Home De Nederlandse buitenlandse politiek in de twintigste eeuw

De Nederlandse buitenlandse politiek in de twintigste eeuw

  • Gepubliceerd op: 27 augustus 2003
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Jan Willem Honig
  • 3 minuten leestijd

Hoe realistisch was de Nederlandse buitenlands politiek in de twintigste eeuw? Nog nooit zijn er zoveel studies over allerlei deelgebieden van het buitenlands beleid verschenen als in de afgelopen tien tot vijftien jaar. Dat is vooral, zo lijkt het, te danken aan een ruimer subsidiëringsbeleid van overheidswege. De onmiskenbare trend in deze werken is dat de Nederlandse buitenlandse politiek veel meer gericht is geweest op het nastreven van het nationaal belang dan op het volgen van een moralistische koers, zoals de oudere literatuur beweerde.



De nieuwere studies lijken heel overtuigend, omdat zij dankzij het opengaan van de archieven voor de periode van de Koude Oorlog (en zelfs voor daarna voor bepaalde onderwerpen) veelal op primair bronnenonderzoek gebaseerd zijn. Als nu het domineesland toch niet zo wereldvreemd blijkt te zijn geweest, is dan de tijd niet gekomen voor een fundamentele, algemene herwaardering van het Nederlands buitenlands beleid?
     De Nederlandse buitenlandse politiek in de twintigste eeuw gaat nog niet zover om deze grote vraag te beantwoorden, maar het boek is niettemin een zeer nuttige plaatsbepaling waar het wetenschappelijk onderzoek voor de belangrijkste beleidsgebieden zo ongeveer is aangeland aan het begin van de nieuwe eeuw. 
     Het eerste deel van de bundel behandelt achtereenvolgens veiligheid en defensie, ontwikkelingssamenwerking, internationale rechtsorde, handel en Europa. De hoofdstukken over Nederland als handelsnatie (een zeer gedegen stuk van Hein Klemann) en het Europa-beleid (door Jan van der Harst) geven aan hoezeer het creëren van een Europese vrijhandelszone in het belang was van het relatief economisch zwakke Nederland B dit verklaart overigens, nu dat bereikt is, de huidige onzekerheid in het EU-beleid. 
     Het kan niet verrassen dat de ontwikkelingssamenwerking (J.J.P. De Jong) nog het minst werd gekenmerkt door een realistische instelling. Maar zelfs hier is de auteur naarstig op zoek naar realistische trekjes in het Nederlands beleid. Hij gaat zelfs zover de publieke opinie als realistisch te omschrijven, omdat die tegenwoordig de ethisch bevlogen ontwikkelingssamenwerking als een failliete boel beschouwt. Alleen een kleine politieke elite zou de ‘messianistische traditie’ nog in leven houden. 
     Opvallend is het contrast met de andere bijdragen, waarin over het algemeen de elite van beleidsmakers realistisch wordt genoemd en de morele roep vooral uitgaat van publieke opinie en parlement. Zoals in het verrassende hoofdstuk over de bevordering van de internationale rechtsorde (van de hand van Peter Malcontent en Floribert Baudet), dat benadrukt dat dit misschien toch niet the Dutchman’s burden was. Vele aardige voorbeelden wijzen uit dat Nederland, in de gestalte van het ministerie van Buitenlandse Zaken, ‘eerder een voorzichtige meeloper dan een inspirerend gidsland’ was. 

Prins Bernhard

Zijn de idealisten onder de beleidsmakende elite dan alleen te vinden in een klein groepje ‘Pronkers’? Twee ‘bonusbijdragen’ over de kwestie-Nieuw-Guinea die het boek besluiten doen de twijfel toch weer opleven. De eerste is een leuk verhaal van een groepje VPRO/NPS-programmamakers over prins Bernhards bemoeienis bij het oplaaien van de crisis in 1961. Minister Luns wordt hierin afgeschilderd als de wereldvreemde beleidsmaker die koste wat het kost Nieuw-Guinea wilde behouden, terwijl prins Bernhard zich manifesteert als de realist. Het tweede verhaal, van historicus H. Meijer, gaat over het sluitstuk van de overdracht aan Indonesië, de ‘daad van vrije keuze’ van 1969. Daarin ontpopt juist Luns zich als de aartsrealist, die zich met grote diplomatieke kunst en ijver inzet om de overdracht niet in gevaar te laten brengen door zo’n ‘hinderlijke formaliteit’ als een volksraadpleging.
     Misschien is het beleid van Luns wel een tekenend voorbeeld voor een schizofrenie die het Nederlands buitenlands beleid in zijn algemeenheid kenmerkt. Al met al is dit boek een goede eerste bijdrage tot een nieuwe reeks van uitgeverij Boom over ‘internationale en diplomatieke geschiedenis’, die nog volop de ruimte laat voor vervolgstudies. 

Jan Willem Honig is verbonden aan het Department of War Studies in King’s College London en co-auteur van ‘Srebrenica : record of a war crime’.

 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Nieuwste berichten

Chemische wapens in de Oudheid: bekogelde Hannibal zijn vijand met giftige slangen?
Chemische wapens in de Oudheid: bekogelde Hannibal zijn vijand met giftige slangen?
Artikel

Chemische wapens in de Oudheid: bekogelde Hannibal zijn vijand met giftige slangen?

De Verenigde Staten leggen sancties op aan Sudan omdat het leger chemische wapens zou hebben gebruikt in de burgeroorlog in het land. Volgens The New York Times zette de Sudanese legerleider Burhan chloorgas in bij gevechten met de paramilitaire eenheid Rapid Support Forces (RSF). Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten Duitse soldaten al chloorgas bij Ieper,...

Lees meer
Britse soldaten van de Light Brigade worden afgeslacht door de Russen op 25 oktober 1854. Geschilderd door Richard Caton Woodville, 1897.
Britse soldaten van de Light Brigade worden afgeslacht door de Russen op 25 oktober 1854. Geschilderd door Richard Caton Woodville, 1897.
Interview

’Voor Poetin heeft de claim op de Krim iets spiritueels, net als voor Catharina de Grote’

Tijdens de collegedag Het Russische imperium op 26 juni vertelt historicus Ivo van de Wijdeven over de geschiedenis van de Krim. Hij geeft voorproefje van wat hij die dag gaat vertellen: ‘De Krim is de mythische geboortegrond voor zowel de Oekraïners als de Russen.’ ‘De Krim is al eeuwenlang een twistpunt en daardoor de ideale...

Lees meer
Glas-in-loodraam in de kathedraal van Chartres
Glas-in-loodraam in de kathedraal van Chartres
Interview

Middeleeuwse kunst moest mooi én stevig zijn

Middeleeuwse kunst moest lang meegaan. Kunsthistoricus Jan van Daal ontdekte dat kunstenaars en opdrachtgevers contracten sloten over de duurzaamheid van kunstwerken.  ‘Kerken of gilden die in de Middeleeuwen een groot kunstwerk zoals een groot glas-in-loodwerk wilden laten maken, dachten na over hoelang dat mee moest gaan,’ vertelt Van Daal, schrijver van het proefschrift On Durable...

Lees meer
Woodrow Wilson en Edith Wilson
Woodrow Wilson en Edith Wilson
Artikel

Schandaal rond Bidens gezondheid: hij is niet de eerste president die zijn ziekte verzweeg

Uit een nieuw boek blijkt dat Joe Bidens gezondheidsproblemen tijdens zijn presidentschap erger waren dan gedacht. In 1919 probeerde president Woodrow Wilson zijn ziekte ook zoveel mogelijk uit de publiciteit te houden. Zijn vrouw Edith Wilson hield hem uit de wind en nam allerlei taken van hem over. In het boek Original Sin schrijven journalisten dat...

Lees meer