Tijdens de collegedag over de oude Grieken op 30 mei vertelt dr. Gert Jan van Wijngaarden over de Myceense beschaving. De Myceners leefden vanaf ongeveer 1700 v.Chr. in Griekenland, maar na een eeuwenlange bloeiperiode stortte hun rijk snel ineen. Van Wijngaarden buigt zich over de vraag hoe die ineenstorting zich verhoudt tot de Trojaanse Oorlog.
Waar gaat u het tijdens uw college over hebben?
‘Over de opkomst, bloei en neergang van de Myceners. Hun beschaving lijkt gestoeld te zijn op een aantal grote citadellen: enorme monumentale paleiscomplexen. Het rijk had verschillende machtscentra, die enorm verstevigd waren. Oorlog en vechten speelden dan ook een belangrijke rol in het leven van de Myceners; misschien hielden ze van geweld, maar het kan ook zijn dat ze door andere volken bedreigd werden.
De Myceense samenleving werd vanaf het begin af aan gekenmerkt door geweld. In de vroegste graven van Myceners vinden we bijvoorbeeld veel wapens; het volk blonk uit in het maken van helmen, zwaarden, messen en dolken. Er ging veel energie zitten in het maken van dat wapentuig.’
Voerden de Myceners dan alleen maar oorlog?
‘Zeker niet, ze hadden ook veel handelscontacten. Ze dreven handel met onder andere Syrië, Egypte, Kreta, Cyprus, Italië en Sardinië. Aan de ene kant was het dus een samenleving waar geweld en oorlog een bealngrijke rol speelden, maar aan de andere kant onderhielden de Myceners handelsrelaties met de rest van het Middellandse Zeegebied.’
Wanneer kwam er een eind aan de Myceense beschaving?
‘Rond 1200 v.Chr. stort het hele zaakje ineen. In een periode van dertig jaar werden de Myceense paleizen ondanks hun dikke muren vernietigd; bij archeologische vondsten zijn duidelijke brandsporen te zien. Hoe kon een systeem dat bijna 400 jaar bestond, in zo’n korte tijd volledig worden vernietigd? In mijn college behandel ik de vraag hoe de ineenstorting van dit rijk zich verhoudt tot de Trojaanse Oorlog. Homerus beschreef die strijd in zijn literatuur, en schreef ook over de Myceners. De vraag is of en hoe deze twee onderwerpen met elkaar in verband kunnen worden gebracht.’