Home COLUMN: Martin Sommer

COLUMN: Martin Sommer

  • Gepubliceerd op: 24 april 2014
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Martin Sommer

Elke ochtend fiets ik door het oude centrum van Haarlem, op weg naar het station. Bij antiquariaat Hovingh in de Kleine Houtstraat branden dag en nacht de tl-lampen. Zo zie ik, ook als de zaak dicht is, op de bovenste plank rondom de hele, ruime winkel elke ochtend de folio-ordners van mijn vader. Honderden ordners, zij aan zij, de meeste een beetje vergeeld, die ik met gemengde gevoelens begroet.

Dat zit zo. Drie maanden geleden is mijn vader naar het verzorgingstehuis gegaan. Als laatste in heel Nederland, geloof ik, door het oog van de bezuinigingsnaald van de AWBZ. Het werd ook hoog tijd. Ik was al tijden bang dat het huis zou ontploffen omdat hij het gas weer eens had laten aanstaan.

Mijn vader heeft zijn leven lang een hobby gehad: kastelen verzamelen. De twee slaapkamers op de bovenste verdieping van mijn ouderlijk huis puilden uit. Er stonden ijzeren boekenkasten, langs de wanden en dwars erop. Vol boeken en ordners, alles over kastelen. Foto’s van kastelen, plakplaatjes, ansichtkaarten, sigarenbandjes. Als er maar een kasteel op stond. Dit alles werd vervolgens zorgvuldig geadministreerd op kartonnen systeemkaarten.

Het was een verzameling, maar het was ook meer dan dat. Ze zeggen wel dat je de geschiedenis van de hele mensheid terugziet in het opgroeien van één mens. Zo was ook die kastelengeschiedenis de geschiedenis van mijn vader. Ik geloof dat hij al voor de oorlog met plaatjes sparen was begonnen. Er kwam nog een Ausweis van de Duitsers tevoorschijn toen de aardige Haarlemse antiquaar de boel inventariseerde.

Mijn vader ontleende ook statuur in de familie aan zijn liefhebberij. Ooms en tantes waren op verjaardagen altijd onder de indruk als hij weer een ontilbaar duur fotoboek van een obscuur kasteel in Duitsland had gekocht, of een twaalfdelige encyclopedie.
 

Vreemde mannen grazen nu mijn vaders ordners af

Zelf heb ik mooie herinneringen aan kastelentochten. Zo heette dat bij ons thuis: kastelentocht. Een auto had mijn vader niet, wel een brommer. Als die het niet liet afweten, gingen we in de lente op pad. Gewapend met fototoestel, naar de Vecht of de Bollenstreek, want kieskeurig was hij niet. Het hoefden geen echte kastelen met torens en een ophaalbrug te zijn. Landhuizen uit de zeventiende eeuw mochten ook. De beloning was een uitsmijter ergens onderweg.

Maar alleen in dat grote huis, dat ging niet meer, vond hij zelf ook. Hij had al afscheid genomen van zijn verzameling, zei hij. Hij ging nauwelijks meer met de traplift naar de bovenste verdieping. Het interesseerde hem niet meer.

Bij de verhuizing was het mijn taak om een fatsoenlijk tweede leven voor de kastelen te vinden. Dat viel nog niet mee, en het ging mij ook aan het hart dat de Kastelenstichting de neus ophaalde. Uiteindelijk vonden de mappen dus op de bovenste plank van antiquariaat Hovingh hun bestemming.

En nu zit hij daar, in de verzorgingsflat. Alles keurig. De dames komen ’s ochtends de koffie brengen en ze eten er tussen de middag al warm. Mijn vader heeft nog één boekenkastje. Lezen doet hij nauwelijks meer. Maar hij zit erbij met fantoompijn. Geamputeerd van zijn kastelen. Ook al kwam hij weinig meer op tweehoog, en ook al vergeet hij alles wat langer dan een dag geleden is gebeurd. Die verzameling was er gewoon, een rustig bezit dat letterlijk zijn hebben en houwen was.

Nu is het weg en kan iedereen een los plaatje of ansichtkaart kopen bij het antiquariaat. Vreemde mannen grazen de ordners af. Zo gaan die dingen. Ik fiets erlangs, en groet ’s morgens de ordners. Met gemengde gevoelens.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.