Oekraïne leeft al weken in angst voor een Russische invasie. Of die gaat komen, is onzeker. In elk geval gebruikt Vladimir Poetin de troepenopbouw aan de grens om het land weer in zijn invloedssfeer te dwingen. De president heeft met zoveel woorden gezegd dat hij de Oekraïners beschouwt als Russen.
Daar denken de meeste Oekraïners anders over. De eerste pogingen om een onafhankelijke Oekraïense staat te stichten werden ruim honderd jaar geleden al gedaan, direct na de Eerste Wereldoorlog.
Destijds liep dwars door het huidige Oekraïne een grens tussen twee keizerrijken. Het westelijke deel hoorde bij het Oostenrijk-Hongaarse Rijk. De Oekraïens sprekende bewoners in dit gebied werden Roethenen genoemd. De keizerlijke overheid erkende hun etniciteit en ze konden hun eigen taal- en letterkunde studeren aan de universiteit van Lemberg (Lviv). Zoiets was ondenkbaar in het oostelijke deel van Oekraïne, waar de Russische tsaar de scepter zwaaide. Hij en zijn ministers noemden de Oekraïners Klein-Russen. Toen aan het begin van de Eerste Wereldoorlog de Russen Lemberg veroverden, sloten zij onmiddellijk de Oekraïense faculteit.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Maar toen in 1917 in Petrograd de revolutie uitbrak, zagen nationalisten in het oosten van Oekraïne hun kans schoon. In Kiev stichtten zij een onafhankelijke Volksrepubliek. Zij kregen onmiddellijk concurrentie van bolsjewisten, die in het oostelijk gelegen Charkov een Oekraïense Sovjetrepubliek uitriepen.
Om zich tegen het Rode Leger te beschermen, sloten de nationalisten een verbond met de Duitse keizer Wilhelm II. Dat hadden ze beter niet kunnen doen. De Duitsers installeerden een dictator in Kiev en bezetten het land met 400.000 soldaten, die tot taak hadden zoveel mogelijk graan te rekwireren voor de hongerende bevolking in Duitsland. In november 1918 capituleerde Duitsland, waarna de Oekraïense nationalisten de regering weer in eigen hand namen. Aan het hoofd van de staat stond de journalist-activist Simon Petljoera.
Wat gebeurde er intussen in het westelijk deel van Oekraïne? Ook daar profiteerden nationalisten van de oorlog en de ineenstorting van het centrale gezag – in hun geval het Oostenrijks-Hongaarse. In Lemberg riepen militairen uit het keizerlijke leger op 1 november 1918 de West-Oekraïense Volksrepubliek uit. Maar die was geen lang leven beschoren. De Oekraïense nationalisten werden verdreven door het leger van de nieuwe Poolse Republiek, die het gebied eveneens claimde.
Toen bovendien in februari 1919 de bolsjewisten Kiev veroverden, was het ook gedaan met die andere onafhankelijke republiek. Weliswaar gooide Petljoera het op een akkoordje met de Poolse leider Jozef Pilsudski, wiens land ook werd aangevallen door het Rode Leger. Maar toen Pilsudski en Lenin op 21 maart 1921 vrede sloten, trokken zij de grens tussen Polen en de Sovjet-Unie weer precies waar hij vóór 1917 lag: dwars door Oekraïne.
De strijd voor een onafhankelijke Oekraïense staat was niet alleen vergeefs geweest, maar had ook diepe wonden geslagen bij de bevolking. De vele grensverschuivingen en machtswisselingen waren gepaard gegaan met etnisch geweld. De grootste slachtoffers waren de Joden. Een Joodse bolsjewist wiens ouders waren vermoord door soldaten van Petljoera, Sjolom Schwartzbard geheten, nam wraak op de nationalistenleider. In diens ballingsoord Parijs schoot hij Petljoera op 25 mei 1926 dood.