Duitsland heeft de genocide op de Herero en Nama in het huidige Namibië erkend. Het land wil ‘als gebaar van de erkenning van dit onmeetbare leed’ Namibië en de nabestaanden van de slachtoffers 1,1 miljard euro betalen. Volgens historicus Bart de Graaff is het een goede stap, maar is het onmogelijk om alle partijen in Namibië tevreden te stellen. ‘Het sluizen van geld via de Namibische regering kan een recept zijn voor binnenlandse onvrede.’
Het Duitse Keizerrijk was van 1884 tot 1915 de koloniale mogendheid in het huidige Namibië (destijds Duits-Zuidwest-Afrika). Tussen 1904 en 1908 sloeg Duitsland een opstand van de volkeren Herero en Nama neer. Zij verzetten zich tegen het verlies van hun grondgebied en vee aan de Duitse bezetters. De Duitse commandant Lothar von Trotha verordonneerde een volledige uitroeiing van de Herero en Nama. Opstandelingen die de moordpartijen overleefden, werden de woestijn ingejaagd en kwamen daar om van de honger en dorst. Ook vergiftigden de Duitsers verschillende waterbronnen. De overlevenden werden opgesloten in concentratiekampen, waar ze te werk werden gesteld. Velen overleefden de opsluiting in deze kampen niet. Op Shark Island in de baai van Lüderitz bevond zich een vernietigingskamp waar de Nama en Herero aan hun lot werden overgelaten.
Volgens historici werden tussen 1904 en 1908 ongeveer 65.000 van de 80.000 Herero en 10.000 van de 20.000 Nama vermoord. Honderden schedels van slachtoffers werden naar Duitsland gestuurd om door middel van onderzoek de veronderstelde superioriteit van witte Europeanen te bewijzen. De gebeurtenissen werden door de Verenigde Naties al in 1985 erkend als de eerste genocide van de twintigste eeuw.
Verzoeningsverdrag
De onderhandelingen over een verzoeningsverdrag tussen Duitsland en Namibië lopen al bijna zes jaar. Een belangrijk twistpunt was de hoogte van het bedrag. Namibië vond het aanbod van Duitsland lange tijd te laag. Over dit bedrag is nu overeenstemming bereikt. Het gaat om een betaling van 1,1 miljard euro die verspreid wordt over dertig jaar.
Dit bedrag wordt bij de bestaande ontwikkelingshulp opgeteld en moet de woongebieden van de Herero en Nama ten goede komen. Zij leven, mede als gevolg van de vernietigingsoorlog, grotendeels in armoede. Het geld gaat naar projecten voor de gezondheidszorg, beroepsopleidingen, de verbetering van infrastructuur en de herverdeling van land. De Duitse regering benadrukt dat nabestaanden juridisch geen aanspraak kunnen maken op compensatie.
Binnenlandse onvrede
De bedoeling is dat bondspresident Frank-Walter Steinmeier naar Namibië afreist om in het parlement officieel excuses te maken namens Duitsland en om vergeving te vragen. Bij deze bijeenkomst zullen ook vertegenwoordigers van de Herero en Nama aanwezig zijn. Steinmeier zal vertellen dat er destijds gruweldaden zijn gepleegd, die als volkerenmoord kunnen worden geclassificeerd.
‘Als de Namibische regering de Duitse excuses aanvaart, hebben de excuses zeker nut,’ denkt historicus Bart De Graaff. ‘Duitsland heeft dan gedaan waar het toe is opgeroepen, namelijk erkennen dat het in die tijd een genocide heeft gepleegd. Of het Namibië ten goede komt, weet ik niet. Het sluizen van geld via de Namibische regering kan een extra recept zijn voor binnenlandse onvrede. Aan de andere kant is het moeilijk om te bepalen wat Duitsland anders kan doen. Als Duitsland het geld direct aan de Herero en Nama geeft, bemoeit het zich als ex-koloniale macht weer met de binnenlandse politiek. Duitsland kan het eigenlijk nooit goed doen.’
Kritiek
In Namibië is men kritisch over het verdrag. Traditionele leiders werden onvoldoende betrokken bij de onderhandelingen en konden niet met hun achterban overleggen over de overeenkomst. Ze vinden de toegezegde 1,1 miljard euro bovendien te weinig.
De hoogste leider van de Ovaherero, Vekuii Rukoro, hekelde tegenover CNN de uitsluiting van de vertegenwoordigers van de slachtoffers bij de onderhandelingen. Ook neemt hij geen genoegen met een ‘gebaar’ van Duitsland in plaats van herstelbetalingen. ‘We worden niet warm of koud van Duitslands zogenaamde erkenning. Het heeft niets te maken met herstelbetalingen aan ons. Het is ondersteuning aan de Namibische regering voor infrastructuur in regio’s waarin de getroffen gemeenschappen wonen.’
De Graaff herkent dit wantrouwen in de richting van de Namibische regering. ‘Het is nu een deal tussen de Duitse en Namibische regering. Sinds de onafhankelijkheid van Namibië is de SWAPO (South West Africa People’s Organisation) aan de macht met een absolute meerderheid. Deze partij krijgt vooral steun van de Ovambo-stam uit het noorden van het land, die ongeveer de helft van de bevolking uitmaakt. Deze stam heeft nauwelijks te lijden gehad van het Duitse imperialisme. De Herero en Nama maken respectievelijk acht en zes procent van de Namibische bevolking uit en voelen zich door de SWAPO behandeld als tweederangsburgers. Ze hebben op politiek vlak nauwelijks invloed.’
Nederland
De Duitse betaling roept de vraag op of andere koloniale machten excuses moeten maken voor het verleden en over moeten gaan op herstelbetalingen. Zo roeide Nederland aan het eind van de achttiende eeuw de meeste San in Zuid-Afrika uit. ‘Er zijn San-groeperingen die al jaren compensatie willen voor het uitroeien van hun voorouders,’ vertelt de Graaff. ‘De San werden door de Nederlandse kolonisten als ongedierte beschouwd. Maar de uitroeiingspolitiek van de Nederlanders slaagde niet echt. Het probleem is dat niemand precies weet hoeveel San er in die tijd waren.’
‘Binnen de grotere discussie over het koloniale verleden van Nederland is de Kaap altijd uit het zicht gebleven. In Zuid-Afrika zelf is het probleem gepolitiseerd: veel San-groeperingen gunnen elkaar daar het licht in de ogen niet. Maar een gesprek over deze kwestie in Nederland kan zeer zinvol zijn.’