Voor veel arbeiders was de brommer een tussenstation naar een klein autootje. Ze konden er verder mee reizen. Al was dat hoogst oncomfortabel, constateert Annegreet van Bergen.
In groepsverband op een Solex toeren is tegenwoordig een gewild, nostalgisch uitje. Als ik zo’n zwerm ouderwetse brommertjes zie tuffen, heb ik het idee een typisch oud-Nederlands tafereel gade te slaan. Datzelfde heb ik bij de Mobylette, een ander icoon van Nederland in de jaren vijftig en zestig. In gedachten zie ik de wijkverpleegster in haar lange leren jas langsrijden.
Solex en Mobylette mogen onlosmakelijk verbonden zijn met het Nederlandse straatbeeld van vroeger, toch zijn beide brommers van Franse origine. Ze werden in Nederland in licentie gemaakt. De Mobylette in licentie van Motobécane door Wim Kaptein, die aan een latere versie zijn naam verbond. De Solex werd door Van der Heem gemaakt in opdracht van de Rotterdamse handelsmaatschappij R.S. Stokvis, die later een geheel Nederlandse brommer met de vlotte naam RAP liet maken.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het ‘eitje’ van Berini
Omgekeerd lijkt Berini een Italiaans merk. Niets is minder waar. Het ‘eitje’ van Berini, een clip-on motortje dat op elke fiets paste, werd ontwikkeld door BErnard Neumann, RInus Bruynzeel en NIco Groenendijk en gefabriceerd door Motorenfabriek Pluvier. Pluvier maakte meer dan tienduizend van deze losse motortjes. Pas in 1954 kwam er een echte Berini-bromfiets, met de motor ingebouwd in het frame, op de markt.
Voor veel arbeiders was de brommer een tussenstation naar een klein autootje
Voor veel arbeiders was de brommer een tussenstation naar een klein autootje. Hij stelde hen in staat een betere baan verder van huis te accepteren. In een Solex-advertentie vertelt ‘Monteur Chr. de B. te R.: ‘Enkele van mijn maats hadden ook een bromfiets, maar de kosten vielen hun erg tegen. Ik probeerde het eens met een Solex. Nou, dat was meteen goed, ik rijd nu al twee jaar en ga er dag in dag uit mee naar mijn werk. Later weg en eerder thuis! […] Wat een genot en gemak voor zo weinig geld. Ieder, die plannen heeft om een bromfiets te kopen, zou ik op het hart willen drukken: Kies een Solex.’
Vespa
Bij een plaatje van een bezorgde vrouw die haar man kust die naar zijn werk gaat, waarschuwt Solex: ‘Geef u niet over aan het betrekkelijk genot van zinloze snelheid!’
Op een brommer of scooter rijden was afzien, herinnert Joke (1936) zich. Zij kocht in 1956 een Vespa 125 cc en reed het volgende jaar elke zondag op dit lichte scootertje vanuit Rotterdam op en neer naar Amersfoort. Daar lag haar verloofde in een sanatorium te kuren, nadat er bij hem bij zijn ontslag uit het leger tbc was geconstateerd.
‘Op een brommer of scooter rijden was afzien’
De reisvergoeding die hij kreeg ging naar zijn familie; Joke moest op eigen kosten naar hem toe. ‘Nu is een retourtje Rotterdam–Amersfoort een fluitje van een cent. Toen niet. Hoe moest ik vanuit Rotterdam-Zuid bij de trein komen?’
Vaak was het een barre reis. ‘Ik woog niet zoveel en kon weinig tegenwicht aan de scooter bieden. Die hing scheef, omdat de motor aan één kant zat. Met regen was het helemaal zwaar. De meeste wegen waren nog niet geasfalteerd en bestonden uit kleine straatsteentjes. Daarover rijden betekende sowieso altijd een vreselijk gehobbel, maar na regen waren ze ook nog eens spekglad. Bovendien had ik geen waterdichte kleren, laat staan iets als een regenbroek. Ik had zelfs geen leren jas en was al blij dat ik een dikke jas had. Op mijn hoofd had ik alleen een regenkapje.
Buikschuiver
Ook wanneer je puur voor je plezier op stap ging, was dat niet altijd een lolletje. Het vriendje van Hanneke (1943) had begin jaren zestig een buikschuiver, een brommer met een laag stuur. ‘Het merk weet ik niet meer, maar het was een heel stoer blauw geval. Met Pasen gingen we een keer vanuit Ede naar de Keukenhof. Koud dat het was! Ik was ook bepaald niet op zo’n lange tocht gekleed. Ik droeg een wijde rok met petticoat en nylonkousen met jarretels, en aan mijn voeten had ik ballerina’s, van die platte schoentjes. Om mijn hoofd had ik een hoofddoekje gedaan. “Je lijkt wel een paasei,” zei Christiaan. Daar werd ik ook niet echt vrolijk van.’
‘Met Pasen reden we vanuit Eden naar de Keukenhof’
Jongens als Christiaan luidden een nieuw tijdperk in. In de loop van de jaren zestig werd de brommer vooral onderdeel van de jeugdcultuur, die weer uit verschillende subculturen was opgebouwd. Anders dan bijvoorbeeld Kreidler en Puch maakte Solex daar geen deel van uit. Daardoor is het extra wonderlijk dat de Solex een halve eeuw later opeens hartstikke hip is.
Annegreet van Bergen is econoom en journalist.