Home Dossiers Hippies Een generatie verraden?

Een generatie verraden?

  • Gepubliceerd op: 17 juni 2015
  • Laatste update 17 apr 2023
  • Auteur:
    Maarten van Rossem
  • 3 minuten leestijd
Een generatie verraden?
Cover van
Dossier Hippies Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In de stille vakantieweken baarde de dichter Gerrit Komrij enig opzien met een lezing onder de titel ‘Het verraad van mijn generatie’. De generatie, aldus Komrij, van mei 1968, die in Nederland werd vertegenwoordigd door de provo’s en Hitweek. Die generatie beloofde de wereld te vernieuwen en een paradijs op aarde te scheppen. Daartoe ging zij in de politiek en daar heeft zij de goede zaak verraden.

Met bluf en handigheid is zij aan de macht geraakt en met die macht heeft zij vrijwel overal de grootst mogelijke narigheid aangericht. Dat de Nederlanders Pim Fortuyn aanzagen voor een politieke heiland is ook de schuld van de generatie van ’68, al was het maar omdat Fortuyn zelf volgens Komrij zo’n omhooggevallen jongen uit de revolutietijd was.

Komrijs tirade was niet meer dan gelegenheidsretoriek, want historisch klopt er niets van. Het kernprobleem is het gebruik van het generatieconcept. Dat lijkt op het eerste gezicht een handig middel om mensen te beschrijven die bepaalde beslissende historische ervaringen delen. Wie er echter wat langer over nadenkt zal zich realiseren dat het generatieconcept meer problemen creëert dan het oplost.

In de sociale wetenschap worden generaties ruim gedefinieerd. Zo is de protestgeneratie waar Komrij het over heeft, volgens de generatietheoretici geboren tussen 1940 en 1955. Het is echter uiterst onwaarschijnlijk dat de leden van deze generatie ongeveer dezelfde historische ervaringen hebben. Wie immers in 1940 geboren is, herinnert zich de bevrijding en was volwassen in 1960. Wie in 1955 is geboren herinnert zich niets van de schrale jaren na de oorlog en heeft de jaren zestig als kind meegemaakt.

In de praktijk blijkt steeds dat een paar jaar verschil al zorgt voor heel andere historische herinneringen. Komrij heeft de term generatie natuurlijk niet in wetenschappelijke zin gebruikt. Hij bedoelt er al die jonge mensen mee die tegelijk met hem in de tweede helft van de jaren zestig in Amsterdam in de komende culturele revolutie geloofden.

    

Ook dit losse gebruik van de term generatie is echter misleidend. Bij de provo’s en opstandige studenten in Amsterdam ging het op zijn best om enkele duizenden mensen. Die hebben veel, ja veel te veel aandacht gekregen. Waarom zouden zij eigenlijk bepalend voor hun ‘generatie’ moeten zijn? Het overgrote deel van Komrij’s leeftijdsgenoten was na de ambachtsschool gewoon aan het werk gegaan en bekeek de troebelen in Amsterdam op zijn best op de televisie.

    

De beeldvorming van de jaren zestig wordt overmatig bepaald door protesterende studenten en andere marginalen. De werkelijke historische betekenis van die jaren ligt in de enorme welvaartsstijging voor al die Nederlanders die geen gelegenheid of tijd hadden om bij Het Lieverdje op het Spui in Amsterdam uche-uche te roepen.

    

Dat Komrij het woord verraad gebruikt, is eveneens misleidend. De protesterenden van toen die later aan de macht zijn geraakt waren natuurlijk niet gewetenlozer dan vergelijkbare groepen in andere historische periodes. Zij hebben zich naarmate zij ouder werden op volstrekt normale wijze gedragen. Het zou pas vreemd zijn als zij, nu ver in de vijftig nog steeds uche-uche riepen op het Spui.