Home COLUMN Martin Sommer

COLUMN Martin Sommer

  • Gepubliceerd op: 21 mei 2014
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Martin Sommer
  • 3 minuten leestijd

Als ik dit schrijf, is de film net uit over de verpleegster Lucia de Berk, jarenlang Lucia de B. omdat ze – ten onrechte – vastzat. Ze werd veroordeeld voor een serie moorden, waarvan tijdens de herziening van het proces niets overbleef. Hoe kon het gebeuren? De rechtbank, het Hof, de Hoge Raad, ze spraken het schuldig uit of bevestigden het vonnis.

Het milde woord is ‘tunnelvisie’ – je zit nu eenmaal in die tunnel. In de verte ontwaar je licht en zodoende zie je de uitgangen links en rechts niet meer. Het drama van Lucia de Berk herinnerde mij aan Carlo Ginzburg, vermaard Italiaans historicus en jarenlang mijn favoriet. Eén keer heb ik hem gesproken, aan zijn keukentafel in Bologna. Een even voorkomende als gepassioneerde onderzoeker, getooid met een woeste bos krullen.

Ginzburg werd bekend met zijn boek De kaas en de wormen, over het wereldbeeld van een zestiende-eeuwse molenaar uit Noord-Italië. Aan de hand van processtukken reconstrueerde Ginzburg stukje bij beetje hoe het ketterse geloof van zijn molenaar eruit kon hebben gezien. Het eigenwijze scheppingsverhaal van die molenaar begon met de aarde als een stollende kaas, waarin engelen als wormen rondkropen. Vandaar die kaas en die wormen. Ginzburg had begin jaren tachtig ook in Nederland aardig succes met zijn boek.

Wat heeft dit met Lucia de Berk te maken? Carlo Ginzburg was – is nog altijd, neem ik aan – geobsedeerd door het historische bewijs. Hij keerde zich tegen de zogeheten postmodernisten die in die jaren de wetenschappelijke dienst uitmaakten. Feiten waren uit de gratie, Wie es wirklich gewesen van de grote Ranke al helemaal. Het draaide om de machtsstructuren in het verhaal, het zogeheten ‘narratief’ in de dieventaal van die tijd.

Ginzburg schreef over het bewijs – hij vond dat historici de waarheid niet mochten laten lopen. Hoe moeilijk dat was, liet hij zien in De kaas en de wormen, waar hij slechts over minieme aanwijzingen beschikte en de teksten met een ragfijn chirurgenmesje te lijf ging. Op het Historisch Seminarium liepen wij in die tijd ook achter het postmodernisme aan. Ikzelf werd gered door het werk van Carlo Ginzburg, die weer een jaar of tien later een klein boekje schreef, De rechter en de historicus.

 

Ginzburg vond dat historici de waarheid niet mochten laten lopen


Daarin fileerde hij weer een proces, opnieuw heel precies en puzzelstukje voor stukje. Ditmaal speelde het verhaal niet in de zestiende eeuw. De veronderstelde ketter was zijn vriend Adriano Sofri, leider van de uiterst linkse beweging Lotta Continua, die was veroordeeld voor een moord op een politiecommissaris, die hij volgens Ginzburg niet had begaan.

In het boekje kun je volgen hoe tunnelvisie werkt. Een mogelijkheid wordt een noodzaak, om kort te gaan. Rechters gaan zich gedragen als historici, schrijft Ginzburg. Allebei wikken, wegen en oordelen ze – wat kan er gebeurd zijn? De historicus doet een voorstel op grond van aanwijzingen, in het besef dat het ook anders kan zijn gegaan. Maar de rechter doet geen voorstel. Hij vonnist, en als het bewijs te dun is, hoort hij vrij te spreken. In dubio pro reo, heet dat in de juristerij.

Zo ging het niet bij Adriano Sofri. En ook niet bij Lucia de Berk, zoals we inmiddels weten. Tunnelvisie is de vriendelijke metafoor. In werkelijkheid kreeg in het proces van Lucia de Berk een flauwe aanwijzing het etiket van kettingbewijs. Geen twijfel mogelijk: Lucia de B. moest het gedaan hebben. Daar kwam bij dat de chef de clinique van haar ziekenhuis die de motor achter de beschuldigingen was geweest, getrouwd was met een vooraanstaand lid van de PvdA.

Diens broer heette Ton Derksen, en uitgerekend hij was degene die de twijfelachtige procesgang aan de kaak stelde. Tussen de twee broers is het nooit meer goed gekomen. De vrijlating van Lucia de Berk werd tot op het hoogste niveau betwist – PvdA-staatssecretaris Nebahat Albayrak maakte er nog ruzie over met minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin. Hoe dat precies zat, is niet opgehelderd. ‘Geen enkele medewerker van ziekenhuis of justitie is voor deze zaak berispt,’ staat op de aftiteling van de film over Lucia. Wij dachten dat zulke taferelen thuishoren in het exotische Italië.
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.