Home De specialist

De specialist

  • Gepubliceerd op: 22 augustus 2000
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Judith Amsenga

Wat motiveert en fascineert de historicus die zich heeft vastgebeten in een kleine niche binnen het geschiedkundig bedrijf? Deel 15 van een serie interviews: Arent Vos, onderwaterarcheoloog.


Geschiedenis en de zee, daar was hij al tijdens zijn jeugd door gefascineerd. Nu staat hij in bulkerig duikpak klaar om te duiken naar het Poolse kanonnenwrak vlakbij Texel, zo genoemd naar de talloze kanonnen die amateurduikers al uit het schip hebben gehaald. Arent Vos is onderwaterarcheoloog en hoofd van het archeologisch duikteam. ‘Tijdens mijn studie geschiedenis in Leiden raakte ik verslingerd aan het duiken. Daar wilde ik meer mee, liefst in combinatie met geschiedenis. Ik besloot onderwaterarcheoloog te worden. Vanaf 1985 ben ik betrokken bij scheepsarcheologisch onderzoek. In 1994 werd het Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwaterArcheologie (NISA) opgericht door het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen, en daar is het duikteam, dus ook ik, onderdeel van.’
‘Onderwaterarcheologie verschilt qua methoden, filosofie en doelen niet zoveel van ‘droge’ archeologie: aan de hand van materiële objecten probeer je te achterhalen hoe men vroeger leefde, woonde en werkte.’
Scheepswrakken maken negentig procent van de onderzoeksobjecten uit. ‘Het mooie van die wrakken is het zogenaamde ‘Pompeii-effect’: leefgemeenschappen die je onder water aantreft zijn verstild, op het moment van ondergang bevroren in de tijd. Alles is bewaard gebleven, de hele context ligt pal voor je neus. Je vindt van alles in die wrakken: scheepsuitrusting, kleding, wapens, munitie, kook- en eetgerei rantsoenen voor de bemanning, muziekinstrumenten. Zo vonden we in een wrak in het Scheurrak, een gebied in de Waddenzee, een prachtig versierde, zestiende-eeuwse trompet van Italiaanse makelij met het opschrift Lissandro Milanese me fecit Genua 1589 (Lissandro Milanese heeft mij gemaakt te Genua in 1589). Het opschrift en de versieringen waren natuurlijk op zich al geweldig, maar de vondst leverde ook een historische correctie op. Het was eerder niet bekend dat ook in Italië trompetten gemaakt waren. Tot dan toe was de oudst bekende trompet afkomstig uit Duitsland, en bovendien een halve eeuw jonger.
We vinden van alles dat nuttig kan zijn voor de meest uiteenlopende historische disciplines, van modegeschiedenis tot de geschiedenis van de visserij: ik vind samenwerking dan ook erg belangrijk. Cruciaal is dit werk voor de historische scheepsbouw, waarover we lang in het duister hebben getast. Vroeger werden schepen nu eenmaal niet volgens tekeningen gebouwd. Er was dus niets bekend over gebruikte technieken of de constructie van schepen. Het in kaart brengen, filmen, dateren en analyseren van archeologische wrakken is voor dat soort geschiedenis natuurlijk onontbeerlijk.’
Burgzand Noord II, zo noemen de duikers het Poolse kanonnenwrak waar ze op het moment aan werken. Op het Burgzand, zo blijkt op de sonar, liggen nog minstens twintig te onderzoeken wrakken. Gekmakend lijkt het, met een team van zes man een gebied te moeten onderzoeken dat tweederde van Nederland beslaat. ‘Ja, er is veel te doen, dus een wrak onderzoeken we niet langer dan twee weken. Dat heet dan de waardestellende verkenning, waarbij we zo min mogelijk proberen te verstoren, en niets opgraven. We inventariseren, bakenen het terrein af, maken het wrak schoon, en zoeken naar ‘gidsfossielen’. Dat zijn voorwerpen uit het schip die gedateerd kunnen worden, zoals textielloodjes, kannetjes, maar natuurlijk ook het hout van het schip zelf, dat aan de hand van de jaarringpatronen gedateerd kan worden. Die fossielen kunnen ons een idee geven wanneer het schip ten onder is gegaan, waar het vandaan kwam en welke functie het had. We duiken van mei tot in september. De rest van het jaar analyseren we onze bevindingen bij het NISA, waar de vondsten worden gedeponeerd en de rapporten geschreven. Dan geef ik ook lezingen, colleges en bemoei ik me met onze positie in reorganiserend en privatiserend archeologisch Nederland.’
Na negentig minuten duiken komt Arent Vos boven met een mogelijk gidsfossiel: een helemaal gaaf kruikje, zeventiende-eeuws, uit de Duitse streek Westerwald. Hij is tevreden: ‘Goed gedoken vandaag, op sommige momenten wel drie meter zicht.’
Meer dan vijftig archeologische vindplaatsen heeft hij tot nu toe onderzocht, in binnen- en buitenland, gedurende vijftien jaar, en hij is het nog steeds niet zat. ‘Het is fascinerend, leuk, elke dag weer nieuw. Het mooie is dat de vondsten in die wrakken je dicht bij de gewone man van vroeger brengen… Want die gewone man, daar is het me om te doen. Daarom ben ik ook meer geïnteresseerd in de tweeduizend graanschepen die in de zeventiende eeuw door de Sont voeren, dan in de 45 VOC-schepen die per jaar naar en van de Oost kwamen. Natuurlijk zijn dat soort wrakken nu de publiekstrekkers, maar ik vind het juist prachtig om te ontdekken dat er op een bepaald schip een schoenmaker gewerkt heeft, doordat ik nu met zijn leest in mijn handen sta.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.