Home Commentaar

Commentaar

  • Gepubliceerd op: 8 januari 2001
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Arjen Fortuin

Bedrijfsgeschiedenis is een interessante tak van het historisch bedrijf, maar een slechte bezigheid voor historici die niet willen inschikken. Na misschien wel jaren serieus onderzoek kan het zomaar gebeuren dat de opdrachtgever zo schrikt van de waarheidsvinding van de historicus, dat diens werk in de kluis verdwijnt. Het is een vak voor nederige historici, mensen die hun vak interessant, inspirerend en misschien belangrijk vinden, maar die niet moeilijk doen over een witte vlek in het beeld.

        Onder de potentiële opdrachtgevers van de professionele historicus zit echter een veel gevaarlijker soort dan de doorsnee-firma met een half lijk in de kast: de Staat der Nederlanden. Dat hebben de historici Gert Oostindie en Inge Klingers vorige maand ondervonden. Van hun hand had Knellende koninkrijksbanden moeten verschijnen, een monumentale maar vooral officiële geschiedschrijving van de dekolonisatie van Suriname en de Nederlandse Antillen in de afgelopen halve eeuw. Het boek zal voorlopig niet verschijnen omdat de toestemming van het ministerie van Binnenlandse Zaken (de opdrachtgever) ontbreekt. Dat heeft weer te maken met het ministerie van Algemene Zaken, dat de tekst van Oostindie en Klingers moet beoordelen, omdat de historici gebruik hebben gemaakt van de archieven van dat ministerie. Volgens Algemene zaken hebben Oostindie en Klingers veel te ruim geput uit geheime stukken, met name de notulen van de ministerraad. Dus hulde het ministerie zich maandenlang in stilzwijgen, om de uitgave te blokkeren op een moment dat de drukpersen bij wijze van spreken al waren aangezet.
        Dat is frustrerend voor de auteurs en hun uitgever, maar vooral een buitengewoon gênante gang van zaken voor de overheid. In ambtenarenland is op het ene ministerie bedacht dat het wel mooi zou zijn om in een groot geschiedkundig werk het recente (post-)koloniale verleden vast te leggen – ook de terugtredende overheid is immers niet vies van prestige. Dat echte historici iets anders leveren dan een kleurig fotoboek met bijpassende onderschriften, was daar misschien zelfs tot een enkeling doorgedrongen. Bij de buren van Algemene Zaken in ieder geval niet: daar is bij het lezen van de tekst van Knellende koninkrijksbanden een paniek losgebroken zoals dat alleen onder ambtenaren kan gebeuren. Er stonden zoveel onbetamelijkheden in het boek dat het eigenlijk niet de moeite was om ze aan te wijzen.
        Als er in het Antillen-dossier van de ministerraad honderden zaken staan die koste wat kost geheim moeten blijven is dat reden voor parlementaire actie. En als de feiten in werkelijkheid nogal meevallen – wat ongetwijfeld het geval zal zijn – dan is de staat druk doende zichzelf belachelijk te maken. Want wie niet tegen een stootje kan, moet geen mensen betalen om zijn eigen verleden naar boven te halen en al helemaal niet de pretentie hebben de officiële geschiedschrijving van een democratische staat te initiëren. Historici zouden er goed aan doen de Staat der Nederlanden voorlopig bovenaan de lijst van onbetrouwbare opdrachtgevers te plaatsen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.