsjongen is een straatplaag

Na de experimenten in Rotterdam en Deventer ging het hard, geholpen door de doorbraak van de fiets. Van een duur vervoermiddel voor vooral welgestelde jonge mannen veranderde het chique rijwiel vanaf 1900 langzaam maar zeker in een betaalbare fiets voor de gewone man.

Ieder kent het ras der woestelingen, boodschappenjongens en dergelijken, die, niemand ontziende, in woeste vaart door de straten slieren

De fiets bleek ideaal voor de flitsbezorgers van die tijd. Al snel waren er klachten over het gedrag van de fietsjongens (soms ook fietsknecht genoemd) die ons nu verrassend bekend voorkomen. ‘De fiets is heilig, onaantastbaar’, schrijft De Haagsche Courant in 1907 in het artikel met de kop Straatplagen. ‘Betoog en nadere aanduiding van die fietsslungels zijn niet meer noodig; ieder kent het ras der woestelingen, boodschappenjongens en dergelijken, die, niemand ontziende, in woeste vaart door de straten slieren, nu links en dan rechts, waar zij maar door kunnen, zonder eenig besef van orde of regelmaat.’

Op die dag (17 oktober) staat er ook een vacature in de krant voor een ‘loopknecht’. Functie-eis: ‘goed kunnende fietsen’. Het is duidelijk: een nieuwe tijd vraagt om nieuwe vaardigheden.

Fietsslungeldiscussie

De berichtgeving in de Haagsche Courant was niet positief en het woord fietsslungel was bepaald geen compliment. Niet iedere flitsbezorger liet zich zonder weerwoord uitmaken voor slungel. In een ingezonden brief reageert een slagersjongen: ‘Welke slagersbaas wil in den tegenwoordigen tijd nog een knecht hebben, die niet kan fietsen? Ook moet het bij de slagers altijd gauw en vlug gaan om de klanten te bedienen. Heeft de Wandelaar hierover al eens gedacht, als hij zoo op zijn gemak liep te wandelen en ook te vitten? Hij zelf wil toch zeker ook gaarne het vleesch op tijd thuis hebben.’

Twee telegrambestellers komen elkaar tegen in Rotterdam.

De fietsslungeldiscussie woedde nog even voort in de kolommen van de Haagsche Courant. In december opent de krant op de voorpagina met een lang en mopperig betoog over de gevaren van het moderne verkeer. De auteur is de ingezonden brief van de ‘fietsslungel’ een doorn in het oog. ‘Een slagersbediende, die zichzelven geen verwijt te maken heeft, naar ’t scheen, nam ’t onlangs — Toontje Solidair is op elk gebied fluks present — voor zijn collegas op en betoogde in een ingezonden stuk, dat de klacht over de slagersjongens-woestheid ongegrond was en de naam fietsslungel een onverdiend scheldwoord; want — zei hij — het publiek heeft de schuld, doordat het bediening met spoed eischt en ontevreden is, als het per telefoon bestelde half ons ossetong of iets dergelijks niet in minder dan geen tijd aan de deur is.’

De stad is weer voor de wendbare fiets

Er is niets veranderd. Consumenten vonden het ruim honderd jaar geleden fijn om – net als nu –  alleen naar de telefoon te hoeven grijpen om op hun wenken bediend te worden. Het kon ook heel goed. De omstandigheden voor fietsbezorging waren ideaal. De fiets was snel en betaalbaar en de compacte Nederlandse steden leken wel bijna ontworpen voor de wendbare fietsjongens die zich door de stad haastten voor slagers, boekhandels, bakkers, kruideniers, apotheken, ijzerwinkels en bloemisten. Geen grote boulevards of alleeën zoals in Parijs of Berlijn, maar veel nauwe straatjes en steegjes. Perfect om snel doorheen te flitsen.

Na de oorlog zou dat veranderen. De auto veroverde de stad. Stadsbesturen vonden dat ze doorbraken voor het autoverkeer moesten maken. Maar zelfs met extra rijbanen kon de stad de toevloed van auto’s simpelweg niet absorberen. Het tij keerde uiteindelijk in de jaren zeventig toen de auto en alle gevaren die die met zich meebracht steeds meer weerstand opriep. Fietsdemonstranten met baarden en bakfietsen vroegen voor ruimte en veiligheid voor fietsers.

Voor de fietsjongens kwam het activisme net te laat. In de jaren vijftig veerde de vraag naar fietsjongens nog op. Begin jaren zeventig is er nog maar sporadisch ‘een flinke fietsjongen’ nodig. De laatste advertentie voor een fietsjongen is uit 1974. Een klus bij een Amsterdamse banketbakkerij voor twee dagen: 4 en 5 december. De fietsjongen was een beroep uit het verleden geworden, net als de klompenmaker en de mandenvlechter.

Early adopters

En nu zijn de fietsjongens en -meisjes toch weer terug in het straatbeeld. Hoe komt dat? Het is niet alleen het gemak van bestellen via een app en overvloedig durfkapitaal dat flitsbezorging mogelijk maakt. De fiets regeert weer in de steden. Net als vroeger is de wendbare fietser de auto te snel af. Decennialang hebben gemeenten de fietser gestaag meer ruimte en fietspaden gegeven. Het fijnmazige fietsnetwerk dat alle wijken met elkaar verbindt, lijkt wel bijna op maat gemaakt voor het bedrijfsmodel van de flitsbezorgers. Zo lukt het om heel snel per fiets een banaan of een citroen te bezorgen.

De fietsjongen was een beroep uit het verleden geworden, net als de klompenmaker en de mandenvlechter.

De elektrische fiets helpt natuurlijk ook om het hoge tempo vol te houden. In het begin van twintigste eeuw was de fiets de grote technologische vernieuwing die de fietsjongens vleugels gaf. De welgestelden waren toen de early adopters van de fiets. Nu geeft de elektrische fiets de flitsbezorgers extra snelheid. De doorbaak van de trapondersteuning hebben we aan de senioren te danken. Zij zijn in deze tijd de early adopters.

Luie donders

Hoe zal het verder gaan? Gorillas en andere bedrijven kampen met tegenvallers. Maar er zijn zeker voldoende consumenten die snelle bezorging op prijs stellen. Tegelijkertijd zijn er zorgen. Overlast natuurlijk. En de werkomstandigheden.

Ook speelt de vraag of flitsbezorging eigenlijk wel goed is voor de mens. ‘Er is een continue verleiding in je achterhoofd, die heel makkelijk te bevredigen is. Het ­wereldbeeld dat jongeren meekrijgen, is: schaarste bestaat niet, alles kan. Als ik nu een banaan wil, heb ik in tien minuten een banaan. Uiteindelijk zijn we allemaal luie donders. Wordt de maatschappij leuker als wij arrogante mensen zijn, die op hun wenken bediend willen worden?’. Dat zei Martijn Arets, auteur van het boek De platformrevolutie vorig jaar in Trouw in het artikel Generatie thuisbezorgd.

‘Lichtzinnigheid, losbandigheid en genotzucht’

Zorgen waren er een eeuw geleden ook. Maar niet over de kwalijke uitwerking die het bezorggemak op de verwende consument zou kunnen hebben. Directeur van J.E. van Riet van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs in Rotterdam had in 1924 grote zorgen over het effect dat het werk als fietsjongen had. In een toespraak zei hij: ‘Groot is de verleiding voor de ouders om het kind reeds dadelijk na het verlaten der school een hoog loon te doen verdienen, zij worden loopjongen, fietsjongen, courantenjongen, liftjongen, piccolo, in het algemeen werpen zij zich op gelegenheidsbaantjes, die aan fooien en buitenkansjes veel toevallige baten opleveren, maar overigens niet het minste uitzicht op een duurzaam bestaan kunnen leiden. De ongeregelde inkomsten werken uiteraard lichtzinnigheid, losbandigheid en genotzucht in de hand, met uiteraard toeneming der criminaliteit onder de opgeschoten jeugd als gevolg. Zoo groeit het kind op, blootgesteld aan velerlei verleidingen van het groote stadsleven, zijn leven levend zonder eenig verantwoordelijkheidsgevoel, gaande van de eene betrekking in de andere en al meer verwend, verwilderd en demoraliseerend.’

Dat is een groot verschil met bijna 100 jaar geleden. Wat je ook van flitsbezorging vindt, waarschijnlijk zijn we nu niet bang dat een baan als flitsbezorger jongeren op het verkeerde pad zal brengen.