Home Column Annegreet van Bergen: hygiëne

Column Annegreet van Bergen: hygiëne

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2016
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Annegreet van Bergen
  • 4 minuten leestijd
Column Annegreet van Bergen: hygiëne

Eeuwenlang vormden artsen ook zelf een bron van infecties. Onbewust besmetten ze hun patiënten via hun handen. Het was een hele verbetering, constateert Annegreet van Bergen, toen ze rubberen handschoenen gingen gebruiken.

Het is een vertrouwd ritueel. Na een paar vriendelijke verkennende woorden ga je op de stoel zitten, en terwijl jij in de horizontale stand wordt gebracht, pakt de tandarts bleke, flinterdunne handschoenen uit een dispenser en trekt die aan voordat hij met zijn spiegeltjes en tangetjes in je mond aan het werk tijgt. De jonge garde weet niet beter.

Maar voor Thea (1948), tandarts in ruste, was het begin jaren tachtig helemaal nieuw om gehandschoend te werken. Er sijpelden in die tijd steeds meer berichten vanuit Amerika Nederland binnen over aids. Van deze raadselachtige ziekte waren toen slechts twee dingen bekend: hij werd door bloed en andere lichaamsvochten overgebracht én hij was dodelijk.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

‘Zo zot,’ zegt Thea met de kennis van nu. ‘Destijds droeg je die handschoenen vooral om jezelf te beschermen. Niet om de overdracht van ziekteverwekkers te blokkeren, wat nu het belangrijkste motief is. De eerste tijd waste ik mijn handen met mijn handschoenen aan en begroette de volgende patiënt met gehandschoende handen.’

Nu moeten tandartsen dat niet meer proberen. Zij dienen zich te houden aan de richtlijnen die de WIP (Werkgroep Infectie Preventie) voor de ‘infectiepreventie in de tandheelkundige praktijk’ heeft opgesteld. Een vuistdik boekwerk waarin een aantal paragrafen is gewijd aan handen en handschoenen. Belangrijkste boodschap: bij iedere patiënt nieuwe handschoenen gebruiken, en bovendien telkens handen wassen.

Een kleine honderd jaar voordat tandartsen uit zelfbescherming handschoenen gingen dragen, schreef de Amerikaanse operatiezuster Caroline Hampton geschiedenis. Zij was in 1889 het eerste lid van een operatieteam dat gummihandschoenen droeg. Ook zij deed dat om zichzelf te beschermen. Ze kreeg namelijk uitslag van kwikchloride, het ontsmettingsmiddel waarmee ze haar handen moest steriliseren.

Caroline werkte in Baltimore, in het Johns Hopkins Hospital. Zoals dat vroeger vaker ging, trouwde ze met een dokter. In haar geval William Hampsted. Hunter Robb, chirurg en gynaecoloog, was collega van deze Hampsted. Robb was de eerste chirurg die bij operaties handschoenen ging dragen om steriel te zijn ten opzichte van de patiënten en hen te beschermen tegen bijvoorbeeld kraamvrouwenkoorts.

Veel jonge moeders overleden aan de kraamvrouwenkoorts

Kraamvrouwenkoorts was een gevreesde ziekte. In het begin van de negentiende eeuw overleed bijna een kwart van de vrouwen die in ziekenhuizen bevielen eraan. Dokters dachten dat deze bijna altijd fatale ziekte werd veroorzaakt door miasma’s, raadselachtige rottingsstoffen in de lucht. Maar in feite tastten ze in het duister.

Totdat Ignaz Semmelweis, een in Wenen werkzame Hongaarse arts, omstreeks 1850 ontdekte dat dokters zélf de besmettingsbron waren. In een kliniek waar alleen vroedvrouwen werkten kwam kraamvrouwenkoorts amper voor, maar in een andere kliniek was de sterfte vele malen hoger. Daar werden jonge dokters opgeleid en die gingen rechtstreeks uit de snijzaal – waar ze in lijken snijdend het menselijk lichaam onderzochten – naar de kraamafdeling. Handen wassen? Ho maar! Zo brachten ze infecties over.

Semmelweis dacht dat het om ‘lijkstof’ ging. Pas later zou Louis Pasteur met zijn bacteriën voor de juiste theoretische onderbouwing zorgen. Toch was het door Semmelweis voorgeschreven middel effectief. De sterfte aan kraamvrouwenkoorts daalde spectaculair toen iedereen die naar de kraamzaal ging eerst zijn handen desinfecteerde. Semmelweis wilde dat dat met bleekwater gebeurde. Rubberen handschoenen waren er in het Wenen van toen nog niet.

‘Mijn voorganger deed de bevallingen nog zonder handschoenen. Uiteraard wél met schone handen,’ zegt Gerben (1944). Hij vestigde zich in de jaren zeventig als huisarts. Zelf heeft hij altijd bevallingen met handschoenen gedaan.

Wegwerphandschoenen. Eenmalig gebruik werd in de jaren zeventig al gewoon. ‘Als student nam ik ooit een kijkje bij mijn vader, die chirurg in Amersfoort was. Daar heb ik nog gezien hoe rubberen handschoenen na het desinfecteren te drogen hingen op rekken met houten pinnen. Dat was de eerste én de laatste keer dat ik zag dat handschoenen in de geneeskunde opnieuw werden gebruikt.’

In het huishouden gebruiken mensen huishoudhandschoenen uitsluitend als bescherming voor zichzelf, om hun handen gaaf te houden. Geleidelijk raken handschoenen echter in onbruik. Waar zijn nog de dames die met rubberen handschoenen de vaat doen? Ze zijn verdwenen. Domweg omdat bijna niemand nog zelf afwast. Daar hebben we nu de vaatwasser voor.

Blokker verkoopt nog wel gekleurde huishoudhandschoenen voor meervoudig gebruik. Maar ook daar zijn de doosjes met wegwerphandschoenen in opmars. Wordt dat straks ook gewoon en gaan kleinkinderen zich dan verbazen over grootouders die huishoudhandschoenen opnieuw gebruikten?