Albert Heijn veroorzaakte in de jaren vijftig een kleine revolutie. Klanten konden bij het bedrijf zegels sparen om een koelkast aan te schaffen. Dat betekende het einde van de melkboer, meent Annegreet van Bergen.
Kortgeleden overleed Deva (1946). Eigenlijk heette Deva Trees, maar toen ze eind jaren zeventig sannyasin werd, volgeling van Bhagwan, veranderde ze haar naam. Met Bhagwan en de rode kleren was het na verloop van tijd gedaan, maar de naam Deva behield ze.
Deva
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Aan meer dingen uit haar hippietijd hield ze een leven lang vast. Zo heeft Deva het altijd zonder koelkast gedaan. Zuivel, zeker yoghurt en kwark, bleef in de kelder onder haar boerderijtje op het Drentse platteland minstens een paar dagen goed. Groente ook, hoewel ze die meestal vers uit haar moestuin haalde. Deva was vegetariër, dus met bedervend vlees had ze niet te maken. En bier of witte wijn? Zoon Giten: ‘De kelder had in de zomer zijn beperkingen, maar eigenlijk ging het wel.’
Deva hield vast aan dingen uit haar hippietijd, zo heeft zij het altijd zonder koelkast gedaan
Het zou mij niet verbazen wanneer met het overlijden van Deva het percentage Nederlanders met koelkast op 100 procent is gekomen. Of misschien is het toch nog 99,9999 procent, omdat ergens in de Achterhoek of op het Noord-Hollandse platteland een bejaarde ‘nestblijver’ de kelder onder zijn ouderlijk huis ook koel genoeg vindt. Hoe dan ook, voor de meeste inwoners van Nederland is anno 2016 een leven zonder koelkast ondenkbaar. Toch was nog geen zestig jaar geleden een koelkast een grote zeldzaamheid en bezat in 1957 slechts 3 procent van alle Nederlandse gezinnen er een.
In 1957 had 3 procent een koelkast, in 1972 88 procent
Wanneer Loucky (1943) dit cijfer hoort, zegt ze: ‘Nu begrijp ik hoe uitzonderlijk het was om destijds een ijskast te krijgen en waarom mijn moeder toen zo blij was.’ Het precieze jaartal herinnert ze zich niet meer, maar het was ergens begin jaren vijftig dat mannen bij hun flat in Amsterdam-Zuid een grote witte koelkast naar boven brachten en die in een nis in het halletje zetten. ‘Ik voelde dat er iets bijzonders te gebeuren stond, er hing die dag een sfeer van blije verwachting in huis. Daarna heb ik mijn moeder ook nooit meer zo opgewonden gezien als toen die ijskast bij ons thuis werd afgeleverd.’
IJskast
In de jaren vijftig waren Nederlanders met een koelkast welgesteld. Die groep had (en heeft) het over een ijskast, relict uit de tijd dat hun (groot)ouders een kast hadden waarin de bewaarruimte werd gekoeld met in de winter gewonnen staven ijs. Toen koelkasten langzaam maar zeker een uit de Verenigde Staten overwaaiend massaproduct werden, waren het machines die op koelvloeistoffen werkten – onder andere op het inmiddels vanwege het gevaar voor de ozonlaag verboden freon.
Wie thuis pas in de jaren zestig een koelkast kreeg, heeft het dan ook bijna altijd over een koelkast. En dat geldt voor de meeste Nederlanders: had Ha in 1962 al 19 procent een koelkast, in 1972 was er in bijna elk huishouden (88 procent) eentje te vinden.
Sparen
Grote aanstichter was Albert Heijn, met zijn Premie van de Maand Club. Klanten kochten zegeltjes, plakten die op hun spaarkaarten en ontvingen bij het verzilveren daarvan een royale bonus. Want dankzij dit spaarsysteem hoefden ze niet meer naar de winkel met elektrische apparaten te gaan en daar 500 tot 750 gulden – destijds meer dan een maandloon – voor een koelkast neer te tellen.
Bij ‘Appie’ kostten de koelkasten tussen de 250 en 400 gulden. Aanvankelijk had Albert Heijn moeite om producenten en groothandel zover te krijgen dat ze meewerkten, want dan zagen de klanten hoe hoog de winst was die er op deze apparaten werd gemaakt. Uiteindelijk was het Duitse Liebherr bereid koelkasten te leveren, mits die naam werd vervangen door het PMC-logo. Al met al belandde er via de Premie van de Maand Club een koelkast in 145.000 keukens.
Zo maakte de kruidenier het mogelijk dat mensen meer verse en bederfelijke etenswaren tegelijk insloegen. Dit betekende onder andere dat de melkboer na verloop van tijd uit het straatbeeld verdween. Jarenlang hadden de flessen op zijn karretje met hulpmotor gerammeld. Aan de respectievelijk blauwe, groene en rode streep over de zilverkleurige doppen kon je zien of er melk, yoghurt dan wel karnemelk in een fles zat.
In de supermarkt werd de verpakking steeds ingenieuzer. Daardoor werd zuivel steeds eenvoudiger te vervoeren. Bovendien laten melkpakken zich gemakkelijker stapelen in de koelkast, waardoor er meer ruimte overblijft voor allerhande liflafjes. Aan dergelijke luxe etenswaren had Deva lak en daarom hoefde zij ook geen koelkast te hebben.
Annegreet van Bergen is econoom en journalist.