Ergens tussen de late veertiende en de vroege zestiende eeuw reisde iemand uit Afrika, of vanaf het Arabisch schiereiland, naar Brugge. In zijn lijf droeg hij parasitaire wormpjes mee van de soort schistosoma mansoni, die problemen kan veroorzaken aan de ingewanden. In Brugge poepte hij eitjes van deze dieren uit en zo belandden ze in een beerput, waar onderzoekers een half millennium later een exemplaar aantroffen, waarover ze recent schreven in Medieval Archaeology.
De parasiet illustreert dat Brugge rond de vijftiende eeuw al verbonden was met verre delen van de wereld. Ander bewijs komt van pollen van de kruidnagelplant die alleen op de Molukken groeide, parfumflesjes uit het Nabije Oosten en resten van luxe etenswaren uit het mediterrane gebied, zoals rijst, granaatappels en olijven. Ook honing haalden de welgestelde gebruikers van het pand bij de beerput waarschijnlijk uit het zuiden. Dat concluderen de onderzoekers uit tal van pollen van mediterrane planten die doorgaans niet worden gegeten en waarschijnlijk door bijen in de honing zijn gestopt.
Beeld: De Brugse haven. Miniatuur uit een getijdenboek van Simon Bening, circa 1525.
