De redactie nodigt u uit uw mening te geven over artikelen die in het Historisch Nieuwsblad verschenen zijn. Zij behoudt zich het recht voor brieven in te korten. Reacties: Postbus 1528, 1000 BM Amsterdam of redactiehn@vug.nl
Naar aanleiding van de rubriek ‘Beeldgeheim’ in Historisch Nieuwsblad 2004/6 het volgende: het verhaal achter de foto is iets anders dan de heer Ton de Wit beweert, maar ook dan in de uitleg wordt verklaard. Inderdaad zien we op de foto de naar Nederland gevluchte Duitse ex-keizer Wilhelm II en zijn vrouw Auguste-Victoria (keizerin Augusta was de echtgenote van keizer Wilhelm I, de grootvader van Wilhelm II). Maar niet in de tuin van Huis Doorn, noch, zoals in de uitleg beweerd wordt, in het tijdelijke verblijf (paleis) in Duitsland, maar in de tuin van kasteel Amerongen.
Graaf Godard van Aldenburg-Bentinck verleende de keizer na diens vlucht op 10 november 1918 achttien maanden lang gastvrijheid. Keizerin Auguste-Victoria kwam op 28 november uit Duitsland naar Amerongen, op dezelfde dag waarop de keizer in het kasteel zijn troonsafstand tekende. In oktober 1919 kocht de ex-keizer Huis Doorn en pas op 15 mei 1920 verhuisde het paar van Amerongen naar Doorn.
Op de foto is de ex-keizer zojuist een telegram overhandigd, dat hij met zijn vleugeladjudant Sigurd von Ilsemann staat te lezen. Auguste-Victoria heeft géén hondenriem in de hand maar steunt, ziek als zij toen als was, op een wandelstok.
In Het Leven van 14 september 1919 staat een uitvoerig met foto’s geïllustreerd artikel over de wijze waarop deze foto tot stand is gekomen. De zaak had voor de fotograaf nog een vervelende nasleep: hij werd op het perron van station Driebergen gearresteerd omdat men hem ervan verdacht een aanslag op de keizer te willen plegen. Het liep voor hem met een sisser af.
Liesbeth Ruitenberg, Huis Doorn
Stuurloos
In Historisch Nieuwsblad 2004/6 doet Marieke Prins verslag van de dubbelexpositie WaterWeg in het Noordelijk Scheepvaartmuseum (Water) in Groningen en het Veenkoloniaal Museum (Weg) in Veendam. In het verslag haspelt ze tekstbordjes, fragmenten en impressies uit Groningen en Veendam doorelkaar en laat de lezer stuurloos achter. De functie van de pakkisten niet duidelijk? De historische lijn van hondenkar via paard en wagen naar vrachtauto ook niet? Dan een tip: gewoon wat meer tijd vrijmaken om serieus de hoofdteksten te lezen.
H.A. Hachmer, conservator Veenkoloniaal Museum Veendam
De Grote Buitenlandse Museumtest
Het leed dat historisch museum heet kan niet genoeg worden bekritiseerd. Maar de auteurs van de ‘De Grote Buitenlandse Museumtest’ uit Historisch Nieuwsblad 2004/6 maken het te bont. Wie het Capitolijns Museum in Rome afzet tegen het Folkemuseum in Oslo vergelijkt appels met peren. Het museum in Noorwegen is een openluchtmuseum, dat informeert over het dagelijks leven aan de poolcirkel. Het Museo Capitolino in Italië is in de eerste plaats een kunstmuseum en ook nog eens het oudste openbare museum ter wereld. Alleen al om die laatste reden dient het statisch en onmodern te blijven. De gemiddelde Italiaan begrijpt dit ook. Wat doorgaat voor onwil ten opzichte van de bezoekers, is ook een uiting van respect voor de traditie en afkeer van al te modieuze veranderingen.
Dit is geen onbelangrijke kwestie. Terwijl ons land vergrijst, infantiliseren de musea. De auteurs van ‘De Grote Buitenlandse Museumtest’ werken helaas aan deze infantilisering mee door te stellen dat een museum de bezoeker bij de arm dient te nemen. Zij schrijven: ‘Een museum moet een verhaal vertellen.’ Dat is onzin. Een museum is geen boek. Natuurlijk ontkomt men niet aan een zekere ordening, selectie en verhelderende informatie hier en daar. Maar tentoonstellingsmakers die denken door middel van ‘een verhaal’ de geest van het verleden te kunnen grijpen, hebben steevast de tijdgeest bij de kop.
Laat liever de objecten zelf spreken. Zij zijn na lichte dwang, zoals alle andere gevangenen, wel tot praten bereid. Er wordt veel te gemakkelijk vergeten dat de aantrekkingskracht van musea uiteindelijk schuilt in fascinerende authentieke objecten, liefst opgesteld in een betekenisgeladen context. Dat betekent: geen nationale musea waar aangeklede poppen onder tekstborden bedolven worden, of moeten optreden in tot mislukken gedoemde pogingen om het verleden op te roepen. Geen objecten aan witte muren, die de bezoekers verweesd aanstaren als aangespoeld wrakhout. Maar kleine musea, met een historische lading, waar gebouw, couleur locale, collectiegeschiedenis, achtereenvolgende eigenaren, genius loci en objecten op elkaar inwerken.
Het betekent de erkenning van de esthetische aspecten van historische objecten, omdat die vooral het contact tussen heden en verleden kunnen bewerkstelligen. Het impliceert bovenal de moed om de objecten én de bezoeker af en toe met rust te laten en zo beiden serieus te nemen, opdat ze eventueel een relatie kunnen aangaan. Lang leve de norse suppoosten op het Capitool. Zij weten dat hun Spinario (doornentrekker) al eeuwen tot de verbeelding spreekt, zonder begeleidend verhaal, en zo nieuwsgierig maakt naar de kennis die het museum bewust aan de bezoeker onthoudt.
Henk de Jong, Den Haag
Condooms
In de rubriek ‘Lifestyle’ van Historisch Nieuwsblad 2004/3 meldt Marjolein van Rotterdam dat het wereldgebruik van condooms jaarlijks ruim 8,5 biljoen bedraagt. Dat is wel erg veel! Er zijn tegenwoordig 6 miljard mensen, en die zouden ieder dus per jaar gemiddeld 1400 condooms gebruiken, inclusief zuigelingen en bejaarden, van bosnegers tot eskimo’s, zonder of met kinderwens… Omdat een condoom meestal door twee mensen samen gebruikt wordt, zou het gebruik per persoon op 2800 per jaar uitkomen: acht per dag!
Zou het kunnen dat de schrijfster een Amerikaans-Engelse bron heeft gebruikt, waarin billion staat voor ons miljard?
Hans van Deukeren, bureaucoördinator Het Humanistisch Archief
Abraham Kuyper
Mede door Kuypers toedoen werd in Nederland het relatief hoogste aantal joden van West-Europa vermoord.
Mozes Speijer, Den Haag
Dit artikel is exclusief voor abonnees