Home Deskundigen

Deskundigen

  • Gepubliceerd op: 22 oktober 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Bastiaan Bommeljé
  • 2 minuten leestijd

Het wordt gezegd dat er nogal wat historici bij de Nederlandse televisie werkzaam zijn. Zelf houd ik dit voor een infaam gerucht dat bedoeld is om onze beroepsgroep te belasteren, maar soms twijfel ik. Zo was de nasleep van de aanslag in New York op de nationale beeldbuis bepaald verhelderend in geschiedkundige zin. Ik bedoel: niet om de actualiteit te begrijpen, maar wel om het vaderlands verleden te doorgronden. Wat we zagen, was een tableau vivant van een verzuilde samenleving. En dan verzuild niet in de zin van kerkgenootschappen in loopgraven, maar in de zin van een geesteshouding. De intellectuele verzuiling is dermate diep in onze geschiedenis verankerd dat wij haar niet meer kunnen afschudden. We kregen alles wat we kenden uit de jaren vijftig: de exegese, het zalvende verhullen van tegenstellingen, de autoritaire hang naar consensus en bovenal het ademloos luisteren naar de ouderlingen die het wereldraadsel verklaren. Het was voer voor historici.

        Bij dit soort gelegenheden blijken Nederlandse reporters oprecht begaan met het lot van onze samenleving – zoals zij vroeger begaan waren met de zuil waarvoor zij schreven. Nederlandse journalisten voelen zich verantwoordelijk voor de maatschappij omdat zij deel zijn van de gepacificeerde elites. Dit is de journalistiek die bij onze geschiedenis hoort. Het is in dit licht geen wonder dat nergens in de Nederlandse media melding is gemaakt van het zeer kritische visitatierapport over de Hogescholen voor Journalistiek van begin vorig jaar. Hierin stond dat de opleidingen door een te ‘geringe studielast’ gebukt gingen onder een ‘gebrek aan diepgang’ waardoor afgestudeerde journalisten kampten met ‘een zekere oppervlakkigheid’, als ze al niet geheel incompetent waren: ‘De belangstelling voor actualiteiten is vaak ver te zoeken, de taalbeheersing gebrekkig en het ontbreekt aan nieuwsgierigheid.’
        Wat u zegt, maar daarom gaat het ook niet in de vaderlandse journalistiek. Immers, zodra ze het op de televisie even niet meer weten, en dat is al gauw, kunnen ze zich wenden tot de ‘deskundigen’. Zij zijn de exegeten en ouderlingen van onze tijd. Dit verklaart de deemoed waarmee de journalisten hen tegemoet treden.
        Zo waren na de aanslag vele geschiedkundig geschoolde Amerika-deskundigen te zien. Nederland telt er niet weinig van. Zij hebben zelfs een genootschap, en op de toogdagen gaat het over boeiende onderwerpen als: ‘Wie komt vaker bij NOVA: Maarten of Ruth?’. Dikwijls heb ik mij afgevraagd: hoe wordt men Amerika-deskundige? En dan kijk ik naar Willem Post, leraar te Den Haag, of naar Maarten van Rossem, bijzonder hoogleraar Nederlandse geschiedenis in buitenlands perspectief, of naar Ruth Oldenziel, hoogleraar feminisme en deskundige inzake techniek en gender.
        Wat hebben zij gemeen? In elk geval dat zij niet voorkomen op de lijst met recente publicaties van de Netherlands America Studies Association. Van Rossem heeft dikwijls beweerd dat men drie dingen moet hebben om Amerika-deskundige te worden: een abonnement op de International Herald Tribune, een abonnement op The Economist, en een televisie met CNN. Ik denk dat hij één ding vergeet: schaapachtige journalisten die graag van anderen horen hoe de wereld in elkaar steekt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.