Eerder schreef ik op deze plaats over mijn vader, die een jaar geleden naar een verzorgingstehuis is gegaan. Zijn ‘kastelenverzameling’, zoals hij die noemde, kon niet mee. Nog steeds staan in een Haarlems antiquariaat honderden ordners, met ingeplakte ansichtkaarten en zelfgeschoten foto’s van kastelen, in slagorde te wachten op een liefhebber. Mijn vader was er klaar mee, hij wilde met zijn kastelenliefhebberij niets meer te maken hebben.
Na een jaar zijn we een fase verder. Of liever: na een jaar hebben we een stap terug gezet. Naast de voordeur van zijn kamer in het verzorgingstehuis hangt een plastic schoolbordje. Daar schrijft het personeel met viltstift de datum op, en wie er op bezoek komt die dag. Want dat weet hij niet meer. Hij weet nog wel dat hij belangstelling had voor geschiedenis en dat hij kastelen verzamelde.
In de herfst reden we naar de Dekemastate, een adellijk landhuis in Jelsum. Dat is bij hem in Leeuwarden om de hoek. De tuin bloeide nog prachtig en de zon scheen even mooi. We reden er rond, hij in zijn karretje en ik erachter. Hij wilde wel wat folders hebben voor zijn kastelenverzameling, want hier was hij nog nooit geweest. Dat is het voordeel van alzheimer: je kunt hetzelfde uitje vijf keer maken. Elke keer is het weer helemaal nieuw.
Mijn vader zat met die folders in zijn knokige hand. Met zijn andere hand trachtte hij een stuk appeltaart weg te werken. Een geschiedenisman zonder geschiedenis. Hij doet zijn best de moed erin te houden, maar het valt hem zichtbaar zwaar. Ik zag laatst dat er een cursus bestaat waar je leert hoe het is om alzheimer te hebben. Je moet een container in, waar je elk besef van tijd en ruimte wordt ontnomen.
Waar ben ik? Ik heb twee zoons, maar zeker weten doe ik het niet. Je moet koffie inschenken en voor je staan een beker, een suikerpot en een vaasje met bloemen. Ergens moet die koffie in, maar welke van de drie was het ook alweer? Alzheimer, dat is leven met een gat waar eerst je verleden was. Je dochter is geweest, want dat staat op het plastic schoolbordje naast de deur. Maar al sla je me dood, wie is ook alweer m’n dochter?
History is bunk, zei Henry Ford. Mijn vader is het bewijs dat history géén bunk is. Je eigen geschiedenis is je leven, je vastigheid en je zelfrespect. Sinds een jaar of tien zijn we in Nederland druk met onze identiteit en onze nationale geschiedenis. En altijd weer zijn er mensen die het flauwekul vinden, die vasthouden aan de jaren vijftig en aan een gedroomd verleden, dat in werkelijkheid heel wat minder mooi was. We kunnen toch wel zonder?
Het is waar dat in Nederland history in zekere zin bunk is. Er kwam een historische canon, waar meteen flink op werd gescholden. Er zou een Nationaal Historisch Museum komen, dat vervolgens niet doorging en waarover je nu geen mens meer hoort. Laatst kreeg ik het boek in handen dat hoort bij de historische canon – De canon van Nederland heet het. Een prachtig boek, waarin prominente historici en andere wetenschappers de vijftig ‘vensters’ behandelen. Het boek is een paar maanden uit; ik laat me vertellen dat de verkoop niet overhoudt. De belangstelling ervoor is alweer overgewaaid en vergeten.
Maar zonder geschiedenis kunnen we beslist niet. Tegenstanders van de terugkeer van de nationale geschiedenis zeggen dat een onzeker volk naar zijn verleden grijpt. Ik kijk naar mijn vader en zie het omgekeerde. Zonder verleden heb je geen ankers en word je onzeker. Zonder geschiedenis ben je geen mens.
Dit artikel is exclusief voor abonnees